ECLI:NL:RBAMS:2022:3277

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 2518
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van omgevings- en evenementenvergunning voor festival Amsterdam Open Air

In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen de omgevings- en evenementenvergunning voor het festival Amsterdam Open Air, dat gepland stond op 4 en 5 juni 2022. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om schorsing van de vergunningen afgewezen. De burgemeester had voldoende rekening gehouden met de gezondheidsrisico's van de coronapandemie bij het verlenen van de evenementenvergunning. De vergunninghouder heeft deskundigenrapporten overgelegd waaruit blijkt dat het festival geen onomkeerbare gevolgen heeft voor het Gaasperpark, dat onderdeel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Verzoekers hebben geen tegenrapporten overgelegd die hun stellingen onderbouwen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen aanleiding is om de vergunningen te schorsen, aangezien de burgemeester en het college in redelijkheid tot hun besluiten hebben kunnen komen. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af en verklaart de verzoeken van de tweede verzoekster niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan op 8 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 22/2518, AMS 22/2549, AMS 22/2605 en AMS 22/2607

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoekster 1] , te Amsterdam,

verzoekster, hierna: [verzoekster 1]

[verzoekster 2] ,

verzoekster, hierna: de [verzoekster 2]
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder, hierna: het college

de burgemeester van Amsterdam,

verweerder, hierna: de burgemeester
(gemachtigden: mr. C. Bleijendaal, mr. S. Roelofsen en mr. M. Duits).
Als derde-partij heeft deelgenomen aan het geding:
[derde partij] ,vergunninghouder
(gemachtigde mr. M. Diepenhorst).

Procesverloop

Bij besluit van 22 april 2022 (het bestreden besluit I) heeft het college een tijdelijke omgevingsvergunning verleend aan vergunninghouder voor een tweedaags festival in het Gaasperpark (noordoever) op 4 en 5 juni 2022.
Bij besluit van 22 april 2022 (het bestreden besluit II) heeft de burgemeester een evenementenvergunning verleend aan vergunninghouder voor hetzelfde festival.
Zowel [verzoekster 1] als de [verzoekster 2] hebben ieder afzonderlijk tegen de primaire besluiten bezwaren gemaakt. Zij hebben ieder afzonderlijk de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken van [verzoekster 1] zijn geregistreerd onder de zaaknummers AMS 22/2518 (omgevingsvergunning) en AMS 22/2549 (evenementenvergunning). De verzoeken van de [verzoekster 2] zijn geregistreerd onder zaaknummers AMS 22/2605 (omgevingsvergunning) en AMS 22/2607 (evenementenvergunning).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2022. [verzoekster 1] was aanwezig. De [verzoekster 2] heeft zich laten vertegenwoordigen door [de persoon 1] . Het college en de burgemeester hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Voor vergunninghouder waren aanwezig de gemachtigde, [de persoon 2] (ecoloog), [de persoon 3]
en [de persoon 4] .
Overwegingen
Waar gaan deze zaken over?
1. Het college heeft voor het festival Amsterdam Open Air aan vergunninghouder een tijdelijke omgevingsvergunning verleend. De burgemeester heeft voor datzelfde festival een evenementenvergunning verleend. Het festival is gepland op 4 en 5 juni 2022 van 12:00 tot 23:00 uur aan de noordoever van het Gaasperpark in Amsterdam Zuidoost. Het is de tiende keer dat het festival zou plaatsvinden. Er zijn in totaal 40.000 tickets verkocht; voor beide festivaldagen 20.000. Het merendeel van de tickets is gekocht met vouchers door personen die in 2020 en/of 2021 naar het festival zouden gaan. In 2020 en 2021 heeft het festival geen doorgang kunnen vinden door de coronapandemie.
2. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bestemmingsplan Gaasperdam" rust op de gronden van het Gaasperpark aan de noordoever van de Gaasperplas de bestemming "Recreatiegebied (Rg)”. Het festival is in strijd met deze bestemming. Het Gaasperpark is ook onderdeel van Natuurnetwerk Nederland (NNN).
3. [verzoekster 1] woont aan de zuidkant van de Gaasperplas. Zij en de heer [de persoon 1] , namens de [verzoekster 2] , hebben bezwaren ingediend tegen de verleende omgevings- en evenementenvergunning. Zij hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen in de zin dat de vergunningen worden geschorst.
Spoedeisend belang
4. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Vergunninghouder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van spoedeisend belang, omdat al eerder uitspraken zijn gedaan over voorgaande edities van het festival. De voorzieningenrechter is van oordeel dat wel sprake is van spoedeisend belang. Het festival vindt op korte termijn plaats en de opbouw start op 27 mei 2022. Dat in eerdere uitspraken is geoordeeld dat vergunningen voor voorgaande edities niet onrechtmatig waren, maakt niet dat op voorhand al kan worden gezegd dat de vergunningen voor dit jaar ook rechtmatig zijn.
Ontvankelijkheid van de verzoeken van de [verzoekster 2]
5. [de persoon 1] heeft namens de [verzoekster 2] bezwaar aangetekend tegen de verleende vergunningen en om voorlopige voorzieningen verzocht. Volgens artikel 12 van de statuten van de [verzoekster 2] [1] wordt de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter en de secretaris gezamenlijk. [de persoon 1] heeft toegelicht dat hij gewestelijk secretaris van de [verzoekster 2] Noord Holland is. Hij heeft met de penningmeester van de [verzoekster 2] overlegd over de verzoeken om voorlopige voorzieningen. Gelet op de statuten kan de voorzieningenrechter daarom niet aannemen dat de verzoeken namens de [verzoekster 2] zijn gedaan. Die verzoeken om voorlopige voorzieningen worden daarom afgewezen als niet-ontvankelijk. Wat [de persoon 1] in zijn verzoeken en ter zitting naar voren heeft gebracht, beschouwt de voorzieningenrechter als toelichting en aanvulling op de verzoeken van [verzoekster 1] . Zij hebben ook nagenoeg dezelfde gronden aangevoerd tegen de verleende vergunningen.
Moeten de vergunningen worden geschorst?
6. De burgemeester heeft een evenementenvergunning verleend op grond van artikel 2.43 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Amsterdam. De burgemeester kan en mag een evenementenvergunning alleen weigeren als naar zijn oordeel sprake is van een situatie als genoemd onder a tot en met i van artikel 2.43 van de APV. De burgemeester komt bij deze beslissing beoordelings- en beleidsruimte toe. Aan de orde is dus de vraag of de burgemeester in redelijkheid tot verlening van de evenementenvergunning heeft kunnen overgaan.
7. Het college heeft een vergunning verleend voor met het bestemmingsplan Gaasperdam tijdelijk strijdig gebruik. [2] Het college komt bij deze beslissing beleidsruimte toe. Dit betekent dat het college de keuze heeft om al dan niet van die bevoegdheid te gebruiken. De rechter toetst in dat geval of het college in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Hiertoe beoordeelt de rechter of het college in het bestreden besluit I voldoende heeft gemotiveerd - gelet op alle betrokken belangen - dat het gebruik van het Gaasperpark voor het festival niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het gaat daarbij om de ruimtelijke effecten van het project. [3]
8. De voorzieningenrechter zal hieronder ingaan op wat [verzoekster 1] tegen de verleende vergunningen heeft aangevoerd en daarbij bovenstaande kaders als uitgangspunt nemen.
Evenementenbeleid van de burgemeester
9.1
[verzoekster 1] heeft aangevoerd dat de burgemeester bij de beoordeling van aanvragen om een evenementenvergunning gebruik maakt van ondemocratisch tot stand gekomen evenementenbeleid. Het evenementenbeleid houdt onterecht ook geen rekening met de gevolgen van een evenement voor de natuur.
9.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat artikel 2.43 van de APV op grond van artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is vastgesteld door de democratisch gekozen gemeenteraad. Dit artikel geeft de burgemeester beleidsruimte in het al dan niet weigeren van een evenementenvergunning. De burgemeester heeft binnen die ruimte het evenementenbeleid, waaronder de locatieprofielen, opgesteld. De voorzieningenrechter ziet in wat [verzoekster 1] heeft aangevoerd geen aanleiding om aan te nemen dat het evenementenbeleid van de burgemeester oneigenlijk tot stand is gekomen of dat dit beleid in strijd is met rechtsregels.
9.3
De voorzieningenrechter merkt daarbij nog op dat het evenementenbeleid is opgesteld in het kader van de taak van de burgemeester als omschreven in artikel 174, eerste en derde lid, van de Gemeentewet. De beoordeling van een aanvraag om een evenementenvergunning vindt namelijk plaats binnen de marges van het begrip van de openbare orde. In het kader van de bevoegdheden van de burgemeester wordt met dit begrip gedoeld op het ordelijk verloop van het gemeenschapsleven ter plaatse. Dat het evenementenbeleid geen rekening houdt met de natuur, klopt dus. Een afweging van die belangen heeft wel plaatsgevonden bij de verlening van de omgevingsvergunning. Dat komt later in deze uitspraak aan de orde.
Gezondheidsrisico’s door de coronapandemie
10.1
[verzoekster 1] heeft aangevoerd dat de burgemeester de evenementenvergunning niet mocht verlenen vanwege de gezondheidsrisico’s van het festival door de coronapandemie. Het festival kan bijdragen aan de verdere verspreiding van nieuwe varianten van het virus, aldus [verzoekster 1] .
10.2
Op grond van artikel 2.43, onder a, van de APV kan de burgemeester een evenementenvergunning weigeren indien deze een gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid de evenementenvergunning heeft kunnen verlenen. In de huidige situatie heeft zij zich op het standpunt kunnen stellen dat het festival geen of onvoldoende gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid in verband met het coronavirus. Vanuit de rijksoverheid gelden geen beperkingen meer voor grootschalige evenementen. Dat de Minister voor Volksgezondheid heeft gewaarschuwd voor nieuwe varianten, is onvoldoende om te zeggen dat de burgemeester de evenementenvergunning had moeten weigeren. De Minister ziet in die opkomende varianten nu immers onvoldoende aanleiding om weer verdergaande maatregelen te treffen.
10.3
De vergunning bevat daarbij de volgende disclaimer:
”Deze evenementenvergunning is verleend op het moment dat het nog onzeker is, welke actuele landelijke maatregelen er nog van kracht zullen zijn of genomen zullen worden. Indien blijkt dat het belang van de volksgezondheid daarom vraagt, kan de verleende vergunning worden ingetrokken. (Artikel 2.43 lid a en 1.7 aanhef en onder b APV 2008). Tevens wijs ik u erop dat ook bij het doorgaan van het evenement, van u nog nadere maatregelen, in het belang van de volksgezondheid, verwacht kunnen worden. Ook als deze u niet voorgeschreven zijn.
De burgemeester wijst vergunninghouder hierbij op de website van het RIVM. De vergunningsvoorschriften zijn dus dynamisch en afhankelijk van de situatie met betrekking tot het coronavirus. De burgemeester heeft op deze manier voldoende rekening gehouden met de gezondheidsrisico’s van het festival door het coronavirus.
10.4
Ook heeft vergunninghouder gewezen op de belangen van de festivalgangers en -organisatoren bij de doorgang van het evenement. De jonge doelgroep van het festival heeft afgelopen jaren flink ingeleverd op hun sociale leven en de evenementensector is hard geraakt door de coronamaatregelen. In de huidige situatie heeft de burgemeester de eventuele gezondheidsrisico’s minder zwaar mogen laten wegen dan de belangen bij de doorgang van het festival.
Geen menskracht voor op- en afbouw van het festival
11. [verzoekster 1] heeft nog gesteld dat er momenteel onvoldoende menskracht beschikbaar is voor de opbouw van het evenement. De op- en afbouw zullen daarom langer duren dan in de vergunningsvoorschriften is bepaald. De voorzieningenrechter overweegt dat dit argument van [verzoekster 1] ziet op het nakomen van de vergunningsvoorschriften en niet op de vraag of de evenementenvergunning verleend had mogen worden. Daarbij heeft [verzoekster 1] deze stelling niet onderbouwd. Dit argument is daarom geen reden om de evenementenvergunning te schorsen.
Evenement in een NNN-gebied
12.1
[verzoekster 1] heeft aangevoerd dat een grootschalig festival in het Gaasperpark zich niet verhoudt tot het feit dat het park tot de NNN behoort. Door de gemeente wordt het Gaasperpark gedegradeerd tot een stadspark. De onderzoeken die de gemeente en vergunninghouder hebben laten uitvoeren voor de vraag of het evenement in het Gaasperpark kan plaatsvinden, gaan er ook van uit dat het Gaasperpark een stadspark, en geen natuurgebied is. Verder stelt [verzoekster 1] dat de beheerder van het Gaasperpark, Groengebied Amstelland (GGA), de NNN voldoende op de agenda heeft staan.
12.2
De voorzieningenrechter overweegt dat uit artikel 19, eerste lid, onder c, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) volgt dat van de gebieden die onder NNN vallen de bestemming niet onomkeerbaar mag worden belemmerd en de wezenlijke kenmerken en waarden niet significant mogen worden aangetast. Verweerder heeft ter zitting terecht gesteld dat het feit dat het Gaasperpark stadspark wordt genoemd niet afdoet aan de vereisten van artikel 19, eerste lid, onder c, van de PRV.
12.3.
De voorzieningenrechter overweegt verder dat over dit punt al veelvuldig is geprocedeerd in het kader van eerdere edities van dit festival en vergelijkbare festivals in het Gaasperpark. Van de kant van vergunninghouder zijn meerdere onderzoeken gedaan naar de invloed van het festival op de bodem en de flora en fauna in het Gaasperpark. In een uitspraak van de rechtbank van 20 januari 2022 [4] over de festivaledities van 2018 en 2019 is nog geoordeeld dat de tijdelijke omgevingsvergunning niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening. Er was volgens de rechtbank voldoende onderzocht en gemotiveerd met verschillende deskundigenrapporten dat de broedvogels niet onaanvaardbaar worden verstoord en dat het gebruik van het terrein van Amsterdam Open Air niet tot onaanvaardbare of onomkeerbare gevolgen voor de bodem leidt. Ook voor de editie van 2022 heeft vergunninghouder deskundigen ingeschakeld om voor bodemonderzoek en onderzoek naar de effecten van het festival op beschermde soorten en gebieden. Op basis van deze rapporten worden verschillende mitigerende maatregelen getroffen, zoals het plaatsen van vlonders, een beluchtingsronde van de bodem na het festival, het afschermen van routes en het evenemententerrein met hekken en het aanbrengen van stamommanteling. [verzoekster 1] heeft hier tegenover geen deskundigenrapporten geplaatst waaruit blijkt dat het festival wel onomkeerbare gevolgen heeft of dat de wezenlijke kenmerken en waarden significant worden aangetast. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om aan te nemen dat de omgevingsvergunning onvoldoende rekening houdt met het Gaasperpark als NNN-gebied.
12.4.
Zoals ook ter zitting besproken, vindt de voorzieningenrechter de in de voorschriften verplicht gestelde controles door GGA vóór, tijdens en na het festival opmerkelijk omdat de GGA geld verdient aan het festival en dus ook een belang heeft bij de doorgang daarvan. Dit doet de vraag rijzen of de GGA de meest gerede partij is om deze controles te doen. De voorzieningenrechter ziet hierin echter geen reden om de vergunningen op voorhand te schorsen.
12.5.
De voorzieningenrechter begrijpt de zorgen van [verzoekster 1] . De keuze om het Gaasperpark dat onderdeel is van NNN aan te wijzen als locatie waar een grootschalig festival als Amsterdam Open Air kan worden gehouden, is echter een politieke keuze. Het is niet aan de voorzieningenrechter om op de stoel van het bestuur te gaan zitten. Wel onderschrijft de voorzieningenrechter, net zo als de gemeente zelf, het belang om eventuele ontwikkelen in de flora en fauna in het Gaasperpark te monitoren. Op dit moment is er geen aanleiding om aan te nemen dat de omgevingsvergunning in strijd met het recht is.
Verdrag van Aarhus
13.1.
[verzoekster 1] heeft aangevoerd dat de verleende vergunningen in strijd zijn met het Verdrag van Aarhus. Zij meent dat zij op basis van dit verdrag een oordeel van de (hoogste) rechter over het festival moet kunnen krijgen voordat het festival heeft plaatsgevonden. Zij heeft betoogd dat de vergunningen moeten worden geschorst totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) zich heeft uitgesproken over de vergunningen voor het festival in 2018 en 2019 in het hoger beroep tegen de uitspraak van deze rechtbank van 20 januari 2022.
13.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat de rechtspraak in procedures over evenementen die al hebben plaatsgevonden procesbelang aanneemt als het een terugkerend evenement betreft. Het inhoudelijke oordeel over de rechtmatigheid van de verleende vergunning kan dan namelijk worden betrokken bij de toekomstige beoordeling van de aanvraag voor een nieuwe vergunning. Over voorgaande edities van Amsterdam Open Air is geprocedeerd en de uitkomsten van die procedures zijn ook meegenomen in de beoordeling van de aanvragen voor onderhavige vergunningen. Ook de uitkomst van een eventuele beroepsprocedure over Amsterdam Open Air 2022 zal moeten worden meegenomen in de organisatie van latere edities van Amsterdam Open Air en vergelijkbare festivals. Daar komt bij dat de voorzieningenrechter zich in het onderhavige geval, nog voordat Amsterdam Open Air 2022 heeft plaatsgevonden, over de rechtmatigheid van de vergunningen heeft gebogen. Er bestaat daarom geen aanleiding om de vergunningen voor het festival van 4 en 5 juni 2022 te schorsen in afwachting van de uitspraak van de Afdeling over de edities van Amsterdam Open Air van 2018 en 2019.
Toekomstig beleid
14. [verzoekster 1] heeft ten slotte aangevoerd dat de gemeente met de verlening van de evenementen- en omgevingsvergunning vooruit loopt op toekomstig beleid. Zij is het niet eens met de plannen voor dit toekomstige beleid. Wat hier ook van zij, deze argumenten zien niet op de vergunningen voor Amsterdam Open Air 2022, maar op beleid, en ook nog eens beleid dat nog niet van kracht is. Hierin bestaat geen reden voor de voorzieningenrechter om de vergunningen voor het festival nu te schorsen.
Conclusie
15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
16. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart de verzoeken AMS 22/2605 en 22/2607 niet-ontvankelijk;
  • wijst de verzoeken AMS 22/2518 en 22/2549 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022. Het dictum is op 25 mei 2022 om 17:00 uur door de griffier aan partijen doorgebeld.
griffier
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Te vinden op
2.Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 4, onder 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4292.