Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
(artikel 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, artikel 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.Bewijs
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
first offenderen volgens de deskundigen is er sprake van een laag tot matig recidiverisico op soortgelijke feiten. Er is geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Het is voor verdachte niet altijd duidelijk wat de gevolgen zijn van zijn gedrag. Hij kan bij het nemen van belangrijke beslissingen impulsief en beïnvloedbaar zijn. Verdachte heeft behoefte aan duidelijkheid, structuur en stabiliteit (vooral in de thuissituatie) om de juiste stappen richting de toekomst te zetten. Gelet op het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht verdient verdachte een kans om deel te nemen aan de noodzakelijke hulpverleningstrajecten om niet weer de fout in te gaan. Verdachte beseft dat hij hulp en begeleiding nodig heeft om de huidige zorgen te verminderen. Op dit moment is hij niet van plan om te verhuizen naar [land] . Hij wil daarom deelnemen aan het traject van begeleid wonen, zodat hij een eigen plek heeft om tot rust te komen. Ook is verdachte gemotiveerd voor de behandeling van [instantie] en zal hij zijn best doen om zijn schoolgang weer op te pakken. Ten aanzien van de geadviseerde bijzondere voorwaarden heeft de raadsvrouw zich dan ook gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
first offenders. Het betreft in de onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor brandstichting met aanzienlijke schade voor goederen: vanaf 60 uur taakstraf, dan wel (dienovereenkomstige) jeugddetentie.
- het psychologisch rapport Pro Justitia, opgemaakt door drs. M.S. Koch, GZ-psycholoog, op 13 april 2022;
- het meest recente rapport van JBRA van 13 april 2022 (waarin wordt verzocht om de schorsing van verdachte op te heffen);
- het meest recente rapport van de Raad van 21 april 2022.
hechtingstijl, een disharmonisch intelligentieprofiel, een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en een achterstand in de identiteits- en persoonlijkheidsontwikkeling. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde en heeft zijn gedragskeuzes ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. De psycholoog adviseert om verdachte het ten laste gelegde, indien bewezen verklaard, in verminderde mate toe te rekenen. Verdachte wist dat hij iets deed wat niet mocht, maar hij was niet in staat de ernst of de gevolgen ervan in te schatten.
de Raadzijn advies toegelicht. Er is bij verdachte sprake van gedragsproblematiek en een licht verstandelijke beperking. Op dit moment gaat het niet goed met hem. Hij houdt zich niet aan de schorsingsvoorwaarden en hij ervaart veel moeite met de regels van de huidige avondklok en het elektronisch toezicht. In de afgelopen twee weken was verdachte zelfs onbereikbaar en onvindbaar voor zijn vader en de hulpverlening. Op 13 april 2022 heeft JBRA verzocht om de schorsing van verdachte op te heffen, omdat hij zijn enkelband heeft laten doorknippen. Als gevolg hiervan zit verdachte nu weer in detentie. Het is voor de betrokken instanties duidelijk dat hij niet gevoelig lijkt voor de adviezen die hij aangereikt krijgt. De Raad adviseert daarom een deels voorwaardelijke jeugddetentie. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de volgende bijzondere voorwaarden te worden opgelegd: dat verdachte naar school/stage gaat volgens zijn rooster, meewerkt aan het vinden en behouden van een positieve dagbesteding en meewerkt aan de begeleiding vanuit [instantie] en de behandeling die nodig wordt geacht. Gelet op de negatieve ontwikkelingen van de afgelopen periode is het wenselijk dat verdachte zich gedurende drie maanden houdt aan een avondklok van 19.00 uur tot 07.00 uur en meewerkt aan de aansluiting van elektronisch toezicht met GPS. De Raad heeft daarnaast verzocht om het reclasseringstoezicht over te dragen aan de [stichting] , omdat deze instantie meer gespecialiseerd is in de (persoonlijke) problematiek van verdachte. Tot slot zal de Raad zo spoedig mogelijk onderzoeken of een civiele maatregel, zoals een ondertoezichtstelling, noodzakelijk is om de juist stappen te kunnen zetten.
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Festool Schuurmachine: € 525,00
Primer kleur: € 92,75
Allure gloss: € 114,61
Demidekk: € 322,70
Drie keer Epoxypasta: € 81,10
€ 2.886,16, waarbij rekening wordt gehouden met een afschrijving op de bouwkeet en het aggregaat. De raadsvrouw heeft met betrekking tot de ‘verbruikbare’ goederen niet betwist dat deze verloren zijn gegaan in de brand, maar zij heeft aangevoerd dat deze goederen wellicht al voor een deel opgebruikt waren. Uit de overgelegde facturen blijkt echter dat de ‘verbruikbare’ goederen allemaal recent (binnen een maand) voor de brand zijn aangeschaft. Bovendien valt op dat de benadeelde partij niet alle verfspullen die op de facturen staan vermeld, heeft opgevoerd als schadepost. Zo staan er bijvoorbeeld 4 stuks epoxypasta op één van de facturen, maar vraagt hij vergoeding van slechts 3 stuks. De rechtbank maakt hieruit op dat de benadeelde partij de vordering nauwkeurig heeft opgesteld en is van oordeel dat deze voldoende is onderbouwd. De bedragen komen de rechtbank ook niet onrechtmatig voor.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing
12.Beslissing
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
1 (één) maand.
20 (twintig) uren.
deze werkstrafnietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelastop grond van het overtreden van de na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden.
1 (één) jaaronder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
[naam 3] , eigenaar van het eenmansbedrijf [bedrijf] ,toe tot een bedrag van € 2.886,16 (zegge tweeduizend achthonderdzesentachtig euro en zestien cent) voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 24 januari 2022, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[naam 3] , eigenaar van het eenmansbedrijf [bedrijf]ter hoogte van € 2.886,16, (zegge tweeduizend achthonderdzesentachtig euro en zestien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 24 januari 2022, tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 0 dagen gijzeling.