In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een verzetprocedure van Exploitatiemaatschappij Clipperstaete B.V. tegen een verstekvonnis dat op 16 september 2021 is gewezen. Clipperstaete, die zich bezighoudt met de handel in en het beheer van onroerende goederen, had een geschil met Taxwise Advocaten B.V., een fiscaal advocatenkantoor, over onbetaalde facturen voor verleende diensten. Taxwise had Clipperstaete zes facturen gestuurd voor werkzaamheden die in de periode van juli 2019 tot september 2020 waren verricht, maar Clipperstaete had deze facturen ter waarde van € 10.293,30 onbetaald gelaten. Taxwise vorderde betaling van dit bedrag, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en het verstekvonnis had Clipperstaete veroordeeld tot betaling van deze bedragen.
Clipperstaete voerde in haar verzetdagvaarding aan dat de oorspronkelijke dagvaarding nietig was en dat er geen overeenkomst van opdracht bestond. De kantonrechter oordeelde echter dat de oorspronkelijke dagvaarding niet nietig was en dat er wel degelijk een overeenkomst van opdracht bestond tussen de partijen. De rechter concludeerde dat Clipperstaete de facturen voor de werkzaamheden van Taxwise moest betalen en verklaarde het verzet ongegrond. Clipperstaete werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die op € 746 aan salaris voor de gemachtigde werden begroot, plus nakosten van € 124.
De uitspraak werd gedaan door kantonrechter G.P. Oosterhoff op 10 juni 2022, waarbij het vonnis van 16 september 2021 werd bekrachtigd en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.