ECLI:NL:RBAMS:2022:3069

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
9863738
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning in kort geding wegens overlast en bedreigingen door de huurder

In deze zaak heeft de stichting Ymere, als verhuurder, een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], de huurder van een sociale huurwoning, met als doel de ontruiming van de woning. De vordering is gebaseerd op herhaaldelijke klachten van overlast door [gedaagde], waaronder het niet aangelijnd houden van zijn hond, het veroorzaken van stankoverlast door de hond, en bedreigende gedragingen richting buren. De procedure is gestart met een dagvaarding op 12 mei 2022, en de zitting vond plaats op 30 mei 2022. Tijdens de zitting zijn zowel de eiser als de gedaagde vertegenwoordigd door hun gemachtigden, en is er ook een wijkagent als informant aanwezig geweest.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] sinds 7 januari 2020 de woning huurt en dat er vanaf mei 2020 diverse klachten zijn binnengekomen over zijn gedrag. Ondanks waarschuwingen en gesprekken met de verhuurder en de wijkagent, heeft [gedaagde] zijn gedrag niet aangepast. De kantonrechter heeft de ernst van de overlast en de impact op de omwonenden in overweging genomen, evenals de medische situatie van [gedaagde].

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, gezien de ernstige overlast en de onhoudbare situatie voor de omwonenden. [gedaagde] is veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, en hij is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de mogelijkheid tot hoger beroep is uitgeput.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9863738 KK EXPL 22-276
vonnis van: 7 juni 2022
func.: 47653

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Stichting Ymere

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. T. Mulder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. V. Oranje.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 12 mei 2022, met producties, heeft Ymere gevorderd (kortweg) dat [gedaagde] wordt veroordeeld de huurwoning aan de [adres] te ontruimen. Het geding is behandeld ter zitting van 30 mei 2022 waar voor Ymere is verschenen dhr. [naam 1] (consulent Woonfraude en Overlast), bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen als informant dhr. [naam 2] , wijkagent.
Partijen hebben hun standpunt uiteengezet, mr. Oranje aan de hand van eerder ingezonden pleitaantekeningen, voorzien van bijlagen. Na debat en vragen van de kantonrechter, ook aan [naam 2] , is vonnis gevraagd en is datum voor vonnis bepaald.

UITGANGSPUNTEN

1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
[gedaagde] huurt vanaf 7 januari 2020 de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde) van Ymere. De woning is hem toegewezen op basis van een urgentieverklaring. Het betreft een zogenoemde sociale huurwoning.
1.2.
In artikel 6.8 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst, is bepaald:

De huurder mag geen overlast of hinder aan de buren of omwonenden veroorzaken. De huurder vrijwaart Ymere voor alle aanspraken van derden als huurder deze verplichtingen schendt. ( ).’
1.3.
In artikel 6.18 van deze algemene voorwaarden is bepaald:
‘De huurder is aansprakelijk voor gedragingen in strijd met de voorgaande leden van dit artikel, zowel van zijn huisgenoten als van degenen die door de huurder en bedoelde huisgenoten in de woning zijn toegelaten. Huurder zal de schade die Ymere hierdoor lijdt vergoeden.‘
1.4.
Bij Ymere zijn vanaf mei 2020 diverse klachten van diverse huurders en omwonenden binnengekomen ter zake van overlast veroorzaakt door [gedaagde] . Het betreft dan klachten over de hond van [gedaagde] , die zijn behoefte doet op zijn balkon waardoor buren stankoverlast ervaren, en geschreeuw door [gedaagde] dat door buren als bedreigend wordt ervaren.
1.5.
Op 30 september 2020 heeft de consulent Woonfraude en Overlast van Ymere, samen met de wijkagent, een gesprek gehad met [gedaagde] over de overlast waarbij hij gewezen is op zijn verplichtingen om zich als goed huurder te gedragen. Bij brief van 7 oktober 2020 is [gedaagde] gewaarschuwd. In zijn e-mail van 22 oktober 2020 ontkent [gedaagde] dat sprake zou zijn (geweest) van overlast.
1.6.
Na oktober 2020 zijn bij Ymere nieuwe klachten van overlast door [gedaagde] binnengekomen; het betreft klachten als schreeuwen en schelden, het niet aanlijnen van de hond en het ophitsen van de hond. Er zou sprake zijn van een vechtpartij op straat; [gedaagde] wordt opgezocht door derden die hem bedreigen.
1.7.
Op 4 november 2021 is een ruit van de voordeur van het trappenhuis van het gehuurde ingeslagen. Dit was voor buren reden bij Ymere te klagen over hun eigen veiligheid; in de geanonimiseerde e-mail van 4 november 2021 wordt melding gemaakt van een vechtpartij op straat op 17 oktober 2021 en dat [gedaagde] toen geroepen heeft ‘Oh die kankerhoer van 3 hoog is er ook weer bij, die snitcht naar de politie…..’. De week voor deze melding heeft [gedaagde] naar de buurvrouw gespuugd, aldus deze e-mail. De klaagster maakt er melding van dat er angst heerst onder bewoners.
1.8.
Op 2 februari 2022 klaagt een bewoner over het regelmatig plassen van de hond op het balkon; de urine druipt in de tuin.
1.9.
Op 6 februari 2022 wordt er geklaagd over hard gebonk en geschreeuw door bezoekers van [gedaagde] .
1.10.
Vanaf augustus 2021 is het Meldpunt Zorg en Overlast van stadsdeel West betrokken bij de overlastmeldingen. Op 14 maart 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen Ymere, de GGD, Schuldhulpverlening, de wijkagent en [gedaagde] . Hierbij zou [gedaagde] alle overlast hebben ontkend. In het rapport van 4 april 2022 van de coördinator van dit meldpunt wordt geconcludeerd dat ‘alle ketenpartners’ van mening zijn dat het onverantwoord is voor de omwonenden dat [gedaagde] terugkeert op de woning en dat de ontruiming op korte termijn gerealiseerd dient te worden vanwege hef feit dat de veiligheid van omwonenden niet te waarborgen is.
1.11.
Namens Ymere heeft haar gemachtigde op 25 april 2022 [gedaagde] verzocht en voor zover nodig gesommeerd de huur op te zeggen. Hierop kwam geen reactie.
1.12.
Op 27 april 2022 zijn er nieuwe meldingen van overlast bij Ymere gedaan; zo wordt melding gemaakt van het ingooien van een ruit van het gehuurde door derden, glasscherven op straat en geschreeuw en getrap tegen de voordeur. Diverse buren klagen via e-mail over een onveilig gevoel en het niet de straat op durven gaan.

DE VORDERING

2. Ymere vordert, bij vonnis in kort geding en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het gehuurde met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke, onbeschadigde, schone en lege staat op te leveren aan Ymere, onder afgifte van de sleutels aan Ymere, met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te betrekken c.q. te gebruiken, en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3. Ymere baseert haar vordering op het bepaalde in artikel 7:213 BW waaruit volgt dat de huurder zich als goed huurder moet gedragen, en op het bepaalde in artikelen 6.8 en 6.18 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst. Gelet op het overlastgevende gedrag van [gedaagde] gedraagt hij zich niet als goed huurder en overtreedt hij meermaals de bepalingen van de huurovereenkomst. Hij blijft de overlast ontkennen en past zijn gedrag niet aan. In de buurt zorgt hij voor een onveilige situatie en bewoners voelen zich bedreigd.

HET VERWEER

4. [gedaagde] ontkent dat sprake is van geweld uitgeoefend door hem of zijn hond tegen huurders van Ymere en/of omwonenden. Voor het deponeren van uitwerpselen door de hond op het balkon, in 2020, heeft [gedaagde] zijn verontschuldigingen aangeboden. Dat was overmacht. Het niet aangelijnd houden van de hond kan niet geleid hebben tot gevoelens van onveiligheid nu het een zeer goedaardig beest betreft. De klachten die Ymere verzameld heeft zijn afkomstig van slechts twee buren, waarvan er slechts één huurder is bij Ymere. Door het anonimiseren van de klachten door Ymere kan [gedaagde] zich niet verdedigen. [gedaagde] heeft medische klachten (PTSS, suikerziekte) waardoor hij soms veel meer gespannen is dan normaal, maar hij heeft buren nooit met een vinger aangeraakt. [gedaagde] is niet verantwoordelijk voor het geweld en amok door derden, waar hij zelf ook slachtoffer van is waarbij hij niet uitsluit dat het gaat om etnisch ingestoken agressie. Het is onduidelijk waarop de Einde interventie-verklaring van 4 april 2022 is gestoeld en de interventie is van te korte duur geweest. [gedaagde] heeft wel degelijk willen meewerken. Meerdere buren verklaren positief over hem; gelet op zijn medische problematiek zal verlies van de woning hem meer dan normaal zwaar treffen.

BEOORDELING

5. Toewijzing van een ontruimingsvordering in kort geding is een ingrijpende maatregel ten aanzien van het woonrecht van [gedaagde] en heeft – veelal – een definitief karakter. Voor toewijzing is in beginsel slechts plaats indien met een voldoende mate van zekerheid valt te verwachten dat de rechter in een bodemzaak een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst op grond van het thans voorliggende feitencomplex zal toewijzen. Tegen die achtergrond is een vordering tot ontruiming in kort geding slechts toewijsbaar indien zich aan de zijde van – in dit geval – Ymere bijzondere omstandigheden voordien die zodanig zijn dat in redelijkheid – bij afweging van de over en weer bij ontruiming betrokken belangen - niet van haar kan worden gevergd dat zij een dergelijke beslissing tot ontbinding in een bodemprocedure afwacht.
6. Gelet op de in deze procedure bekende feiten en omstandigheden met betrekking tot de overlast heeft Ymere een voldoende spoedeisend belang om de vordering tot ontruiming van de woning van [gedaagde] aan de voorzieningenrechter voor te leggen. In dat verband wijst de kantonrechter er op dat de overlast (waarover hieronder meer) ook na het gesprek van 14 maart 2022 met de GGD, de wijkagent en Ymere niet lijkt stoppen terwijl [gedaagde] de overlast ontkent, er sprake is van ernstige overlast en hinder, Ymere door bewoners op haar zorgplicht wordt aangesproken en er lange wachtlijsten zijn voor een woning in de sociale sector.
7. Zwaarwegend in deze zaak oordeelt de kantonrechter de visie of het advies van de ‘ketenpartners’ zoals deze blijkt uit het rapport van 4 april 2022 van de gemeente Amsterdam/stadsdeel West (het Meldpunt Zorg en Woonoverlast). Daaruit volgt dat het de GGD, de WPI (Werk, Participatie en Inkomen, ofwel: de gemeente), de politie, Ymere en het Meldpunt zelf niet gelukt is de overlast te doen ophouden of tot een aanvaardbaar niveau ter te brengen. Zij concluderen tot een ‘einde intervisie zonder laatste kans’. De interventies hebben plaatsgevonden vanaf augustus 2021. Er zijn meerdere huisbezoeken bij en gesprekken met [gedaagde] geweest. Vanaf 13 maart 2020 zijn er 44 mutaties of meldingen bij de politie met betrekking tot [gedaagde] geregistreerd.
Alleketenpartners zijn volgens dit rapport van mening dat het onverantwoord is voor de omwonenden dat [gedaagde] terugkeert in de woning en zijn van mening dat de ontruiming op korte termijn gerealiseerd moet worden vanwege het feit dat de veiligheid van omwonenden niet te waarborgen is.
8. Die conclusie, gezet naast de ernst van de overlast en hinder, het daadwerkelijk veiligheidsrisico voor buren vanwege het meerdere keren ingooien van ruiten en het intrappen van de voordeur door derden die het blijkbaar op [gedaagde] hebben gemunt – waarbij niet is gebleken dat [gedaagde] slechts slachtoffer is – de grove beledigingen en bedreigingen aan het adres van bewoners en de weigering van [gedaagde] zijn hond in het gareel te houden en het unineren en poepen van de hond op het balkon, waarbij [gedaagde] een en ander blijft ontkennen terwijl de overlast tot kort voor het uitbrengen van de dagvaarding nog doorging, geven de kantonrechter reden te oordelen dat de situatie onhoudbaar is. [gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder en er is sprake van ernstige tekortkoming in de nakoming van de contractuele huur-verplichtingen.
9. Het voorgaande leidt ertoe dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter in de bodemprocedure – zo die wordt aangespannen – waar ontbinding van de huurovereenkomst op basis van de genoemde feiten en omstandigheden voorligt, tot toewijzing van die vordering zal komen.
10. Een belangenafweging, waarbij de kantonrechter ook oog heeft voor de serieuze medische problematiek van [gedaagde] , leidt er niet toe dat zijn belangen zwaarder geoordeeld worden dan die van Ymere in het licht van haar taak als sociale verhuurder, de zorgplicht die zij heeft voor haar huurders en omwonenden en de ernst van de hinder en overlast.
11. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat [gedaagde] de woning moet ontruimen, waarbij een termijn van twee weken (en niet: drie dagen zoals gevorderd) na betekening van het vonnis zal worden aangehouden.
12. De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat [gedaagde] vanwege zijn medische indicatie terecht zal kunnen bij Crisisnoodopvang van de gemeente, zoals Ymere desgevraagd ter zitting heeft meegedeeld.
13. Nu [gedaagde] in het ongelijk is gesteld, zal hij worden veroordeeld in de proceskosten van Ymere.

DE BESLISSING

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] het gehuurde geheel te ontruimen en ontruimd te houden, met al de zijnen en het zijne te verlaten en in oorspronkelijke, onbeschadigde, schone en lege staat op te leveren aan Ymere en de sleutels ter beschikking te stellen van Ymere, alles binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
- veroordeelt [gedaagde] tot de proceskosten aan de kant van Ymere, dezerzijds begroot op: explootkosten € 127,43 salarisgemachtigde € 498,00 en griffierecht € 128,00 zijnde totaal € 753,43, voor zover van toepassing inclusief btw;
- veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.
de griffier de kantonrechter.