AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Omgevingsvergunning voor de bouw van woningen in strijd met bestemmingsplannen in Amsterdam Zuidoost
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 juni 2022 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning die op 10 september 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam is verleend voor de bouw van 24 eengezinswoningen en 45 appartementen in Amsterdam Zuidoost. Eisers, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben beroep ingesteld tegen deze vergunning, omdat zij vrezen dat de leefbaarheid in hun wijk door de nieuwe woningen zal afnemen. Tijdens de zitting op 11 april 2022 hebben eisers hun bezwaren toegelicht, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat sommige argumenten, zoals die over afvalinzameling, te laat zijn ingediend. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de termijn voor het doen van uitspraak, die volgens de Crisis- en herstelwet binnen zes maanden had moeten zijn, niet is gehaald, maar dat dit geen gevolgen heeft voor de uitspraak.
De rechtbank heeft de argumenten van eisers over geluidshinder voor toekomstige bewoners niet inhoudelijk behandeld vanwege het relativiteitsvereiste. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder voldoende parkeerplaatsen heeft gerealiseerd en dat de geluidnormen voor bestaande woningen niet worden overschreden. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de geluidshinder door bestemmingsverkeer niet zodanig is dat de normen worden overschreden. De deskundige die is ingeschakeld heeft toegelicht dat extra geluidwering alleen voor de nieuwe woningen relevant is en dat er geen concrete aanknopingspunten zijn om aan de toelichting van de deskundige te twijfelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. Er is geen reden voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voetnoten
1.Zie artikel 1.1, eerste lid, onder a en artikel 3.1 van bijlage I (de bouw van meer dan 11 woningen in een aangesloten gebied) van de Chw en artikel 2.1, eerste lid, onder a en onder c, artikel 2.12, eerste lid, onder a en 3°, van de Wet algemene bepalingen (Wabo).
2.Zie artikel 1.6a van de Chw.
3.Het is een zogenoemde termijn van orde, zoals ook in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is bevestigd.
4.Zie artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.De Nota Parkeernormen Auto, vastgesteld door de gemeenteraad op 8 juni 2017, gewijzigd d.d. 29 november 2017 (parkeerbeleid). Zie ook bijlage 1 van het verweerschrift en in het bijzonder pagina 34, paragraaf 8.2., van dit parkeerbeleid (over de toepasbaarheid). Volgens eisers is de situatie onder c van toepassing.
6.Zie pagina’s 16 en 17 van de ruimtelijke onderbouwing van 7 juli 2021, opgesteld door Van Riezen & Partners.
7.Bijlage 2 van het verweerschrift, zie figuur 2.1, pagina 9 van het Definitief Ontwerp Openbare Ruimte (27 september 2021).
8.De situatie zoals genoemd op pagina 34, paragraaf 8.2. onder d, van het parkeerbeleid.
9.Aantal woningen maal norm bewoners (69 x 0,6) plus norm bezoekersparkeerplaatsen (69 x 0,1) minus 20% (deelauto concept).
10.Op basis van artikel 4:84 van de Awb is een afwijking van beleid mogelijk als de gevolgen voor een of meer belanghebbenden wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
11.Zie bijlage 3 bij de uiteenzetting van vergunninghouder. Een nadere toelichting omgevingsgeluid van Buro Bouwfysica van 6 januari 2022.