Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. C. Nij Bijvank en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. W.P.A. Vos naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
29 september 2021 in Amsterdam, door te zeggen: “Vanavond gaat er eentje dood!”;
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
zaak A onder 2 ten laste gelegde bedreiging. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij in de huisartsenpraktijk de dreigende bewoordingen uit boosheid heeft geroepen gericht aan de persoon die hem in elkaar had geslagen, is sprake geweest van voorwaardelijk opzet op de bedreiging van (indirect) de huisarts en de andere in de praktijk aanwezige medewerkers.
A onder 2 ten laste gelegde bedreiging niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
veelvuldig – soms meerdere keren per dag – heeft gebeld met de spoedlijn van de huisartsenpraktijk van aangeefster [aangeefster] (hierna: [aangeefster] ) in Diemen. De verklaring van verdachte dat hij gegronde medische redenen had om te bellen, wordt door de inhoud van de bewijsmiddelen weersproken. Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat verdachte constant belde over niet-spoedeisende zaken en dat hij vaak niets zei en alleen muziek afspeelde. Ook de doktersassistente [aangever 2] heeft verklaard dat verdachte altijd met de spoedlijn belde, terwijl hem kenbaar was gemaakt dat hij niet via deze lijn mocht bellen om een afspraak te maken. Verdachte is, nadat hem is verzocht niet meer te bellen met de spoedlijn en nadat een beëindigingsgesprek had plaatsgevonden, blijven bellen. Tot slot is verdachte naar de praktijk van aangeefster toe gegaan, waarbij hij de hal is binnen gefietst en zich ongeduldig en boos heeft opgesteld jegens de assistente.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat – bewezen dat verdachte
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregel
(hierna: tbs-maatregel) met dwangverpleging, zoals geadviseerd door de psychiater en de psycholoog, zal worden opgelegd. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de Pro Justitia rapportages, de maatregelenrapportage en de stukken met betrekking tot het beëindigen van het voorbereidingstraject voor een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte ggz. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat is voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging. Minder vergaande alternatieven zijn niet mogelijk. De officier van justitie heeft gevorderd ook aan verdachte de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd ten aanzien van het door haar in zaak B subsidiair bewezen geachte feit met toepassing van artikel 9a Sr te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
tbs-maatregel met dwangverpleging disproportioneel is in verhouding tot de ernst van de feiten. Hoewel bij verdachte nauwelijks sprake is van ziektebesef en -inzicht, is hij gemotiveerd een behandeling te ondergaan. Verdachte is in het verleden vrijwillig geplaatst in een ggz-kliniek, heeft zich meewerkend opgesteld in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum en is zelfs overgeplaatst naar een reguliere afdeling van de penitentiaire inrichting. De oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest, is afdoende. Ook een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden vindt de raadsvrouw passend. Verder heeft zij de rechtbank in overweging gegeven een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr of de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden mogelijk is, gelet op de behandelbereidheid van verdachte. De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank deze maatregel oplegt, verzocht de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
F. Verstraeten en psycholoog H.E.W. Koornstra. Op grond van de rapportages van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Gelet op het hoge recidiverisico en het nagenoeg ontbreken van ziektebesef- en inzicht, wordt een langdurig behandeltraject geadviseerd in een gestructureerde omgeving. Omdat verdachte vindt dat hij geen behandeling nodig heeft, is de kans groot dat hij niet in staat is zich aan voorwaarden te houden. Daarom is door de deskundigen geadviseerd een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
14 april 2022. De GGZ Reclassering Inforsa heeft negatief geadviseerd over de tbs-maatregel met voorwaarden en andere voorwaardelijke kaders met bijzondere voorwaarden.
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
onder b, BW kan worden aangenomen.
9.Vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
4 (vier) maandenen beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
2 (twee) jaren:
niet zal ophoudenbinnen een straal van 100 meter vanaf het adres van de huisartsenpraktijk op [adres huisartsenpraktijk] ;
geen enkele wijze - direct of indirect - contactzal opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] .
7 (zeven) dagenvoor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan, tot een maximum van 6 maanden.
dadelijk uitvoerbaaris.
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 5 (vijf) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.