7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 20 december 2021, opgemaakt door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Betrokkene wil niet in gesprek met de reclassering. Betrokkene blijkt sinds 2018 niet meer te beschikken over verblijfsrecht in Nederland en dient terug te keren naar [land van herkomst] , zijn land van herkomst. Het verblijfsrecht is ingetrokken vanwege het plegen van misdrijven en er is een zwaar inreisverbod voor de duur van tien jaren opgelegd. Vanwege het ontbreken van een verblijfstitel kan betrokkene geen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Vermoedelijk heeft betrokkene onderdak in zijn eigen netwerk. Betrokkene heeft geen dagbesteding noch inkomsten, hetgeen indirect een risicofactor vormt. Ook is er vermoedelijk sprake van harddrugsgebruik. Wij hebben geen beschermende factoren kunnen aanmerken.
Betrokkene heeft in het verleden diverse keren onder toezicht gestaan van de reclassering. De trajecten verliepen moeizaam en betrokkene is meerdere keren klinisch opgenomen geweest. Doordat betrokkene geen verblijfsrecht meer heeft, wilde hij ook niet meer meewerken met de reclassering waardoor het laatste toezicht voortijdig negatief is beëindigd. De situatie voor betrokkene in Nederland is uitzichtloos. Wij maken uit de referenteninformatie op dat betrokkene niet terug wil keren naar [land van herkomst] .
De kans op recidive wordt ingeschat als hoog. Het is voor de reclassering niet mogelijk om realistische doelen te stellen met betrokkene, omdat deze onuitvoerbaar zullen zijn vanwege het onrechtmatige verblijf in Nederland. Wel ziet de reclassering mogelijkheden tot het adviseren van interventies welke in een intramuraal kader kunnen plaatsvinden.
Gelet op het uitgebreide reclasseringsdossier en de weigerachtige houding van betrokkene denken wij dat de motivatie voor gedragsverandering laag is. Omdat betrokkene vanwege zijn verblijfstatus geen recht heeft op sociale voorzieningen, zijn er geen hulpverlenings-mogelijkheden gericht op resocialisatie mogelijk. Daarnaast is er sprake van forse middelenproblematiek.
Wij hebben betrokkene getracht te spreken in [penitentiaire inrichting 2] op 18 november 2021. Betrokkene heeft geen medewerking verleend aan het opstellen van het advies en wilde niet in gesprek. Wij hebben daarom een rapport opgesteld op basis van dossier-informatie en referenten kunnen raadplegen die vallen binnen het justitie convenant. De reclassering heeft via de casemanager van het [penitentiaire inrichting 2] getracht betrokkene te motiveren voor een gesprek met de reclassering, maar die geeft aan dat betrokkene nergens aan mee werkt sinds hij mogelijk naar [penitentiaire inrichting 1] overgeplaatst gaat worden.
Bij een veroordeling adviseren wij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel en om tijdens de maatregel aandacht te besteden aan:
- Verdiepingsdiagnostiek en een eventuele behandeling voor aanwezige verslavingsproblematiek
- Plaatsing in [penitentiaire inrichting 3]
- Motiverende gesprekken inzetten voor een vrijwillige terugkeer, in samenwerking met bijvoorbeeld Goed Werk Foundation.
De invulling van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel is in dit geval niet gericht op resocialisatie, maar op repatriëring. Dit betekent echter niet dat er tijdens de intramurale fase geen zorg geleverd kan worden. Tijdens de intramurale fase kunnen interventies worden ingezet zoals vak therapie, leefstijltraining of de cognitieve vaardigheidstraining. Tevens worden er motiverende gesprekken ingezet door de casemanagers en kunnen er interventies worden aangeboden gericht op het aanleren van vaardigheden die de kans op een succesvolle terugkeer naar land van herkomst zullen vergroten. Tijdens de ISD-maatregel kan er bijvoorbeeld contact worden gezocht met bijvoorbeeld Goed Werk Foundation of een andere organisatie om terugkeer te bevorderen.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van het reclasseringsadvies van GGZ reclassering Fivoor van 26 november 2020, opgemaakt door [reclasseringswerker 2] , reclasseringswerker. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Betrokkene heeft op 10 december 2018 te kennen gegeven niet bereid te zijn om zich te conformeren aan reclasseringstoezicht. Op 4 april 2019 stelde betrokkene geen meerwaarde te zien in reclasseringstoezicht. Betrokkene heeft sinds zijn invrijheidsstelling, op 1 september 2020, niets van zich laten horen en is voor GGZ reclassering Fivoor, alsmede instanties als de politie, onbereikbaar.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting van 12 januari 2022 reclasseringswerker [reclasseringswerker 3] , verbonden aan Reclassering Leger des Heils te Amsterdam, als deskundige gehoord. Zij heeft verklaard achter het advies tot oplegging van de ISD-maatregel te staan. Zij heeft tevens opgemerkt dat het de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene is om in contact te treden met de reclassering en zich te melden. Hij heeft uiteindelijk niets meer van zich laten horen.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 1 december 2021 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 21 oktober 2021 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf (parketnummers 13/188752-21, 13/684179-18 en 15/070874-18) terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens voornoemd uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht op basis van voornoemde rapporten en volgt het advies van de reclassering om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen. Indien verdachte nu vrij zou komen is de kans op recidive hoog. De reclassering ziet geen aanknopingspunten meer voor begeleiding en behandeling van verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden. Anders dan de raadsman naar voren heeft gebracht, is uit de rapporten duidelijk naar voren gekomen welke moeite de reclassering in het verleden heeft gedaan om met verdachte in gesprek te komen. Verder is de vaststelling dat verdachte niet met de reclassering in gesprek wenst te gaan niet alleen gebaseerd op informatie van de casemanager. Tot slot overweegt de rechtbank dat niet relevant is welke inspanningen de IND al dan niet heeft verricht met betrekking tot het uitzetten van verdachte.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.