ECLI:NL:RBAMS:2022:2381

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 1446
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling kinderopvangtoeslag en overschrijding beslistermijn

In deze zaak heeft eiseres op 16 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Amsterdam heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de Belastingdienst op 8 februari 2022 in gebreke is gesteld en eiseres meer dan twee weken later beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat de Belastingdienst binnen tien weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op het verzoek van eiseres. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst ook in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 569,25. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/1446

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. L. Boon),
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

(gemachtigde: mr. M. Burghout)

Procesverloop

Eiseres heeft op 16 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op haar verzoek om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (het verzoek).
Verweerder heeft een verweerschrift ingestuurd.
Eiseres heeft een nadere reactie ingestuurd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Op 8 februari 2022 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken daarna, op
16 maart 2022, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
4. Het beroep is dus gegrond.
5. Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Eiseres heeft de rechtbank niet verzocht om de door verweerder verbeurde dwangsom vast te stellen. Verweerder moet dit daarom alsnog doen op het in het verweerschrift al genoemde bedrag.
6. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen op het verzoek, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit moet doen. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [3] In dit geval ziet de rechtbank bijzondere omstandigheden om van de standaardtermijn van twee weken af te wijken. Verweerder heeft namelijk een zeer groot aantal verzoeken voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag ontvangen, veel meer dan voorzien was. Deze verzoeken dienen allemaal met een grote zorgvuldigheid te worden beoordeeld. Verweerder heeft in het verweerschrift van 25 maart 2022 verzocht deze termijn te verlengen tot twaalf weken. Eiseres heeft in een reactie hierop laten weten zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. In het verweerschrift heeft verweerder de voorgeschreven procedure beschreven met daarbij de benodigde tijd per fase. De procedure vangt aan met het verzamelen van alle relevante informatie en het contact leggen met eiseres door middel van een persoonlijke zaaksbehandelaar. Verweerder heeft niet vermeld of inmiddels een aanvang is gemaakt met het verzamelen van de relevante informatie en het contact leggen met eiseres. De rechtbank gaat er van uit dat verweerder, gezien het beroep van eiseres, in ieder geval de eerste fase van de procedure inmiddels heeft afgerond. Verweerder heeft aangegeven daarvoor twee weken de tijd nodig te hebben. De rechtbank ziet daarom aanleiding om een nadere termijn van tien weken vast stellen. Dit is de door verweerder benodigde termijn van twaalf weken min twee weken voor de eerste fase. Dit betekent dat verweerder dus uiterlijk tien weken na deze uitspraak een beslissing op het verzoek van eiseres moet nemen.
7. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb en in overeenstemming met het landelijke beleid (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl) dat verweerder een dwangsom van € 100,- verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 569,25 (1 punt voor het indienen van het beroepsschrift, en 0,5 punt voor een nadere reactie met een waarde per punt van
€ 759,-, en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • draagt verweerder op binnen
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,‑;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 569,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.