Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 in de zaak tussen
Olympia Uitzendbureau B.V., te Hoofddorp, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
met nameverplicht is in situaties waarin de bedrijfsarts een medische urenbeperking heeft gesteld, de bedrijfsarts (perioden van) geen re-integratiemogelijkheden of marginale mogelijkheden aan de orde heeft geacht en als de bedrijfsarts een re-integratiebelemmerend advies heeft gegeven. Omdat over deze verplichte inschakeling van de verzekeringsarts een verschil van inzicht bestaat tussen partijen, is de rechtbank overgegaan tot raadpleging van de MvT behorende bij de Werkwijzer Poortwachter.
in ieder gevalwordt ingeschakeld als de bedrijfsarts een medische urenbeperking heeft gesteld, als de bedrijfsarts (perioden) van geen re-integratiemogelijkheden of marginale mogelijkheden aan de orde achtte en als de bedrijfsarts een re-integratiebelemmerend advies heeft gegeven. In een dergelijk geval vormt het eigen oordeel van de verzekeringsarts een belangrijk element in het totaaloordeel van het UWV over de re-integratie-inspanningen, aldus de MvT. Naar het oordeel van de rechtbank is de MvT leidend bij de uitleg van de Werkwijzer Poortwachter. Nu niet in geschil is dat de bedrijfsarts van 15 juni 2018 tot 1 juli 2019 (een periode van) geen re-integratiemogelijkheden bij de ex-werkneemster van eiseres aan de orde achtte en er voor de periode daarna ook een urenbeperking is gesteld, kan op basis daarvan niet anders worden geconcludeerd dan dat verweerder dus verplicht was om bij de beoordeling van eiseres’ reintegratieverslag een verzekeringsarts in te schakelen. Voor de lezing van verweerder, te weten dat deze eis alleen geldt indien de bedrijfsarts dergelijke conclusies stelt op het moment van einde wachttijd, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten in de MvT. De rechtbank volgt verweerder daarin dan ook niet.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.059,-.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.