ECLI:NL:RBAMS:2022:1941

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
C/13/713388 / KG ZA 22-102
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van inschrijving in aanbestedingsprocedure door de Gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en de Gemeente Amsterdam. De eiseres had bezwaar gemaakt tegen de gunningsbeslissing van de Gemeente, waarin zij als derde was geëindigd in een aanbestedingsprocedure voor de restauratie van de toren van de Westerkerk. De eiseres vorderde onder andere dat de Gemeente het gunningsvoornemen aan de winnende inschrijver, [naam bedrijf] B.V., zou intrekken en dat er een herbeoordeling van haar inschrijving zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling van kwaliteitsonderdeel A van de inschrijving van eiseres onjuistheden en onduidelijkheden bevatte, wat leidde tot de conclusie dat de gunningsbeslissing niet in stand kon blijven. De rechter bepaalde dat de Gemeente het gunningsvoornemen moest intrekken en dat er een herbeoordeling van alle inschrijvingen op kwaliteitsonderdeel A moest plaatsvinden, met de voorwaarde dat twee leden van de beoordelingscommissie vervangen moesten worden om de objectiviteit te waarborgen. Tevens werd de Gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/713388 / KG ZA 22-102 MDvH/TF
Vonnis in kort geding van 30 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 3 februari 2022,
advocaat mr. P.F.C. Heemskerk te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.H. de Vries te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Gemeente worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 16 maart 2022 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De Gemeente heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben een pleitnota ingediend en [eiseres] ook producties.
Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van [eiseres] : [naam 1] (directeur) met mr. Heemskerk en mr. K. Achtioui,
aan de kant van de Gemeente: [naam 2] (asset manager en lid van de beoordelingscommissie), [naam 3] (asset manager), [naam 4] (adviseur) met mr. De Vries.

2.De feiten

2.1.
De Gemeente heeft een meervoudige onderhandse aanbestedingsprocedure Restauratie Toren Westerkerk Prinsengracht 279a Amsterdam gevoerd. Op deze procedure is het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) van toepassing. Het in paragraaf 2.1 Inschrijvingsleidraad omschreven doel van de aanbesteding is het verbeteren van de bouwkundige conditie van de toren van de Westerkerk, met als uitgangspunten:
een sobere en doelmatige uitvoering van de restauratie;
werken conform de uitvoeringsrichtlijnen voor monumenten;
het voorkomen of beheersen van overlast tijdens de restauratie voor de complexe binnenstedelijke omgeving.
2.2.
In paragraaf 5.1 Inschrijvingsleidraad staat dat het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving is, die wordt bepaald door de beste prijs- en kwaliteitverhouding. De inschrijving die daaraan voldoet, is de inschrijving met de laagste fictieve inschrijfsom, die wordt bepaald door de inschrijvingssom (exclusief btw) minus de meerwaarde van de kwaliteitsonderdelen A tot en met D. De totale fictieve korting voor alle kwaliteitsonderdelen bedraagt € 2,1 miljoen. Onderstaande tabel geeft een opsomming van de te behalen fictieve korting per kwaliteitsonderdeel:
In paragraaf 5.1 staat verder:
2.3.
In paragraaf 5.2 Inschrijvingsleidraad staat dat de Gemeente een plafondbedrag voor deze opdracht hanteert van maximaal € 4,1 miljoen en dat een inschrijfbedrag dat meer dan 15% afwijkt van een markt gerelateerd inschrijfbedrag van gunning kan worden uitgesloten.
2.4.
In paragraaf 5.3 Inschrijvingsleidraad staat een scoretabel met vijf scores die de beoordelingscommissie toepast bij de beoordeling van de inschrijving. Bij score 2 staat “Matig overeenstemmend” met als toelichting “inhoudelijk niet geheel relevant. De toelichting geeft onvolledige informatie”. Verder staat in deze paragraaf dat de beoordelingscommissie haar punten baseert op het totaalbeeld van de kwaliteit van de aanbiedingen met betrekking tot het desbetreffende gunningcriterium. Punten worden onder andere toegekend op basis van mate van volledigheid.
2.5.
In paragraaf 5.4 kwaliteitsonderdeel A –
aanpak, bouwplaats en planning –
is weergegeven wat per onderdeel minimaal omschreven moet worden. Het gaat om de onderdelen (a) de bouwplaatsvoorzieningen, (b) de fasering/planning van de werkzaamheden, (c) het communicatieplan en (d) de kostenbeheersing.
In deze paragraaf staat verder dat de Gemeente vraagt om een SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/Aanvaardbaar, Realistisch, Tijdgebonden) geformuleerd plan van aanpak. De inschrijver dient op basis van de bestekstukken de onderdelen (a) tot en met (d) op te nemen en deze bij het aangegeven punt te behandelen en niet bij een later genoemd kwaliteitsonderdeel.
De onderdelen (a), (b) en (d) luiden als volgt:
(…)
2.6.
De Gemeente heeft op 19 juli 2021 en 13 september 2021 Nota’s van Inlichtingen uitgebracht.
2.7.
De einddatum voor de inschrijving was aanvankelijk 30 september 2021 en is verschoven naar 7 oktober 2021.
2.8.
[eiseres] heeft tijdig ingeschreven op de opdracht. Onderdeel van de inschrijving was een plan van aanpak van 7 oktober 2021. Als bijlage heeft [eiseres] de bouwplaatsinrichting en de uitvoeringsplanning toegevoegd. [eiseres] heeft een fictieve inschrijfsom behaald van € [fictieve inschrijfsom eiser] . De inschrijfsom bedraagt € [inschrijfsom eiser] en de totale fictieve korting is vastgesteld op € [totale fictieve korting eiser] .
Voor Kwaliteitsonderdeel A heeft [eiseres] een fictieve korting van € [fictieve korting eiser] gekregen.
2.9.
In de schriftelijk gunningsbeslissing van 26 januari 2022 (met als bijlage het Proces Verbaal EMVI-Beoordeling) heeft de Gemeente aan [eiseres] meegedeeld dat zij als derde is geëindigd en [naam bedrijf] B.V. met een fictieve inschrijfsom van € [fictieve inschrijfsom gegunde] als eerste. De Gemeente heeft [eiseres] daarnaast een termijn van zeven kalenderdagen gegeven na 26 januari 2022 om rechtsmaatregelen te nemen tegen de gunningsbeslissing.
In de gunningsbeslissing staat over de beoordeling van Kwaliteitsonderdeel A het volgende:
“Kwaliteitsonderdeel A: Aanpak, fasering en planning, 2 punten
Matig overeenstemmend. Het onderdeel is slechts op bepaalde onderdelen specifiek toegespitst op het onderhavige project en weinig vernieuwend. De voorgestelde bouwplaats is groot van omvang en houdt te weinig rekening met de zichtbaarheid van de stake holders van de pothuizen. De voorgestelde corridor is voldoende breed maar zal vermoedelijk onveilig aanvoelden tussen de bouwketen. Het vermeende gebruik van de hulpbruggen voor aan- en afvoer is onrealistisch, aangezien deze voor voetgangers en fietsers bedoeld zijn. De gecreëerde inham bij het pothuis wordt als onveilig gezien. Het aanleveren van twee varianten schept verwarring, waarbij onduidelijk is of afwijking hiervan prijsconsequenties heeft.
Uitgangspunt voor uw inschrijving is dat tot een snelle gunning overgegaan wordt (datum van 16 november is niet realistisch). Het is onduidelijk wat de financiële consequenties zijn als dit niet gerealiseerd kan worden. Samen met de lage inschrijfsom welke 12% afwijkt van de door de directie opgestelde kostenraming, wordt dit als een financieel risico gezien. De planning gaat uit van een gunning op 16 november, waarbij onduidelijk is welke consequenties een latere gunning heeft op de uiteindelijk oplevering dan wel uitloop van de bouwtijd. Pluspunt is het benoemde stoplichtmodel met betrekking tot de kostenbewaking. “
2.10.
Bij brief van 2 februari 2022 heeft [eiseres] bezwaar gemaakt tegen deze gunningsbeslissing en een kort geding aangekondigd.
2.11.
In een brief van 3 maart 2022 heeft de advocaat van de Gemeente op het bezwaar gereageerd en een nadere toelichting gegeven op de motivering van de gunningsbeslissing. Daarnaast is aan [eiseres] verzocht om, als zij haar bezwaar handhaaft, haar (aanvullende) bezwaren binnen zeven kalenderdagen kenbaar te maken.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de Gemeente op straffe van een dwangsom te gebieden:
1. het gunningsvoornemen aan [naam bedrijf] B.V. in te trekken; en
2. over te gaan tot een herbeoordeling van de inschrijving van [eiseres] met inachtneming van dit vonnis; en
3. deze herbeoordeling te laten uitvoeren door primair een nieuw te benoemen en daardoor objectieve beoordelingscommissie en subsidiair door dezelfde beoordelingscommissie als die de inschrijving al heeft beoordeeld.
[eiseres] vordert daarnaast de Gemeente te veroordelen in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
De beoordeling van Kwaliteitsonderdeel A van de inschrijving van [eiseres] bevat vier onjuistheden die van invloed zijn geweest op de totaalscore. Het gaat (i) om het vermeend gebruik van hulpbruggen, (2) het vermeend scheppen van verwarring door twee varianten van de bouwplaats aan te leveren, (3) het stellen van een onrealistische startdatum en (4) het bestaan van een financieel risico vanwege een te lage inschrijfsom. De gunningsbeslissing is dan ook onjuist en kan niet in stand blijven. In de aanvullende motivatie van de Gemeente van 3 maart 2022 staan opnieuw onjuistheden. Bovendien moet de inhoud van de brief grotendeels buiten beschouwing worden gelaten omdat de Gemeente nieuwe argumenten aanvoert.
Conclusie is dat er een herbeoordeling door een nieuwe beoordelingscommissie dient te komen. Het verschil tussen de fictieve inschrijfsom van [naam bedrijf] B.V. en [eiseres] bedraagt slechts € [verschil fictieve inschrijfsom eiser en gegunde] . Dat betekent dat, als [eiseres] voor kwaliteitscriterium A in plaats van een 2 een 3 zou krijgen, zij
€ [fictieve korting eiser] meer fictieve korting zou krijgen en de opdracht zou winnen.
3.3.
De Gemeente voert – samengevat weergegeven – het volgende verweer.
De inschrijving van [eiseres] is op juiste wijze beoordeeld. De beoordeling is conform de Inschrijvingsleidraad zeer zorgvuldig uitgevoerd door een beoordelingscommissie van zes personen. De inschrijving van [eiseres] schoot echter op meerdere punten te kort om tot een hogere score te komen en zij is terecht als derde geëindigd. Als het toch tot een herbeoordeling moet komen dan moet deze beperkt blijven. Een herbeoordeling van de inschrijving van [eiseres] op Kwaliteitsonderdeel A door dezelfde beoordelingscommissie zou dan voldoende zijn.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
4.2.
[eiseres] is dit kort geding gestart, omdat de gunningsbeslissing van de Gemeente van 26 januari 2022 volgens haar een viertal onjuistheden bevat die tot een te lage beoordeling van haar inschrijving heeft geleid. Voorafgaand aan de zitting heeft de Gemeente bij brief van 3 maart 2022 haar gunningsbeslissing nader gemotiveerd. [eiseres] stelt dat de Gemeente zich in deze brief niet heeft beperkt tot het geven van een toelichting op reeds bestaande argumenten voor de gunningsbeslissing, maar daarnaast met nieuwe argumenten is gekomen die buiten beschouwing moeten blijven. Voordat hierop nader wordt ingegaan, zal eerst het viertal door [eiseres] gestelde onjuistheden worden besproken.
Onjuistheden?
4.3.
[eiseres] stelt dat de Gemeente in de gunningsbeslissing haar inschrijving op Kwaliteitsonderdeel A onjuist heeft gemotiveerd en dus onjuist heeft beoordeeld.
Uitgangspunt is dat enige mate van subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van kwalitatieve criteria door een beoordelingscommissie, zoals hier aan de orde. Dat staat op enigszins gespannen voet met de objectieve beoordelingssystematiek van het aanbestedingsrecht en de daarop toepasselijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling, maar dat brengt niet mee dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met dat recht en/of die beginselen. Van belang is bijvoorbeeld dat de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld. Daarnaast geldt dat aan de voorzieningenrechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toekomt wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. De aangewezen – deskundige – beoordelingscommissie moet daarin de nodige vrijheid worden gegund, te meer nu van de rechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts wanneer sprake is van – procedurele dan wel inhoudelijke – onjuistheden en/of onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.4.
Voorop staat dat de Gemeente Kwaliteitsonderdeel A in het algemeen heeft beoordeeld met een 2 “matig overeenstemmend” en heeft overwogen dat “het onderdeel slechts op bepaalde onderdelen specifiek is toegespitst op het onderhavige project en weinig vernieuwend is”. De Gemeente heeft daarnaast op de onderdelen (a), (b) en (d) een aantal specifieke argumenten aangevoerd. Per onderdeel zal worden nagegaan of sprake is van een onjuistheid.
De bouwplaatsvoorzieningen (a)
Hulpbruggen
4.5.
De Gemeente heeft in de gunningsbeslissing over de inschrijving van [eiseres] geschreven dat het vermeende gebruik van de hulpbruggen voor aan- en afvoer onrealistisch is, aangezien deze voor voetgangers en fietsers bedoeld zijn. [eiseres] stelt dat zij deze redenering niet kan volgen, omdat uit haar plan van aanpak blijkt dat het transport over de Rozengracht, dan wel Raadhuisstraat verloopt, en zij (dus) geen gebruik maakt van hulpbruggen. De Gemeente heeft ter zitting erkend dat zij een fout heeft gemaakt door de hulpbruggen te benoemen. Hiermee staat vast dat sprake is van een onjuiste beoordeling op dit onderdeel. De Gemeente heeft voorts aangevoerd dat deze ene fout niet tot een herbeoordeling hoeft te leiden. Zij heeft daarbij verwezen naar een vonnis van de rechtbank Noord Holland van 23 juni 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:5500). Los van de vraag of uit jurisprudentie kan worden afgeleid dat één fout kan worden genegeerd, gaat dit verweer in deze zaak niet op. Allereerst is dit geen fout van ondergeschikt belang zodat dit voorshands reeds voldoende is om te concluderen dat de gunningsbeslissing niet deugt. Bovendien zijn, zoals hierna aan de orde komt, in de beoordeling onduidelijkheden aangetroffen die – zeker in samenhang bezien met de fout – maken dat de beoordeling de toets der kritiek niet kan doorstaan.
Twee varianten
4.6.
De Gemeente stelt in haar gunningsbeslissing dat [eiseres] verwarring schept door het inschrijven met twee varianten (bouwplaats voorstellen), waarbij onduidelijk is of afwijking hiervan prijsconsequenties heeft. [eiseres] stelt dat zij slechts met één bouwplaats heeft ingeschreven en slechts één bouwplaats heeft begroot. De tweede bouwplaats betreft volgens [eiseres] een variant op de eerste en is opgesteld vanwege een mogelijke ruimteconflict met het project “De Oranje Loper” (de vernieuwing van bruggen en straten vanaf de Raadhuisstraat tot aan het Mercatorplein). Deze variant is bedoeld om ruimte te besparen en biedt de Gemeente een alternatief. Onduidelijk is waar de verwarring in zit die de Gemeente stelt te hebben, aldus [eiseres] .
4.7.
Vaststaat dat de Gemeente (slechts) één bouwplaats (de eerste) heeft meegenomen in haar beoordeling. Het gaat om de bouwplaats waarvoor [eiseres] een prijsopgave heeft gedaan. In haar brief van 3 maart 2022 heeft de Gemeente dat “voor alle duidelijkheid” vermeld. Verwarring over de te beoordelen bouwplaats heeft dus niet bestaan. In de gunningsbeslissing heeft de Gemeente desondanks te kennen gegeven dat het aanleveren van twee varianten verwarrend is. Dit oordeel is echter toch niet onbegrijpelijk nu bij haar op een bepaald moment de vraag rees wat met het aanbod voor een tweede bouwplaats te doen. Al met al kan niet worden gezegd dat de Gemeente op dit onderdeel in redelijkheid niet tot dit oordeel kon komen (maar zie hierna onder 4.14).
Zichtbaarheid pothuizen onvoldoende en te grote bouwplaats
4.8.
In haar gunningsbeslissing van 26 januari 2022 heeft de Gemeente geschreven dat de voorgestelde bouwplaats te groot van omvang is en te weinig rekening houdt met de zichtbaarheid van de pothuizen. [eiseres] heeft ter zitting aangevoerd dat haar bouwplaats op dezelfde plaats is gesitueerd als de bouwplaats voor het project Oranje Loper en ook nagenoeg dezelfde omvang heeft. Bovendien heeft [eiseres] “het delen” van de bouwplaats niet zelf bedacht, maar afgeleid uit paragraaf 5.4 bij (a) dat luidt: “Daarnaast dient aandacht te worden besteed aan een mogelijk gedeelde bouwplaats”. Nu de zichtbaarheid van de pothuizen al wordt beïnvloed door project Oranje Loper vraagt [eiseres] zich af waarom de Gemeente dit argument nog aanvoert en waarom de bouwplaats van [eiseres] niet goed genoeg is en die van Oranje Loper wel aanvaardbaar is.
4.9.
De Gemeente betwist dat de bouwplaats van [eiseres] dezelfde positie heeft als die van de Oranje Loper en stelt dat zij bovendien gewoonweg niet enthousiast is over de inschrijving van [eiseres] op dit onderdeel.
4.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het hier om een overall beoordeling gaat en er geen aanwijzingen zijn dat de beoordelingscommissie niet tot dit oordeel kon komen. Uit de toelichting op dit onderdeel in paragraaf 5.4 Inschrijvingsleidraad blijkt immers dat naast de aandacht voor een mogelijk gedeelde bouwplaats ook de zichtbaarheid van de pothuizen een aandachtspunt was dat meegenomen moest worden in de inschrijving. Ter zitting heeft de Gemeente bovendien toegelicht dat de bouwplaats van [eiseres] niet
exactdezelfde positie heeft als die van het project Oranje Loper, zodat mogelijk is dat de pothuizen door de bouwplaats van [eiseres] meer aan het zicht worden onttrokken.
Corridor zorgt voor onveilige situatie
4.11.
De Gemeente heeft in haar gunningsbeslissing te kennen gegeven dat de voorgestelde corridor voldoende breed is, maar vermoedelijk onveilig zal aanvoelen tussen de bouwketen. [eiseres] heeft ter zitting beaamd dat er veiligheidsrisico’s bestaan, maar stelt dat zij in haar plan van aanpak die risico’s heeft benoemd en daartegen te nemen maatregelen beschrijft. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de Gemeente dat zij ondanks deze aanpak van [eiseres] in redelijkheid tot haar oordeel heeft kunnen komen. De Gemeente heeft alles gewogen en heeft kennelijk geoordeeld dat de maatregelen van [eiseres] niet afdoende waren. Gelet op de beoordelingsvrijheid die de beoordelingscommissie heeft, is dat niet afwijkend. Puntentoekenning heeft immers plaatsgevonden op basis van volledigheid.
Fasering/planning van de werkzaamheden (b)
4.12.
De Gemeente heeft over de planning van [eiseres] in de gunningsbeslissing aangegeven dat de startdatum van 16 november 2021 onrealistisch en ongebruikelijk is en niet duidelijk is wat de financiële consequenties zijn als deze datum niet wordt gehaald. [eiseres] acht het onbegrijpelijk dat dit argument negatief heeft meegewogen in de score. Voor de startdatum geldt immers dat in paragraaf 3.3 Inschrijvingsleidraad als datum opdrachtverstrekking 15 november 2021 is genoemd en in het bestek op pagina 13 bij 00.02.07 is vermeld dat de voorkeur uitgaat naar een start direct na gunning, eind 2021. Weliswaar is in de tweede Nota van Inlichtingen van 13 september 2021 de datum van de gunningsbeslissing verschoven van 21 oktober 2021 naar 28 oktober 2021, maar voor [eiseres] betekende dat niet dat zij niet op 16 november 2021 kon starten. [eiseres] wist namelijk al maanden dat zij mogelijk de opdracht zou krijgen en heeft geen aanlooptijd nodig voor de voorbereiding die voornamelijk een administratief karakter heeft. Haar planning is op maat gesneden, sluit aan bij het project Oranje Loper en ook aan tijdbesparende maatregelen is gedacht. Bovendien heeft [eiseres] in haar plan van aanpak een risicoanalyse gemaakt met de gevolgen van een latere gunning op de uitvoeringstijd en oplevering, aldus steeds [eiseres] .
4.13.
De Gemeente heeft aangevoerd dat haar oordeel op dit onderdeel niet onredelijk is. Zeker niet omdat [eiseres] in haar plan van aanpak met twee bouwplaatsen is gekomen en in haar plan van aanpak op pagina 2 aangeeft dat zij met de Gemeente wil onderzoeken welke bouwplaats de beste oplossing vormt. Volgens de Gemeente heeft dat bij de beoordelaars de vraag opgeroepen hoe [eiseres] direct na gunning denkt te kunnen beginnen als eerst moet worden afgestemd welke bouwplaats het beste is. De beoordelaars vonden op dat moment al dat de eerste variant eigenlijk niet passend was. Op dat moment was de kluis nog dicht en de inschrijvingssom van [eiseres] nog niet bekend, aldus de Gemeente.
4.14.
Op grond van de argumentatie van de Gemeente kan niet worden beoordeeld dat zij in redelijkheid tot dit oordeel heeft kunnen komen. De gegeven motivering schept vooralsnog onduidelijkheid. Enerzijds geeft de Gemeente aan dat de startdatum onrealistisch en onduidelijk is, maar anderzijds staat in het bestek dat de voorkeur uitgaat naar een start direct na gunning en lijkt het erop dat met de administratieve voorbereiding snel kan worden begonnen. Ter zitting heeft de Gemeente verder aangevoerd dat de omstandigheid dat [eiseres] twee bouwplaatsen heeft voorgesteld zou leiden tot vertraging, omdat eerst overleg moet worden gevoerd over welke bouwplaats het zou worden. Allereerst staat dit niet in de gunningsbeslissing (en evenmin in de nadere toelichting). Bovendien staat vast dat de Gemeente alleen de eerste variant heeft beoordeeld. Dit roept de vraag op waarom zij dan bij de beoordeling op dit onderdeel niet alleen van deze variant is uitgegaan. Als de Gemeente van oordeel was dat de eerste variant om een of andere reden niet realistisch was, dan had dat duidelijker in de gunningsbeslissing moeten worden gemotiveerd. Niet valt in te zien hoe de omstandigheid dat [eiseres] flexibiliteit heeft getoond ten aanzien van de inrichting van de bouwplaats (waarvan de Gemeente overigens geen gebruik hoeft te maken), tegen haar kan werken. Gelet hierop vergt dit onderdeel een nieuwe beoordeling met een duidelijke motivering.
4.15.
De Gemeente heeft verder in dit verband nog opgemerkt dat het – kort gezegd – onduidelijk is wat de financiële consequenties zijn als de datum van 16 november 2021 niet gerealiseerd kan worden. Dit aspect zal hierna bij bespreking van onderdeel (d) aan de orde komen gelet op de samenhang met dat onderdeel.
Kostenbeheersing (d)
4.16.
De Gemeente stelt in de gunningsbeslissing dat sprake is van een lage inschrijfsom die 12 % afwijkt van de door de directie opgestelde kostenraming, waardoor dit (samen met de onder 4.15 vermelde financiële consequenties van de planning) als een financieel risico wordt gezien. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat niet duidelijk waarom haar inschrijfsom wordt aangemerkt als een financieel risico in relatie tot de planning. Haar inschrijfsom van € [inschrijfsom eiser] overschrijdt niet het in paragraaf 5.2 van de Inschrijvingsleidraad genoemde maximale plafondbedrag van € 4,1 miljoen en blijft binnen de bandbreedte van 15% van een marktgerelateerd inschrijfbedrag. Verder is niet gemotiveerd welke delen van de planning in relatie tot de inschrijfsom te optimistisch zouden zijn. Het gaat om een realistische inschrijving en het bestaan van enig financieel risico wordt bestreden, aldus [eiseres] .
4.17.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de Gemeente dat zij iets mag vinden van het financiële risico dat een lage inschrijfsom in combinatie met de onduidelijke financiële consequenties van de planning meebrengt. In dit geval is echter vooralsnog onduidelijk waarop de Gemeente de financiële risico’s met betrekking tot de planning baseert. De Gemeente voert op dit onderdeel ook haar “twee bouwplaatsen verweer”, maar zoals onder 4.14 is overwogen is dat niet goed te volgen. Daarbij betwist [eiseres] de stelling van de Gemeente dat onzeker is wat er met de aanneemsom gebeurt als er later wordt gegund. Volgens haar is elke inschrijver immers verplicht de offerte voor een bepaalde termijn gestand te doen en ontstaat de aanspraak op bijbetaling pas later. Al met al kan ook op dit onderdeel niet worden beoordeeld of de Gemeente in redelijkheid tot dit oordeel kon komen. De motivering roept vragen op en zij dient op dit onderdeel de inschrijving dan ook opnieuw te beoordelen.
4.18.
Dit alles betekent dat Kwaliteitsonderdeel A met inachtneming van het hiervoor overwogene over de onjuistheid op het onderdeel van de hulpbruggen en de onder 4.12 tot en met 4.17 beschreven onduidelijkheden opnieuw moet worden beoordeeld. Mogelijk hebben die tot een onjuiste score geleid.
4.19.
De onder 4.2 opgeworpen vraag of de Gemeente in haar brief van 3 maart 2022 ongeoorloofd met nieuwe argumenten is gekomen, hoeft niet meer te worden beantwoord. Het voert ook te ver om deze argumenten, ook voor zover deze niet nieuw zijn, in dit vonnis te beoordelen. Er komt immers op Kwaliteitsonderdeel A een nieuwe beoordeling waarin het de Gemeente vrij staat met inachtneming van het hiervoor overwogene nieuwe argumenten te noemen.
4.20.
Rest de vraag of de herbeoordeling kan worden uitgevoerd door de huidige beoordelingscommissie. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat uit het oogpunt van onpartijdigheid en onafhankelijkheid en nieuwe beoordelingscommissie moet worden gevormd. De commissie is immers op de hoogte van de inschrijvingssom van [eiseres] . [eiseres] is bovendien bang dat het voor de beoordelaars moeilijk is om over de gemaakte fouten heen te stappen. De voorzieningenrechter volgt dat standpunt deels. De enkele omstandigheid dat de beoordelingscommissie de eerste beoordeling heeft gedaan, maakt niet altijd dat zij geen herbeoordeling kan uitvoeren. Uit hetgeen hiervoor is overwogen gaat het immers alleen om een herbeoordeling van Kwaliteitsonderdeel A. Aangezien in dit geval echter niet goed valt in te zien hoe de bestaande beoordelingscommissie, als deze – in dezelfde samenstelling –Kwaliteitsonderdeel A van de inschrijving van [eiseres] opnieuw gaat bekijken, tot een objectief nieuw oordeel kan komen, zal worden bepaald dat twee leden van de commissie moeten worden vervangen. Hiermee wordt enerzijds de onafhankelijkheid en objectiviteit van de beoordelingscommissie gewaarborgd en anderzijds voorkomen dat de deskundigheid van de commissie op dit project verloren gaat. Dit betekent ook dat de beoordelingscommissie in de nieuwe samenstelling alle inschrijvingen op Kwaliteitsonderdeel A opnieuw zal moeten beoordelen om het gelijkheidsbeginsel te waarborgen. De Gemeente zal dan ook worden veroordeeld hiervoor zorg te dragen.
4.21.
Dit betekent dat het subsidiair gevorderde zal worden toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld. Het opleggen van een dwangsom is niet nodig aangezien de Gemeente vonnissen pleegt na te komen en ook ter zitting heeft toegezegd dat te zullen doen.
4.22.
De Gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.795,33,
te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de Gemeente het gunningsvoornemen aan [naam bedrijf] B.V. in te trekken,
5.2.
veroordeelt de Gemeente om, als zij de opdracht nog wenst te gunnen, over te gaan tot een herbeoordeling van alle inschrijvingen op Kwaliteitsonderdeel A met inachtneming van het in dit vonnis bepaalde,
5.3.
bepaalt dat deze herbeoordeling door dezelfde beoordelingscommissie mag worden uitgevoerd, met dien verstande dat twee leden van de commissie moeten worden vervangen,
5.4.
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.795,33, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt de Gemeente in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: GHF