ECLI:NL:RBAMS:2022:1906
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Overname betalingsverplichtingen failliete werkgever en transitievergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een werknemer, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de overname van betalingsverplichtingen van een failliete werkgever. Eiseres had een uitkering wegens betalingsonmacht van haar failliete werkgever aangevraagd, welke door het Uwv was toegekend. Echter, het Uwv verklaarde het bezwaar van eiseres tegen de hoogte van de uitkering ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 april 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen belang meer had bij de beoordeling daarvan na het tweede bestreden besluit, waarin het Uwv alsnog een vergoeding toekende voor een bonus en niet-genoten vakantiedagen. De centrale vraag in deze zaak was of het Uwv ook de vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding, die door de kantonrechter aan eiseres was toegekend, moest overnemen. De rechtbank oordeelde dat deze vergoeding niet onder de verplichtingen van artikel 64 van de Werkloosheidswet (WW) valt, omdat deze vergoeding is bedoeld ter compensatie voor eventueel te lijden nadeel na het einde van het dienstverband.
De rechtbank heeft het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.518,-, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,-. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is op dezelfde dag aan partijen verzonden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.