ECLI:NL:RBAMS:2022:1901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
9659235 WM VERZ 22-254
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Digitale handhaving van verkeersvoorschriften en de toepassing van het beleidskader in een voetgangersgebied

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene, die met een bromfiets niet de rijbaan zou hebben gebruikt op 19 september 2020 in Amsterdam. De sanctie was opgelegd op basis van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de verweerder, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de openbare zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene zijn standpunt toegelicht en betoogd dat de gedraging niet kon worden vastgesteld en dat er niet voldaan was aan de voorwaarden voor digitale handhaving zoals vastgelegd in het beleidskader.

De kantonrechter heeft overwogen dat de pleeglocatie was ingericht als voetgangerszone, wat betekent dat er geen sprake was van een rijbaan in de zin van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). De rechter concludeerde dat het beleidskader digitale handhaving niet in de weg stond aan de sanctie, omdat de wegindeling voldeed aan de voorwaarden voor digitale handhaving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden, en heeft het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.

De beslissing houdt in dat de betrokkene de administratieve sanctie moet betalen, en dat er mogelijkheden zijn voor hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke scheidingen tussen rijbanen en voetgangersgebieden voor digitale handhaving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. R. Kruisdijk
zaaknummer: 9659235 \ WM VERZ 22-254
beslissing van: 10 maart 2022
func.: 462
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 10 maart 2022 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[gemachtigde]

verder: gemachtigde
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 11 november 2021 en is gericht tegen de beslissing van 6 oktober 2021 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene:

[betrokkene]

[adres]
[postcode] [plaats]

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 30 mei 2021 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 10 maart 2022. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkenes gemachtigde is ter zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten dat met de bromfiets, met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, niet de rijbaan is gebruikt op 19 september 2020 om 16.33 in Amsterdam, [locatie] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. De gemachtigde is van mening dat niet kan worden vastgesteld dat betreffende gedraging is verricht. Er is gehandeld in strijd met het beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden. Tevens voert hij aan dat niet is gebleken dat er een maandelijkse schouw heeft plaatsgevonden.
Ter zitting heeft de gemachtigde het beroep nader toegelicht en heeft hij de gronden over de maandelijkse schouw ingetrokken.
4. Het volgende wordt overwogen.
In het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald.
Voorwaarden om digitaal te mogen handhaven is dat de wegindeling er uitziet als een voetgangersgebied. Hiermee wordt bedoeld dat er geen sprake meer mag zijn van een rijbaan met trottoirs of dat bijvoorbeeld door het soort wegdek niet de indruk gegeven mag worden dat er sprake is van een rijbaan. Er moet ook een voor bestuurders duidelijk herkenbare scheiding zijn tussen de rijbaan en het begin van het voetgangersgebied.
In artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) is de rijbaan gedefinieerd als: “elke voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden”.
De pleeglocatie is ingericht als voetgangerszone met in het midden een dubbele rijloper, voorzien van rode klinkers en een fietstegel in het plaveisel, welke gedeelte daarmee evident is bedoeld voor het fietsverkeer. Daarmee is het dus geen rijbaan als bedoeld in de RVV 1990. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het Beleidskader zich in dit geval niet verzet tegen het digitaal handhaven.
In het dossier bevinden zich een zaakoverzicht van het CJIB waarin de verklaring van de verbalisant is opgenomen, een kopie van het brondocument en een foto van de gedraging. Naar het oordeel van de kantonrechter is op grond van deze stukken en het hiervoor overwogene voldoende komen vast te staan dat gestelde gedraging is verricht. Het verweer van de gemachtigde treft dan ook geen doel.
Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.