BEOORDELING
6. Voor de kantonrechter staat genoegzaam vast dat partijen, gegeven de wens van Zoom.in om elders te gaan huren en vanwege de onderlinge wrijving die was ontstaan tussen de bestuurders van Zoom.in en Adversa, er voor gekozen hebben Zoom.in een eenmalige tussentijdse opzeggingsmogelijkheid te geven, ten einde Zoom.in voor dubbele (huur-)kosten te bewaren, waarbij die opzeggingstermijn bewust kort is gehouden (vier weken). Blijkens de tekst van de ‘settlement agreement’, welke tekst is opgesteld door advocaten van beide partijen, is de opzeggingsmogelijkheid gekoppeld aan de datum ‘on which Zoom.in
first[cursief kantonrechter] has the right to move into the new premises’. Zoom.in heeft dat blijkbaar ook zo begrepen, nu zij in haar opzeggingsbrief van 13 december 2018 erop wijst dat de huurovereenkomst binnen 4 (vier) weken kan worden beëindigd ‘na de datum waarop Zoom.in eerst recht verkrijgt intrek te nemen in het nieuwe pand o.b.v. de overeenkomst tussen Zoom.in en Imagewharf B.V.’.
7. Gelet op de duidelijke bewoordingen van de desbetreffende bepaling en de dienovereenkomstige uitleg ook door Zoom.in, ziet de kantonrechter geen aanleiding verder onderzoek te doen naar de bedoeling van partijen dan wel naar de vraag of op grond van een ‘dynamische uitleg’ van de overeenkomst gelet op het tijdsverloop na 22 mei 2018, de redelijke verwachtingen van de handelende partijen zijn gewijzigd, zoals Zoom.in voorstaat. Voor dat laatste is het tijdsverloop van 22 mei 2018 tot datum opzegging door Zoom.in zijnde 13 december 2018 overigens ook te kort.
8. Vaststaat dat Zoom.in op 24 juli 2018 de sleutel van de bedrijfsruimte aan de [adres 2] van Imagewharf heeft ontvangen. Vanwege verbouwingen die blijkbaar aan het pand nodig waren al dan niet mede vanwege vertragingen in de oplevering om andere redenen (niet duidelijk is geworden waarom Zoom.in niet kort na de sleuteloverdracht is verhuisd; niet bestreden is dat de nieuwe huurlocatie ‘turnkey’ zou worden opgeleverd) is Zoom.in eerst op 1 december 2018 naar de nieuwe locatie verhuisd.
9. Waar Zoom.in haar intrek genomen heeft in de nieuwe locatie op 1 december 2018 moet het moment waarop Zoom.in in haar eigen bewoordingen ‘eerst recht verkrijgt intrek te nemen’ dus daarvóór hebben gelegen. De kantonrechter ziet geen reden aan te nemen dat dit moment niet is het moment van de sleuteloverdracht, zijnde 24 juli 2018 waarbij ook heeft te gelden dat Zoom.in blijkbaar vanaf 15 juni 2018 die nieuwe locatie al huurde.
10. Zelfs ingeval de ingangsdatum van de nieuwe huurovereenkomst op 1 september 2018 moet worden gesteld, zoals Zoom.in met Imagewharf B.V. blijkbaar nader is overeengekomen (de ‘eerste allonge’ van 28 november 2018) waarbij zij ook hebben afgesproken dat de sleuteloverdracht ‘tijdig’ heeft plaatsgevonden, moet worden vastgesteld dat de ‘opzegging’ van 13 december 2018 niet binnen vier weken nadien heeft plaatsgevonden.
11. Het voorgaande betekent dat Zoom.in met haar ‘opzegging’ van 13 december 2018 tegen 20 januari 2019 zich niet gehouden heeft aan hetgeen zij op 22 mei 2018 met Adversa over die eenmalige opzeggingsmogelijkheid heeft afgesproken. Met goede reden is Adversa dan ook van mening dat deze opzegging niet rechtsgeldig was, zodat deze zonder effect moet blijven. De vordering van Adversa tot verklaren voor recht dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd, maar doorloopt tot 1 juli 2020 – welke einddatum niet is bestreden - moet dan ook worden toegewezen.
12. De opeisbare bedragen ter zake van huur over het eerste kwartaal 2019 tot en met het tweede kwartaal 2020 zijn door Adversa berekend op 4 x € 54.441,53 plus 2 x
€ 55,857,23, de juistheid van welke bedragen door Zoom.in niet zijn bestreden, zodat een bedrag van € 329.480,58 aan huurtermijnen tot 1 juli 2020 kan worden toegewezen.
13. Op 6 december 2019 heeft een eerste en enige inspectie van het gehuurde plaatsgevonden, in aanwezigheid van deurwaarder R.J.A. Cohen de Lara en vertegenwoordigers van beide partijen. De deurwaarder heeft een proces-verbaal opgemaakt en heeft 27 foto’s gemaakt, die aan het dossier zijn toegevoegd. De deurwaarder laat in het midden of het een zgn. voorinspectie betreft dan wel een oplevering(sinspectie); hij stelt wel vast dat de oplevering van de bedrijfsruimte door Adversa niet wordt geaccepteerd.
14. Er is geen proces-verbaal van oplevering bij aanvang van de huur opgemaakt. In dat geval bepaalt artikel 22.2 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden dat het gehuurde wordt geacht, behoudens tegenbewijs door huurder, bij aanvang van de huurovereenkomst te zijn opgeleverd in goed onderhouden staat, zonder gebreken en vrij van schade en dient de huurder het gehuurde, behoudens slijtage en veroudering, in die staat aan het einde van de huurovereenkomst aan verhuurder op te leveren. Het gestelde in de laatste zin van artikel 7:224 lid 2 BW is niet van toepassing, aldus deze bepaling.
14. Uit artikel 22.3 van de Algemene voorwaarden volgt dat de huurder in aanvulling op het voorgaande het gehuurde aan het eind van de huurovereenkomst leeg en ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt en onder afgifte van alle sleutels, keycards e.d. aan de verhuurder moet opleveren.
16. Ook in het addendum van 22 mei 2018 hebben partijen (nader) afgesproken dat Zoom.in het gehuurde ‘empty and clean’ zal opleveren.
17. Aan de hand van het proces-verbaal van de deurwaarder en de foto’s moet geoordeeld worden dat er niet sprake is van een lege en schone oplevering. In het proces-verbaal is genoteerd wat [naam 4] namens Adversa daar heeft ‘aangegeven’ als zijn bevindingen. De door Adversa gestelde geleden schade is in haar akte van 1 juni 2021 nader gespecificeerd (randnummers 51-64 van die akte). Op deze punten is door Zoom.in niet ingegaan, behoudens enkele algemene verweren. In ieder geval staat vast dat de desbetreffende keuken in opdracht van Zoom.in in 2012/2013 is geplaatst, terwijl ook vaststaat dat Zoom.in toen het gehuurde al huurde, ondanks dat er eerst met ingang van 1 maart 2013 een schriftelijke huurovereenkomst is getekend.
18. Met Zoom.in is de kantonrechter wel van oordeel dat uit de door Adversa overgelegde facturen ter zake ‘kosten sloop/verwijderen’, ‘herstelwerkzaamheden’ en ‘tapijt, verlichting, afwerking’ niet kan worden vastgesteld in hoeverre die zijn te herleiden tot de schade en gebreken zoals die zijn aangetroffen en voor de kosten van herstel waarvan Zoom.in op zich wel zal moeten opdraaien. Zo wordt in de facturen van Robuust gesproken van ‘renovatie’ van de kantoorruimte [adres 1] zodat deze facturen ook kunnen zien op veel meer dan herstel van de schade in die zin dat Adversa het gehuurde heeft willen brengen in een staat dat zij die weer kon verhuren (‘tip top’) en dus veel meer dan herstel van ‘normale slijtage en veroudering’ waartoe Adversa zelf gehouden zou zijn op grond van artikel 22.2 van de Algemene bepalingen. Al met al acht de kantonrechter een bedrag van € 40.000,00 redelijk als zijnde het schade bedrag waartoe Zoom.in geacht kan worden aansprakelijk te zijn. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
19. De gevorderde bedragen ter zake de boete-bedragen op grond van artikel 23.2 Algemene bepalingen in verband met te late betaling (€ 5.400,00) en de beslagkosten (€ 11.998,94) zijn niet weersproken zodat deze voor toewijzing in aanmerking komen.
20. Zoom.in zal haar betaling aan Adversa kunnen verrekenen met het bedrag aan resterende borg van € 54.441,53 zodat zij veroordeeld zal worden te betalen aan Adversa € 329.480,58 plus € 40.000,00 plus € 5.400,00 plus € 11.998,94 zijnde totaal derhalve € 386.879,52 minus € 54.441,53 is € 332.437,99 waartoe zij zal worden veroordeeld.
20. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegekend zoals berekend door Adversa nu de hoogte van dat bedrag door Zoom.in niet bestreden is en de kantonrechter niet onjuist voorkomt.
22. Nu Zoom.in in het ongelijk is gesteld zal zij worden veroordeeld tot vergoeden van de proceskosten aan de kant van Adversa.
23. De stelling van Zoom.in dat sprake is van schuldeisersverzuim in verband met de late oplevering en dat op Adversa een schadebeperkingsplicht rust om het gehuurde zo snel mogelijk weer opnieuw te verhuren, is verder niet met een vordering geconcretiseerd en te gelden heeft dat waar de huurovereenkomst door loopt tot
1 juli 2020 er dus niet sprake is van ‘te laat’ opleveren van het gehuurde noch van een verplichting aan de kant van de verhuurder voordien, om een nieuwe huurder proberen te vinden.
24. De reconventionele vordering van Zoom.in die ziet op terugbetalen van de waarborgsom zal worden afgewezen nu de kantonrechter geoordeeld heeft dat het restant daarvan verrekend wordt met hetgeen Zoom.in aan Adversa zal moeten betalen.
25. Zoom.in zal worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie aan de zijde van Adversa, welke kosten dezerzijds gelet op de vorige overweging, worden bepaald op nihil.