In deze zaak heeft eiseres, een transgender persoon, bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een nieuw verblijfsdocument in verband met haar geslachtswijziging. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen, omdat de kosten volgens hen incidenteel zijn en voor iedereen gelden. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar situatie bijzondere omstandigheden met zich meebrengt die rechtvaardigen dat zij wel recht heeft op bijzondere bijstand.
De rechtbank heeft op 1 april 2022 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 23 maart 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. Het college was afwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De rechtbank overwoog dat de kosten voor een verblijfsdocument legeskosten zijn, die algemeen voorkomende kosten zijn en niet specifiek verbonden aan de bijzondere omstandigheden van eiseres.
De rechtbank oordeelde dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat de besluiten van andere gemeenten niet automatisch van toepassing zijn op de gemeente Amsterdam. De Participatiewet biedt gemeenten de ruimte om hun beleid te bepalen, wat betekent dat er verschillen kunnen zijn in de uitvoering van de wet. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de aangevraagde bijzondere bijstand. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegekend.