Op 30 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd verdacht van betrokkenheid bij een overval op een snackbar op 12 december 2021. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij de overval. De verdachte was kort na de overval aangehouden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen of medeplichtigheid. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, terwijl de verdediging stelde dat er geen bewijs was voor betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden die door het Openbaar Ministerie waren aangedragen, onvoldoende waren om te concluderen dat de verdachte opzet had op het verlenen van hulp bij de overval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet betrokken was bij het maken van een plan voor de overval en dat er geen bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met de dader. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank besloot dat het mes dat bij de verdachte was aangetroffen, werd onttrokken aan het verkeer, terwijl de overige in beslag genomen goederen aan de verdachte werden teruggegeven.