ECLI:NL:RBAMS:2022:1528

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
RK 5023
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag ex artikel 552a Sv betreffende inbeslagname van een Rolex horloge

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift is ingediend door een klager, geboren in 1990, die verzocht om teruggave van een in beslag genomen Rolex horloge. Het horloge was in beslag genomen op 2 september 2021 in het kader van een onderzoek naar witwassen. De klager heeft verschillende verklaringen afgelegd over de herkomst van het horloge, waaronder dat het een cadeau van zijn moeder was. De officier van justitie heeft echter betoogd dat er een vermoeden van witwassen bestaat, omdat er grote contante opnames zijn gedaan van de rekening van de moeder van de klager en omdat de verklaringen van de klager inconsistent zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek naar de herkomst van het horloge nog niet is afgerond en dat er veel onduidelijkheid bestaat over de aanschaf ervan. De rechtbank oordeelt dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het horloge, omdat het kan dienen om de waarheid aan het licht te brengen en vatbaar is voor verbeurdverklaring. Daarom heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Proces-verbaalnummer: 2021158316
RK: 21/5023
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. E.G.S. Roethof, [adres] ,
klager, tevens beslagene.

Procesgang

Het klaagschrift is op 13 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 19 januari 2022 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 27 januari 2022 mr. R.J.H. Titahena, gemachtigd raadsman, namens de raadsman van klager, en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Klager is, hoewel geldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het in beslag genomen voorwerp, te weten:
- een horloge, merk Rolex, zilverkleurig (goednummer: 6095108).
De raadsman van klager heeft naar aanleiding van het standpunt van het Openbaar Ministerie en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd.
De officier van justitie heeft betoogd dat er een vermoeden is van witwassen en dat klager vanwege crimineel handelen inkomsten heeft. De officier van justitie heeft hiervoor geen concrete feiten naar voren gebracht.
Klager heeft het horloge cadeau gekregen van zijn moeder. Er zijn van de rekening van de moeder van klager zeer grote bedragen aan contant geld opgenomen. De raadsman heeft hiertoe een aantal screenshots van geldopnames gemaild aan de rechtbank. De moeder heeft zich beroepen op haar zwijgrecht voor wat betreft overboekingen. Zij heeft altijd hard gewerkt en heeft vaste inkomsten. Hoe zou klager redelijkerwijs moeten vermoeden dat er geld afkomstig zou zijn van misdrijf. De raadsman acht het niet hoogst waarschijnlijk dat een rechter, later oordelend, het horloge zal verbeurd verklaren.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet. Er is een proces-verbaal van verdenking naar witwassen opgesteld. Klager had geld voorhanden en hij had een Rolexhorloge om zijn pols. Dat rechtvaardigt die verdenking.
Klager meent dat hij een goede verklaring heeft afgelegd over de herkomst daarvan, maar de verklaringen die hij heeft afgelegd wisselen. Eerst zou het om een nephorloge gaan en vervolgens zou hij het horloge zelf tweedehands hebben gekocht en later zou het een cadeau zijn van zijn moeder. Er is navraag gedaan bij de verkopende juwelier en die heeft verklaard dat het horloge is gekocht door een manspersoon. Daarbij zijn er juist bedragen getransfereerd naar een bankrekening. De door de raadsman overlegde screenshots van afschrijvingen betreffen opnames in 2020, terwijl het horloge is aangeschaft in 2019. Er dient dan ook nog zorgvuldig onderzoek te worden gedaan. Bij deze stand van zaken, acht de officier van justitie het niet hoogst onwaarschijnlijk dat het horloge door een rechter, later oordelend, zal worden verbeurd verklaard.

De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 2 september 2021 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemd voorwerp in beslag genomen.
Klager wordt – kort gezegd – verdacht van witwassen.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechtbank niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats, omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of ontnemingszaak zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot uitdrukking in enkele van de aan te leggen toetsingsmaatstaven (Hoge Raad 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654).
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot het voorwerp de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van een voorwerp dat volgens het Openbaar Ministerie dient om de waarheid aan de dag te brengen en vatbaar is voor verbeurdverklaring.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het onderzoek nog niet is afgerond en of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal uitspreken.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek nog niet is afgerond en er rondom de aanschaf van het horloge nog veel onduidelijk is. Er is een aantal verschillende verklaringen afgelegd door klager met betrekking tot de aanschaf van het horloge. De door de raadsman overgelegde screenshots geven op dit moment onvoldoende duidelijkheid nu de geldbedragen zijn opgenomen in 2020 en het horloge is aangeschaft in 2021. Het horloge is in beslag genomen met het doel de waarheid aan het licht te brengen en is daartoe ook geschikt en, gelet op genoemde omstandigheden, is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, het in beslag genomen horloge zal verbeurd verklaren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag dient daarom ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.