ECLI:NL:RBAMS:2022:1323

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
13/997030-20; 13/997062-21; 13/997100-20 en 13/997104-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onderzoekswensen in strafzaak Manvel

In de zaak met parketnummers 13/997030-20, 13/997062-21, 13/997100-20 en 13/997104-20 heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2022 een tussenbeslissing genomen inzake de onderzoekswensen van de verdachten in het onderzoek Manvel. De verdachten, bijgestaan door hun advocaten, hebben op 23 en 24 november 2021 onderzoekswensen ingediend. De officier van justitie heeft verzocht om uitstel van de beslissing op deze wensen, omdat partijen in overleg wilden gaan over procesafspraken. De rechtbank heeft op 3 december 2021 besloten dat de reactie van het Openbaar Ministerie uiterlijk op 16 februari 2022 moest worden ontvangen, waarna een schriftelijke beslissing zou volgen. Op 16 februari 2022 heeft de rechtbank de reactie van het Openbaar Ministerie ontvangen, waaruit bleek dat er geen procesafspraken waren gemaakt.

De rechtbank heeft de onderzoekswensen puntsgewijs samengevat en beoordeeld. De verzoeken betroffen onder andere de rechtmatigheid van de start van het onderzoek, verzoeken om PGP Safe-gegevens, en verzoeken om gegevens van Encrochat. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de start van het onderzoek en heeft de verzoeken in dat kader afgewezen. Ook de verzoeken om PGP Safe-gegevens zijn afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing. De rechtbank heeft echter wel het Openbaar Ministerie opgedragen om relevante stukken toe te voegen aan het dossier met betrekking tot de Encrochat-gegevens.

De rechtbank heeft de verzoeken om medeverdachten als getuigen te horen toegewezen, maar heeft de overige verzoeken afgewezen. De zaken zijn terugverwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen. De rechtbank heeft benadrukt dat het Openbaar Ministerie zorg moet dragen voor de toevoeging van alle relevante stukken en dat de verdediging zich kan wenden tot de rechter-commissaris voor verdere verzoeken.

Uitspraak

Tussenbeslissing Manvel

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/997030-20 en 13/997062-21 ( [verdachte 1] ), 13/997100-20 ( [verdachte 2] ,) en 13/997104-20 ( [verdachte 3] )
Tussenbeslissing inzake [verdachte 1] en [verdachte 2] (beiden bijgestaan door mr. C.C. Polat) en [verdachte 3] (bijgestaan door mr. J. Zevenboom)
Procesverloop
Op 23 november 2021 en als aanvulling op 24 november 2021 heeft mr. Polat onderzoekswensen (gedateerd 22 november 2021) ingediend in de zaak van verdachte [verdachte 1] .
De officier van justitie heeft de rechtbank per e-mail van 24 november 2021 verzocht nog niet te beslissen op de onderzoekswensen omdat partijen in overleg wilden gaan over procesafspraken. Om die reden heeft het Openbaar Ministerie toen nog niet gereageerd op de schriftelijke onderzoekswensen.
Op 3 december 2021 vond een regiezitting plaats voor alle verdachten in het onderzoek Manvel. Mr. Polat heeft medegedeeld dat alle verzoeken ook zijn ingediend namens verdachte [verdachte 2] . Mr. Zevenboom heeft zich namens verdachte [verdachte 3] aangesloten bij alle verzoeken van mr. Polat, inclusief het verzoek om nog niet op de onderzoekswensen te beslissen.
De rechtbank heeft op 3 december 2021 besloten dat zij, indien de raadslieden vasthouden aan de onderzoekswensen, uiterlijk op 16 februari 2022 de reactie van het Openbaar Ministerie op de onderzoekswensen wenst te ontvangen, waarna de rechtbank zonodig een schriftelijke beslissing zal nemen. Bij het vaststellen van die reactiedatum is in aanmerking genomen dat de inhoudelijke behandeling is gepland op 13, 14 , 20 en 21 juni 2022.
Op 16 februari 2022 heeft de rechtbank de reactie van het Openbaar Ministerie op de onderzoekwensen per e-mail ontvangen. De rechtbank maakt hieruit op dat partijen kennelijk niet tot procesafspraken zijn gekomen.
Per e-mail van 16 februari 2022 heeft mr. Polat de rechtbank bericht dat hij ervan uitgaat dat hij kan reageren op de reactie van het Openbaar Ministerie en dat hij deze reactie uiterlijk op 4 maart 2022 zal indienen. De rechtbank heeft mr. Polat op 18 februari 2022 per e-mail laten weten dat gelet op de beslissingen genomen op de regiezitting van 3 december 2022 een tweede schriftelijke ronde niet aan de orde is en dat zij zo spoedig mogelijk schriftelijk zal beslissen, wat de rechtbank in deze tussenbeslissing doet.
De onderzoekswensen
De rechtbank vat de verzoeken van de raadslieden als volgt puntsgewijs samen.

1.Verzoeken rechtmatigheid start onderzoek

  • Toevoegen aanvullend proces-verbaal van het Openbaar Ministerie waarin duidelijkheid wordt gegeven over welke rol de aanhouding, verhoren en foltering van zijn cliënt in Dubai hebben gehad bij de start van het onderzoek 26Manvel (vervolgens nader uitgewerkt op pagina 7 van het verzoek d.d. 22 november 2021);
  • Horen leider opsporingsteam.

2.Verzoeken PGP Safe

  • Aansluiten bij de onderzoekswensen zoals verzocht door mr. Reisinger in het onderzoek 26Sartell;
  • Verkrijgen van de volledige dataset met alle verstuurde berichten van de gebruikersnaam [mailadres] en alle door die gebruikersnaam ontvangen berichten van diens contactpersonen.

3.Verzoeken Encrochat

  • Toevoegen van:
  • Horen van 10 getuigen: 3 officieren van justitie van het Landelijk Parket, 1 verbalisant Dienst Landelijke recherche, 4 rechercheurs Landelijke Eenheid, rechter-commissaris Rechtbank Rotterdam en een politiechef.

4.Horen van getuigen, te weten:

 In het kader van de beschuldiging criminele organisatie:
- [getuige 1] , geboren op [geboortedatum getuige 1] ;
- [getuige 2] , geboren op [geboortedatum getuige 2]
 In het kader van de beschuldiging witwassen:
- [verdachte 2] , geboren op [geboortedag 1] 1973;
- [verdachte 4] , geboren op [geboortedag 2] 1998;
- [verdachte 3] , geboren op [geboortedag 3] 1990.
Beslissingen van de rechtbank op de onderzoekwensen1. De verzoeken die zien op de rechtmatigheid van de start van het onderzoek
De raadslieden twijfelen eraan of de start van het onderzoek wel juist is opgenomen in het dossier. Zij vermoeden dat er voorafgaand aan de start van het onderzoek (rechtshulp)verzoeken uit Nederland zijn gedaan. Door het Openbaar Ministerie is bevestigd dat het onderzoek is gestart met een TCI-melding op 15 januari 2020 en dat hen niet bekend is hoe deze informatie is verkregen.
De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende is aangevoerd om te vermoeden dat de start van het onderzoek onjuist is opgenomen in het dossier. Dat verdachte [getuige 1] kort voorafgaand aan de start van het onderzoek is aangehouden in Dubai is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat het onderzoek niet is gestart met de TCI-melding. Hoe die aanhouding het onderzoek in deze zaak kan raken, is de rechtbank niet duidelijk geworden. Bovendien heeft het Openbaar Ministerie bevestigd dat in 26Manvel geen rechtshulp of informatiedeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal daarom de verzoeken die gedaan zijn in dit kader afwijzen.

2.De verzoeken die zien op PGP Safe

De raadslieden hebben verwezen naar onderzoekswensen uit pagina’s 2 tot en met 21 van de brief van 28 maart 2021 van mr. Reisinger in de zaak 26Sartell, aangehecht als bijlage 1. Ter zitting van 3 december 2021 heeft de rechtbank nadere duiding van de wensen verzocht en heeft mr. Polat toegezegd om deze schriftelijk te preciseren. Deze precisering is niet ontvangen.
De rechtbank vermoedt dat de raadslieden verwijzen naar bijlage 2 en 3 bij de onderzoekswensen van mr. Polat, waarin mr. Reisinger onder meer verzoekt om inzage in het onderzoek 26Sassenheim, de selectie van PGP-data en de werking van Hansken. Zonder nadere duiding en onderbouwing kan de rechtbank niet tot enige beoordeling komen. De rechtbank zal dit verzoek daarom afwijzen.
De rechtbank maakt uit het beschikbare digitale dossier op dat door de officier van justitie uit het onderzoek 26Sassenheim (dat ziet op PGP Safe) informatie is gedeeld ten behoeve van dit onderzoek 26Manvel. Er wordt in het proces-verbaal relaas van 1 maart 2021 in ZD1, digitale pagina 14, melding gemaakt van twee datasets. Uit pagina 12 volgt dat die zien op de periode januari 2015 tot en met 12 juni 2016. Vermeld wordt dat dit met een vordering 126dd van het Wetboek van Strafvordering is gebeurd. De rechtbank vindt in het procesdossier en in het beschikbare BOB-dossier geen documenten die op de verstrekking zien. Een overzicht van verkregen informatie ontbreekt eveneens. De rechtbank draagt de officier van justitie daarom op alle relevante stukken toe te voegen die zien op het verstrekken van gegevens uit het onderzoek 26Sassenheim die betrekking hebben op 26Manvel en daar eveneens een overzicht van in het procesdossier te voegen.
Het Openbaar Ministerie heeft in zijn reactie toegezegd alle berichten van de gebruikersnaam [mailadres] te verstrekken en inzage te verlenen in ontvangen berichten van contactpersonen van [mailadres] . Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank vooralsnog afdoende voldaan aan de wens van verdediging die daarop zag. Daarom zal de rechtbank hier geen nadere beslissing over nemen. De rechtbank gaat ervan uit dat het Openbaar Ministerie met inachtneming van nog te verrichten werkzaamheden door de rechter-commissaris en de al geplande zittingsdata voortvarend zal handelen.

3.De verzoeken die zien op Encrochat

Uit het proces-verbaal van relaas ZD2, digitale pagina 17, blijkt dat uit het onderzoek 26Lemont (dat ziet op Encrochat) data zijn ontvangen en gebruikt in dit onderzoek 26Manvel. De data zien op de periode 28 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 en zijn afkomstig uit meerdere datasets.
De rechtbank is bekend met de verweren die in den lande door advocaten worden gevoerd over zaken waarin Encrochat-berichten uit het onderzoek 26Lemont zijn gevoegd. De rechtbank stelt vast dat de door de raadslieden aangevoerde argumenten en verzoeken al in meerdere zaken aan de orde zijn gekomen, waarop door verschillende rechtbanken in (tussen)beslissingen gemotiveerd is gereageerd. De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar de tussenbeslissing van de Rechtbank Rotterdam in de zaak 26Sartell van 11 oktober 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:9960).
Processen-verbaal, machtigingen en (toestemming) verlengingen r-c
Het dossier waarover de rechtbank beschikt, bevat geen stukken die zien op de verkrijging van informatie uit het onderzoek 26Lemont. De rechtbank stelt vast dat het Openbaar Ministerie zal voldoen aan het verzoek om processen-verbaal die zien op Encrochat te voegen in het dossier, zo blijkt uit de reactie op de onderzoekswensen. Het Openbaar Ministerie noemt:
  • Proces-verbaal gebruik dataset 26Lemont;
  • Toestemming gebruik gegevens 126dd Sv 26Lemont;
  • Brief met toelichting d.d. 28 september 2020;
  • Brief 126uba Sv met weggelakte gedeelten en begeleidende brief d.d. 7 juli 2021
  • Beschikking en vordering 149b Sv.
Het is de taak van de Nederlandse strafrechter te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van een buitenlands onderzoek in de strafzaak gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op het recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Het mag daarom duidelijk zijn dat de rechtbank wenst te beschikken over alle relevante stukken die zien op de overdracht van gegevens uit het onderzoek 26Lemont in 26Manvel inclusief de verantwoording daarvan. Dit betekent concreet dat in ieder geval uit stukken duidelijk de werkwijze dient te blijken en dat de machtigingen 126uba Sv, de onderliggende vorderingen en de machtigingen verlening of toestemmingen uit 26Lemont - voor zover deze zien op de verdachten in het onderzoek 26Manvel - gevoegd worden, althans stukken over worden gelegd waaruit blijkt dat aan die werkwijze is voldaan. De rechtbank geeft het Openbaar Ministerie opdracht hiervoor zorg te dragen en, zo nodig, meer stukken ter beschikking te stellen dan in de reactie van 16 februari 2022 staan opgesomd. Voor zover er in die stukken informatie staat die na bekendmaking andere lopende opsporingsonderzoeken kan schaden, staat de weg van artikel 149b Sv open. De rechter-commissaris kan dan op vordering van de officier van justitie een machtiging verlenen om bepaalde stukken niet te voegen of onderdelen daaruit zwart te maken.
Lijst van strafrechtelijke onderzoeken, compensatie schending voorwaarden r-c, machtiging toevoeging lijst
Het Openbaar Ministerie heeft in zijn reactie toegezegd dat er een proces-verbaal wordt opgesteld met betrekking tot bevindingen die hebben geleid tot toestemming van de r-c om data te mogen delen vanuit 26Lemont. In het licht hiervan zal de rechtbank de verzoeken van de verdediging die hierover gaan, op dit moment afwijzen. Mocht er reden zijn om na ontvangst van dit proces-verbaal nieuwe wensen te uiten, dan kan de verdediging zich wenden tot de rechter-commissaris.
Dataset “ [gebruikersnaam] ”, locatiegegevens
De verdediging verzoekt om vertrekking van de dataset en de locatiegegevens behorend bij de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ”. Het Openbaar Ministerie heeft in zijn reactie toegezegd inzage te verlenen in de dataset behorende bij “ [gebruikersnaam] ” en met de verdediging af te stemmen hoe de inzage zal worden verleend.
De rechtbank zal gezien deze toezegging geen beslissing nemen op dit verzoek en gaat ervan uit dat het Openbaar Ministerie de toezegging voortvarend uitvoert en dat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de wensen van de verdediging. Met betrekking tot de locatiegegevens begrijpt de rechtbank uit de reactie van het Openbaar Ministerie dat locatiegegevens, die zien op identificatie van het account “ [gebruikersnaam] ” al verantwoord zijn in het procesdossier. De rechtbank ziet op dit moment, zonder nadere onderbouwing of specificering van dit verzoek, geen verdedigingsbelang bij het verkrijgen van alle locatiegegevens, mochten deze al beschikbaar zijn. Daarom zal het verzoek worden afgewezen voor zover dat verder gaat dan locatiegegevens die zien op de identificatie van “ [gebruikersnaam] ”.
Wijze achterhalen wachtwoorden
De verdediging verzoekt om een aanvullend proces-verbaal waarin staat op welke wijze wachtwoorden zijn achterhaald omdat vraagtekens worden geplaatst bij de informatie die tot op heden is verstrekt en omdat het vermoeden bestaat dat er een hack op individuele toestellen heeft plaatsgevonden.
De rechtbank wijst dit verzoek af omdat het onvoldoende onderbouwd is.
Alle overige verzoeken, inclusief getuigenverzoeken
De verdediging heeft voor het overige verzoeken gedaan die zien op de totstandkoming van de Franse machtiging van de hack, de rechtmatigheid van de hack, de uitvoering daarvan, de gebruikte werkwijze en de samenwerking met Nederland. Tot op heden is in zaken waarin gebruik is gemaakt van gegevens afkomstig uit Encrochat geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in de weg staat aan toetsing van de Franse opsporingsactiviteiten.
De rechtbank beschikt nog niet over de achterliggende stukken uit het onderzoek 26Lemont en ziet op dit moment net als is geoordeeld in de andere zaken onvoldoende grond om aan te nemen dat er omstandigheden zijn waaruit volgt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel dient te wijken. De noodzaak tot het inwilligen van deze verzoeken ontbreekt daarom op dit moment. De verzoeken worden afgewezen.

4. Horen getuigen (mede-verdachten)

De raadsman van [verdachte 1] en [verdachte 2] heeft verzocht om medeverdachten als getuigen te horen. De raadsman van [verdachte 3] heeft zich aangesloten bij het verzoek. De rechtbank gaat ervan uit dat de raadsman daarmee bedoeld heeft ook [verdachte 1] te horen in haar zaak.
De rechtbank acht het verdedigingsbelang om medeverdachten als getuigen in hun zaak te horen aanwezig en wijst deze verzoeken toe. Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen het verzoek [getuige 1] te horen, omdat het niet aannemelijk is dat hij binnen afzienbare tijd kan worden gehoord. Zowel van medeverdachte [getuige 1] als van [getuige 3] zijn geen adresgegevens bekend. De rechtbank acht het verdedigingsbelang aanwezig, maar ziet het ontbreken van contactgegevens wel als een obstakel. Gelet op de familiebanden dienen de raadslieden daarom de adresgegevens van [getuige 1] en [getuige 3] binnen 2 weken na deze tussenbeslissing aan de rechter-commissaris te sturen. Indien binnen deze termijn geen gegevens verstrekt worden, zal de rechter-commissaris kunnen beslissen dat het niet aannemelijk is dat deze medeverdachten binnen afzienbare tijd kunnen worden gehoord. Indien een getuige zich in het buitenland bevindt en het voor het horen van deze getuige nodig is een rechtshulpverzoek te doen, is het vervolgens aan de rechter-commissaris om een inschatting te maken van de vraag of de getuige binnen afzienbare termijn gehoord kan worden. Omdat bij de verzoeken van mr. Polat is aangesloten door mr. Zevenboom, zal de agenda van mr. Polat voor het bepalen van de getuigenverhoren leidend zijn.
De getuigen in de zaak van[verdachte 1]zijn:
 [getuige 1] , geboren op [geboortedatum getuige 1] te [geboorteplaats 1] ( [geboorteland 1] ), adres onbekend;
 [getuige 2] , geboren op [geboortedatum getuige 2] te [geboorteplaats 2] ( [geboorteland 2] ), ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres] ;
 [verdachte 2] , geboren op [geboortedag 1] 1973 te [geboorteplaats 3] ( [geboorteland 3] ), ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres 2] ;
 [verdachte 4] , geboren op [geboortedag 2] 1998 te [geboorteplaats 4] ( [geboorteland 4] ) adres onbekend;
 [verdachte 3] , geboren op [geboortedag 3] 1990 te Amsterdam, ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres 3] .
De getuigen in de zaak van[verdachte 2]zijn:
 [adres 3] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 5] ( [geboorteland 5] ), ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres 4]
  • [getuige 1]
  • [getuige 2]
 [verdachte 4]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
 [verdachte 3]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
De getuigen in de zaak van[verdachte 3]zijn:
 [adres 3]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
 [getuige 1]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
 [getuige 2]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
 [verdachte 2]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
 [verdachte 4]
(persoonsgegevens zoals hiervoor genoemd)
Terugverwijzing r-c
De rechtbank zal de zaken terugverwijzen naar de rechter-commissaris voor het horen van deze getuigen. Aangezien nog stukken aan het dossier worden toegevoegd zal de rechtbank de zaken open verwijzen.
Samenvattend beslist de rechtbank het volgende:

draagthet Openbaar Ministerie
opde relevante stukken uit de onderzoeken 26Sassenheim en 26Lemont toe te voegen aan het dossier en draagt het Openbaar Ministerie op om binnen twee weken na datering van deze beslissing de verdediging en de rechtbank, met inachtneming van de al geplande zittingsdagen, een tijdsplan te geven van wanneer welke stukken verstrekt zullen worden:

wijstde verzoeken om medeverdachten als getuige te horen
toe;

wijstde overige verzoeken
af.

verwijstde zaken open
naar de rechter-commissarisvoor het verrichten van de onderzoekshandelingen.
Deze beslissingen zijn op 9 maart 2022 genomen door:
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier.
De griffier en de oudste rechter zijn buiten staat deze tussenbeslissing mede te ondertekenen.