TopSail stelt hiertoe het volgende.
De Gemeente heeft een overeenkomst gesloten met [naam bruiklener] . Dit is echter niet de onderneming die op de opdracht heeft ingeschreven en heeft gewonnen. Dat betreft immers [naam bedrijf 2] , die alleen en niet in combinatie heeft ingeschreven. Ten tijde van de inschrijving bestond [naam bruiklener] nog niet, en deze later opgerichte vennootschap heeft thans geen band meer met [naam bedrijf 2] . Aangezien niet is gecontracteerd met [naam bedrijf 2] had de opdracht opnieuw moeten worden aanbesteed. De samenwerkingsovereenkomst van 30 maart 2018 en de gebruiksovereenkomst van 29 maart 2018 zijn gesloten met [naam bruiklener] B.V. en kunnen niet worden aangemerkt als het resultaat van de gunningsbeslissing. Primair op deze grond is het in erfpacht uitgeven van het fort dan ook in strijd met het aanbestedingsrecht.
Subsidiair, als wel de juiste partij is gecontracteerd omdat er een samenwerkingsverband was, mag de erfpachtuitgifte niet doorgaan omdat sprake is geweest van een wezenlijke wijziging van de opdracht. Van dit samenwerkingsverband is immers niets meer over, nu [naam bedrijf 2] geheel van het toneel is verdwenen. Verwezen wordt naar het toetsingskader van het Pressetext-arrest (HvJ EG 19 juni 2008, C-454/06, Jur. 2008, p I-4401) dat betrekking heeft op wijzigingen in de uitvoeringsfase van de overeenkomst en waarin het ging om een nieuwe contractpartner. Dit toetsingskader is gecodificeerd in artikel 2:163f en g Aanbestedingswet 2012 (hierna: Aw 2012). In artikel 2:163f is bepaald dat een overheidsopdracht enkel zonder nieuwe aanbestedingsprocedure kan worden gewijzigd als een nieuwe opdrachtnemer de opdrachtnemer aan wie is gegund, vervangt – kort gezegd – als sprake is (a) van een ondubbelzinnige herzieningsclausule of (b) rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel zoals omschreven in dit artikel. In deze zaak is daarvan geen sprake.
Niet gebleken is dat een overdracht van [naam bedrijf 2] aan [naam bruiklener] Kudelstraat contractueel was toegestaan. [naam bruiklener] beschikt niet over dezelfde ervaring als [naam bedrijf 2] zodat zij de aanbesteding niet van [naam bedrijf 1] had kunnen winnen. Uit de aanbestedingsstukken volgt dat overdracht aan [naam bruiklener] ook niet is toegestaan (ze voldoet bijvoorbeeld niet aan geschiktheidseisen op het gebied van omzet en referentie). In artikel 2:163g lid 3 onder d Aw 2012 staat dat een wijziging van een overheidopdracht wezenlijk is indien een nieuwe opdrachtnemer in de plaats is gekomen van de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst heeft gegund in een ander dan in artikel 2:163f bedoeld geval.
Daarvan is dus sprake. De vennootschappelijke wijzigingen binnen [naam bruiklener] nopen hoe dan ook tot een nieuwe aanbesteding. [naam bedrijf 2] wordt geacht de opdracht te hebben teruggegeven. Het staat de Gemeente dan ook niet vrij om de gronden in erfpacht uit te geven. Op 18 januari 2021 heeft TopSail de Gemeente verzocht te bevestigen dat een nieuwe aanbestedingsprocedure zou worden gestart en een bodemprocedure zou worden afgewacht. Dat is niet gebeurd. TopSail wenst een verbod op de erfpachtuitgifte totdat de opdracht, na een nieuwe aanbesteding opnieuw is gegund.
Zij heeft een spoedeisend belang bij het verbod, omdat het bestemmingsplan bij raadsbesluit van 3 december 2020 is gewijzigd en de erfpachtsuitgifte op korte termijn kan plaatsvinden.