In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Booking.com B.V. en de Autoriteit Persoonsgegevens. De zaak betreft de bevoegdheid van de Autoriteit Persoonsgegevens om een verzoek om voorafgaande raadpleging in behandeling te nemen, zoals bedoeld in artikel 36 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Booking.com had verzocht om een voorafgaande raadpleging met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van 'Accomodation partners' en 'Bookers' in Spanje, in het kader van Spaanse fiscale rapportageverplichtingen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft echter gesteld dat zij niet bevoegd is en dat de Spaanse toezichthouder, de Agencia Española de Protección de Datos (AEPD), bevoegd is om het verzoek te behandelen.
De rechtbank heeft de argumenten van Booking.com beoordeeld en geconcludeerd dat de Autoriteit Persoonsgegevens zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zij niet bevoegd is. De rechtbank heeft daarbij artikel 55, tweede lid, van de AVG geïnterpreteerd, waarin wordt bepaald dat in het geval van verwerking door overheidsinstanties of particuliere organen die handelen op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c, van de AVG, de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat in kwestie competent is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verwerking van persoonsgegevens door Booking.com op basis van een wettelijke verplichting in de Spaanse belastingwetgeving valt, waardoor de AEPD bevoegd is.
De rechtbank heeft het beroep van Booking.com ongegrond verklaard en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.