ECLI:NL:RBAMS:2021:88

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
AMS 21/268
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen op demonstratierecht in verband met COVID-19 en locatiekeuze

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 januari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek van [verzoeker] om een demonstratie op het Museumplein in Amsterdam te houden op 17 januari 2021. De burgemeester van Amsterdam had beperkingen opgelegd aan de demonstratie, waarbij het aantal deelnemers werd beperkt tot 500 en de locatie werd verplaatst naar het Westerpark. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid deze beperkingen kon opleggen om de gezondheid te waarborgen in het kader van de COVID-19 maatregelen en om wanordelijkheden te voorkomen.

[Verzoeker] had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, omdat hij van mening was dat de burgemeester te laat had gecommuniceerd over de beperkingen en dat dit onredelijk was. De voorzieningenrechter erkende dat de communicatie beter had gekund, maar vond dat de argumenten van de burgemeester zwaarder wogen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de vrijheid van demonstratie belangrijk is, maar dat deze vrijheid kan worden ingeperkt in het belang van de volksgezondheid en openbare orde.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester terecht had besloten om de demonstratie te verplaatsen en te beperken, en wees het verzoek van [verzoeker] af. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede afweging tussen het recht op demonstratie en de verantwoordelijkheden van de overheid in tijden van crisis, zoals de COVID-19 pandemie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/268
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 januari 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. E.C.W. van der Poel),
en
de burgemeester van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. H.H.L. Krans).

Procesverloop

Op 26 november 2020 heeft [verzoeker] bij de gemeente Amsterdam een kennisgeving gedaan voor het houden van een demonstratie op 17 januari 2021 van 14:00 uur tot 16:00 uur op het Museumplein in Amsterdam. Hij verwacht 2.000 deelnemers.
In het besluit van 13 januari 2021 (het primaire besluit) heeft de burgemeester de beperking opgelegd dat de demonstratie van [verzoeker] plaats moet vinden in het Westerpark met maximaal 500 personen.
[verzoeker] heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht als voorlopige voorziening te bepalen dat de demonstratie plaatsvindt op het Museumplein met maximaal 2.000 personen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2021. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. P. Schotman. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 1] . Tevens is [naam 2] namens de politie-eenheid Amsterdam verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het gaat hier over de vrijheid van het recht op het houden van een demonstratie. Die vrijheid is nagenoeg heilig, maar kan worden ingeperkt of zelfs verboden. In deze zaak gaat het niet om een verbod maar om een beperking van het demonstratierecht. Beperkingen zijn mogelijk om wanordelijkheden te voorkomen of te beperken, of als de bescherming van de gezondheid in het spel is. [1]
3. Hier gaat het om een beperking. Oftewel: de demonstratie van [verzoeker] mag plaatsvinden, maar dan wel met de beperkingen die de burgemeester heeft opgelegd.
4. In dat geval is de toets van voorzieningenrechter niet of wat de burgemeester heeft gedaan noodzakelijk is, zoals bij een verbod. Maar of het van de burgemeester redelijk was om de beperkingen op te leggen.
5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit alles blijkt dat [verzoeker] in staat is een demonstratie goed te laten verlopen. Uit het dossier en wat op de zitting is besproken, is te zien dat [verzoeker] zijn best doet om alles goed te laten verlopen, in goede communicatie met de politie en de gemeente en dat hij zich houdt aan de maatregelen die gelden in COVID-tijd.
6. Het bezwaar van [verzoeker] is in de kern dat het onredelijk is van de burgemeester om de demonstratie op het laatste moment om te gooien. Dat is niet meer te realiseren qua organisatie en [verzoeker] kan de mensen niet meer overtuigen via de sociale media om niet naar het Museumplein te komen maar naar Westerpark.
7. Dat volgt de voorzieningenrechter niet. De voorzieningenrechter is het wel met [verzoeker] eens dat de burgemeester anders en eerder met [verzoeker] had kunnen communiceren over de beperkingen. Dat blijkt wel uit wat er op de zitting is gezegd. Nu is [verzoeker] op een vrij laat moment voor het blok gezet terwijl het erop lijkt dat de kennis over de beperkingen al eerder bij de burgemeester aanwezig was en hij hem dus eerder op de hoogte had kunnen stellen. Dat weegt echter niet op tegen de argumenten van de burgemeester, namelijk de vrees dat de demonstratie onbeheersbaar wordt en dat de gezondheid in COVID-tijd gewaarborgd moet worden.
8. Wellicht is [verzoeker] en zijn organisatie goed in staat om tijdens de demonstratie zelf te waarborgen dat de coronamaatregelen worden nageleefd. Gelet op de demonstraties die [verzoeker] eerder heeft georganiseerd en wat hij nu van plan is, lijkt dat aannemelijk. Maar de kritische momenten zijn de mensbewegingen naar de demonstratie toe en bij het weggaan na afloop. De burgemeester kan zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de aanloop en het vertrek van 500 mensen beter te organiseren is dan 2.000 mensen. Ook gelet op de capaciteit van de politie, zoals op de zitting is betoogd. De voorzieningenrechter heeft geen reden om daaraan te twijfelen.
9. Het tweede is de locatie. In Westerpark is het aankomen en vertrekken van demonstranten en met name het beheersbaar maken van het aantal mensen dat maximaal mag komen volgens de burgemeester beter te controleren dan op het Museumplein. Gelet op de toelichting ter zitting van de burgemeester, hoe het plein en het park zijn gelegen, en ook de ontsluiting naar het openbaar vervoer, kan de voorzieningenrechter dit volgen. Het Museumplein is aan alle kanten te benaderen terwijl het Westerpark aan één kant al is afgesloten door het treinspoor en water. Westerpark heeft twee grote toegangswegen en is aan twee kanten bereikbaar via het openbaar vervoer. Daarmee is de keuze voor het Westerpark redelijk.
10. Ook weegt de voorzieningenrechter mee dat uit informatie van de politie, neergelegd in de bestuurlijke rapportages, blijkt dat er veel meer mensen op de demonstratie af lijken te komen dan de aangekondigde 2.000 mensen. Het lijkt erop dat ook groeperingen met andere ideeën dan waartegen gedemonstreerd wordt op de demonstratie zullen afkomen. Het is daarom aannemelijk dat veel mensen zullen komen.
11. Wat ook niet meewerkt zijn de laatste berichten van [verzoeker] op Facebook, waarbij hij het Museumplein als locatie blijft noemen. Niet valt in te zien dat het onmogelijk is om te berichten dat de locatie is aangepast of de organisatie om te gooien.
12. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Journée, griffier, op 15 januari 2021.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 9 van de Grondwet en artikel 2 in samenhang met artikel 5 van de Wet Openbare Manifestaties.