In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 juli 2021 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming tot erkenning van twee minderjarigen door hun vader, de man. De man, die samen met de moeder van de kinderen de Ghanese nationaliteit bezit, verzocht de rechtbank om toestemming om zijn kinderen, geboren in 2016 en 2017, te erkennen. De moeder, die de man als de verwekker erkent, verzet zich tegen de erkenning en stelt dat de man geen goede reden heeft om de erkenning te verlangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader is van de kinderen, maar dat de erkenning volgens Ghanees recht kan plaatsvinden zonder de toestemming van de moeder, omdat de man niet op de geboorteakte staat vermeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de man de verwekker is en dat er een rechtsgeldige erkenning heeft plaatsgevonden volgens Ghanees gewoonterecht. De rechtbank heeft het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning afgewezen, omdat de erkenning al had plaatsgevonden. Daarnaast heeft de rechtbank een raadsonderzoek gelast naar de omgangsregeling tussen de man en de kinderen, omdat de kinderen de man niet meer kennen en er eerst onderzocht moet worden hoe het contact kan worden hersteld. De rechtbank heeft ook de verzochte verklaring voor recht afgewezen, omdat dit niet binnen de procedure valt.