ECLI:NL:RBAMS:2021:7970

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
21/3060
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw)

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Eiseres, woonachtig in Driouch, Marokko, had een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering na het overlijden van haar echtgenoot, die op het moment van zijn overlijden in Nederland woonde. De aanvraag werd door de Sociale verzekeringsbank afgewezen, omdat de echtgenoot van eiseres niet verzekerd was voor de Anw. Eiseres stelde dat haar echtgenoot verzekerd was, omdat hij de Nederlandse nationaliteit had en in Nederland woonde tot aan zijn overlijden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat de echtgenoot van eiseres verzekerd was voor de Anw. De rechtbank concludeerde dat de echtgenoot van eiseres op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de volksverzekeringen in Nederland en ook niet in Marokko. Eiseres heeft geen concrete gegevens kunnen overleggen die haar standpunt onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/3060

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Driouch, Marokko, eiseres

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Pinar).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) afgewezen.
Bij besluit van 15 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 13 september 2019 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van eiseres bij uitspraak van
7 april 2021 gegrond verklaard en teruggewezen naar deze rechtbank voor inhoudelijke behandeling.
De rechtbank heeft het beroep op 13 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiseres was niet aanwezig. Verweerder heeft zich door middel van een beeldverbinding laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres woont in Marokko. De echtgenoot van eiseres woonde ten tijde van zijn overlijden op [datum 1] 2016 in Nederland. Eiseres heeft op 9 februari 2018 een aanvraag voor een nabestaandenuitkering bij de Caisse Nationale de Securité Sociale (CNSS) ingediend. Deze aanvraag is op 16 mei 2018 via het Bureau Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade te Marokko aan verweerder doorgestuurd.
2. Bij het primaire besluit is de aanvraag voor een Anw-uitkering afgewezen, omdat de overleden echtgenoot van eiseres niet in Nederland woonde of werkte en daarom niet verzekerd was voor de Anw.
3. Het primaire besluit heeft verweerder met het bestreden besluit gehandhaafd, omdat de echtgenoot van eiseres op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de volksverzekeringen in Nederland en ook niet in Marokko. Eiseres is daarom volgens verweerder geen nabestaande in de zin van de Anw en zij heeft daarom geen recht op een nabestaandenuitkering.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres stelt zich in beroep op het standpunt dat haar echtgenoot tot aan de dag van zijn overlijden in Nederland woonachtig was. Daarnaast stelt eiseres dat hij de Nederlandse nationaliteit had en daarom verzekerd was. Eiseres voert verder aan dat zij volledig arbeidsongeschikt is en daarom niet kan werken.
Het oordeel van de rechtbank
5. De regelgeving die voor deze zaak van belang is, is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
6.1.
Verzekerd voor de Anw is de ingezetene [1] , dat is degene die in Nederland woont [2] . Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld [3] . Op grond van vaste rechtspraak [4] moet er daarvoor een duurzame band van persoonlijke aard bestaan tussen de betrokkene en Nederland. Die duurzame band hoeft niet sterker te zijn dan de band met enig ander land, zodat voor een woonplaats in Nederland niet noodzakelijk is dat het middelpunt van iemands maatschappelijke leven zich in Nederland bevindt.
6.2.
Uit de Basisregistratie personen van de gemeente Rotterdam blijkt dat de overleden echtgenoot van eiseres zich op [datum 2] 2016 in Rotterdam heeft ingeschreven op het adres [adres] . Hij had een verblijfsvergunning voor een jaar in de periode van
[dag 1] juni 2016 tot [dag 2] juni 2017. In haar aanvraag heeft eiseres nagelaten het arbeidsverleden van haar overleden echtgenoot in te vullen. Op de vraag of hij een pensioen of uitkering ontving heeft zij ‘UWV Rotterdam’ ingevuld. Uit de SUWI-gegevens die verweerder heeft overgelegd volgt echter niet dat de overleden echtgenoot van eiseres heeft gewerkt of een uitkering heeft ontvangen. Met een brief van 7 juni 2018 heeft verweerder eiseres om aanvullende informatie gevraagd met betrekking tot het arbeidsverleden van haar overleden echtgenoot. Met een brief van 16 juli 2018 heeft verweerder eiseres een herinnering gestuurd. Eiseres heeft echter niet gereageerd.
6.3.
Omdat eiseres geen concrete en verifieerbare gegevens heeft verstrekt waaruit volgt dat haar overleden echtgenoot in Nederland heeft gewerkt of een uitkering heeft ontvangen, is het niet aannemelijk geworden dat sprake is van een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland. De omstandigheid dat hij ten tijde van zijn overlijden in Rotterdam stond ingeschreven maakt dat oordeel niet anders, gelet op de korte duur van dat verblijf. Verder is niet gebleken dat de overleden echtgenoot van eiseres de Nederlandse nationaliteit had. Bovendien is het hebben van de Nederlandse nationaliteit op zichzelf onvoldoende om als ingezetene te worden aangemerkt voor de Anw. De omstandigheid dat eiseres naar zij stelt volledig arbeidsongeschikt is en niet kan werken leidt evenmin tot een gegrond beroep. Verweerder heeft op goede gronden beslist dat de echtgenoot van eiseres niet verzekerd was voor de Anw toen hij overleed. Eiseres heeft daarom geen recht op Anw-uitkering.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van
mr.L.N. Linzey, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
18 november 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage

Op grond van artikel 6 van de Anw is ingezetene in de zin van deze wet degene die in Nederland woont.
Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Anw wordt naar de omstandigheden beoordeeld waar iemand woont.
Op grond van artikel 13 van de Anw is verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet degene die ingezetene is of die geen ingezetene is, maar ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
Op grond van artikel 13, derde lid, van de Anw kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, in afwijking van het eerste en tweede lid, uitbreiding dan wel beperking worden gegeven aan de kring van verzekerden. Op grond van deze bepaling is het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (Stb. 1998, 746) in werking getreden.
Op grond van artikel 13a, aanhef en onder a, van de Anw wordt zo nodig in afwijking van artikel 13 en de daarop berustende bepalingen als verzekerde aangemerkt de persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie.
In artikel 22, eerste lid, van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko is bepaald dat wanneer een werknemer op wie dit Verdrag van toepassing is, op het tijdstip van zijn overlijden verzekerd is krachtens de Marokkaanse wettelijke regelingen, en tijdvakken van verzekering volgens de Nederlandse wettelijke regelingen inzake uitkeringen aan nagelaten betrekkingen heeft vervuld, zijn weduwe op een pensioen krachtens laatstgenoemde wettelijke regelingen aanspraak kan maken.
Artikel 14 van de Anw bepaalt dat de nabestaande - onder bepaalde voorwaarden - recht heeft op nabestaandenuitkering. Op grond van artikel 1, aanhef en onder d, van de Anw wordt onder nabestaande verstaan de echtgenoot van degene, die op de dag van overlijden verzekerd is op grond van de Anw.
Op grond van artikel 26 van het KB 746 was voorts onder bepaalde voorwaarden verplicht verzekerd voor de Anw degene, die buiten Nederland woonde en die recht had op een uitkering krachtens, onder andere, de AOW.

Voetnoten

1.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van de Anw.
2.Artikel 6 van de Anw.
3.Artikel 7, eerste lid, van de Anw.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 augustus 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX5908.