Uitspraak
Regional Court in Gdańsk(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
District Court in Starogard Gdańskivan 21 augustus 2019 (kenmerk: IIK 252/19), waaraan twee vonnissen ten grondslag liggen: een vonnis van de
District Court in Starogard Gdańskivan 14 mei 2018 (kenmerk: II K 45/17) en een vonnis van de
District Court in Świecievan 5 maart 2018 (kenmerk: II K 166/17).
District Court in Starogard Gdańskivan 13 december 2021 blijkt echter dat tegen dit vonnis hoger beroep is ingesteld door de gemachtigd advocaat van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon is zelf niet bij het proces geweest dat heeft geleid tot de beslissing in hoger beroep. Wel heeft een waarnemend advocaat voor de gemachtigd advocaat van de opgeëiste persoon de eerste zitting in hoger beroep bijgewoond. De gemachtigd advocaat van de opgeëiste persoon is vervolgens op de overige zittingen verschenen. Het vonnis van 14 mei 2018 is in hoger beroep bekrachtigd en is inmiddels onherroepelijk.
District Court in Starogard Gdańskivan 21 augustus 2019 terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt. .
District Court in Starogard Gdańskivan 13 december 2021is meegedeeld dat de opgeëiste persoon zelf om een samenvoegingsvonnis heeft verzocht. In dit verzoek heeft de opgeëiste persoon een adres opgegeven. De oproepen, met daarin de datum en de plaats van de zittingen in het proces dat uiteindelijk tot het samenvoegingsvonnis heeft geleid, zijn naar voornoemd opgegeven adres verstuurd. De opgeëiste persoon heeft die oproepen, die twee keer op zijn adres zijn aangeboden en door hem konden worden afgehaald, niet ontvangst genomen dan wel opgehaald. De opgeëiste persoon was er al eerder van op de hoogte gesteld dat hij - ingevolge artikel 139 van het Poolse wetboek van strafvordering - eventuele adreswijzigingen moest doorgeven aan de justitiële autoriteiten en wat de gevolgen zouden zijn als hij dit niet zou doen.
4.Strafbaarheid
District Court in Swiecie(Polen) van 5 maart 2018 met kenmerk II K 166/17 waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 8 en 23, te weten:
District Court in Starogard Gdanski(Polen) van 14 mei 2018 met kenmerk II K 45/17 niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
5.Artikel 11 OLW
LM – Celmervan het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juli 2018 heeft het Hof een stappenplan voor de beoordeling van een dergelijk reëel gevaar gegeven. [2] Als laatste stap dient de verdediging aan te tonen dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon een individueel gevaar op schending van zijn in het Handvest gewaarborgde grondrechten bestaat. Dit individuele gevaar is niet aangetoond. De rechtbank verwerpt daarom het primaire verweer .
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court in Gdańsk(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.