Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
- het tussenvonnis van 23 april 2021 en de daarin genoemde stukken,
- het deskundigenrapport van W.P.F. Fagel van 12 augustus 2021 (hierna: het deskundigenrapport) met gespecificeerde factuur,
- de akte uitlating na deskundigenrapport van de zijde van [eiser] , en
- de akte uitlating na deskundigenrapport van de zijde van [gedaagden]
2.De verdere beoordeling
De betwiste handtekeningen voor [gedaagde 1]
veel waarschijnlijker wanneer hypothese A1 waar is(de betwiste handtekeningen zijn authentieke handtekeningen van [gedaagde 1] ) dan wanneer hypothese A2 waar is.
De betwiste handtekeningen voor [gedaagde 2]
zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese M1 waar is(de betwiste handtekeningen zijn authentieke handtekeningen van [gedaagde 2] dan wanneer hypothese M2 waar is.
‘eerste termijn’. [gedaagde 1] reageert zelfs met het bericht dat [eiser] wat krijgt als er wat is en hij er maar niet uit had moeten gaan. Ook die reactie duidt op het uittreden van [eiser] als vennoot, waarbij op [gedaagden] een betalingsverplichting kwam te rusten. De kantonrechter is er dan ook van overtuigd dat de handtekeningen op de uittredingsovereenkomst van [gedaagden] zijn.
€ 18.000,00 aan [eiser] . Ook staat vast dat [gedaagden] zich niet aan hun twaalf maandelijkse betalingstermijnen vanaf mei 2019 hebben gehouden, zodat zij aanvullend een boete van twaalf maal € 500,00 zijn verschuldigd. Het gevorderde (gematigde) boetebedrag van
€ 5.892,84 zal daarom worden toegewezen. Dat betekent dat een totaalbedrag van
€ 23.892,84 in hoofdsom zal worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente zal, als niet bestreden, worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
€ 1.013,93. De daarover gevorderde wettelijke rente zal, als niet bestreden, ook worden toegewezen.
1.494,00(3,0 punten × tarief € 498,00)