Beoordeling
6. Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [verzoeker] een billijke vergoeding moet worden toegekend en New York Pizza moet worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding.
7. De kantonrechter dient daartoe in de eerste plaats te beoordelen of de reden die New York Pizza aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van de werknemer spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van de werknemer en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor de werknemer heeft.
8. Voor de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het ontslag moet worden uitgegaan van hetgeen in de ontslagbrief is vermeld. Aan het ontslag is ten gronde gelegd dat [verzoeker] zich ontoelaatbaar heeft gedragen jegens [naam 1] , zijn leidinggevende, door hem uit te schelden en te bedreigen (zie 1.4). Omdat [verzoeker] de door New York Pizza gestelde gang van zaken betwist, zal moeten worden beoordeeld of de in de ontslagbrief geschetste gang van zaken vast komt te staan. New York Pizza heeft erop gewezen dat [naam 1] bij de politie aangifte heeft gedaan, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt (zie 1.5). De in dit proces-verbaal opgenomen verklaring van [naam 1] zou volgens New York Pizza ondersteund worden door verklaringen van getuigen ( [naam 2] 1.6 en een persoon die anoniem wil blijven 1.7) en de ter zitting getoonde videobeelden.
9. In de verklaring van [naam 2] is vermeld dat de dreigementen niet verstaanbaar waren voor [naam 1] . De geuite bewoordingen die [naam 2] noemt zijn niet gelijkluidend aan die [naam 1] in zijn verklaring bij de politie heeft genoemd. [naam 2] heeft ook niets verklaard over het telefoongesprek met de broer van [verzoeker] . In de anonieme getuigenverklaring is opgenomen dat [naam 1] niet kon verstaan wat er aan de telefoon, dan wel door [verzoeker] vlak na het telefoongesprek werd gezegd. De anonieme getuige verklaart dat [naam 1] het hem/haar heeft gevraagd, maar hij/zij heeft gezegd dat hij/zij het ook niet wist. Beide verklaringen ondersteunen zodoende niet hetgeen in de aangifte is verklaard met betrekking tot de bedreigingen. De ter zitting vertoonde camera beelden bieden geen uitsluitsel, nu de beelden niet voorzien zijn van geluid maar vooral omdat er niets van boosheid of agressie, dan wel een bedreigende situatie of houding is te zien. Dat er bij het incident woorden zijn gevallen neemt de kantonrechter op basis van de verklaringen aan, maar dat deze bewoordingen hoorbaar zijn geweest voor [naam 1] , zoals in de ontslagbrief is vermeld, en daarmee zodanig bedreigend en/of grievend voor hem zijn geweest , is niet komen vast te staan. Zonder ondersteunend bewijs is de verklaring van [naam 1] in het proces-verbaal van aangifte onvoldoende om van hetgeen daarin is opgenomen, uit te kunnen gaan.
10. New York Pizza heeft nog aangevoerd dat de (eventueel achteraf) gehoorde uitingen bedreigender zijn, omdat [verzoeker] en zijn broer ‘bekend staan’ in de buurt en zouden zijn veroordeeld vanwege openlijke geweldpleging. Los van het feit dat in de ontslagbrief is vermeld dat de bedreigingen rechtstreeks aan [naam 1] waren gericht en tegen hem zijn geuit, is deze stelling niet onderbouwd met stukken, zodat de kantonrechter dit niet kan laten meewegen. Overigens is ter zitting ook gebleken dat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden met betrekking tot het voorval. [verweerder] heeft [verzoeker] die avond aan de telefoon gesproken, maar over eventuele bedreigingen is niet gesproken omdat [verweerder] daar nog niet van op de hoogte was. [verweerder] heeft verklaard dat hij [verzoeker] daarna niet meer niet heeft gesproken over de bedreigingen. Dat een gesprek niet mogelijk was, zoals [verweerder] ter zitting stelt, omdat [verzoeker] zich de volgende dag ziek heeft gemeld, volgt de kantonrechter niet. [verweerder] had [verzoeker] kunnen bellen om te vragen wat er was gebeurd, maar heeft dat niet gedaan.
11. Voorts is nog aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [verzoeker] zich had ziek gemeld maar toch naar een feestje is gegaan. Deze omstandigheid rechtvaardigt op zichzelf geen ontslag op staande voet. Daarbij weegt mee dat er voorafgaand aan het ontslag dus geen hoor-en wederhoor heeft plaatsgevonden, zodat [verzoeker] zijn kant van het verhaal niet aan New York Pizza heeft kunnen doen. Gelet op bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat een ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was.
12. Nu hiervoor is geoordeeld dat er geen sprake was van een dringende reden om tot onmiddellijke opzegging van de arbeidsovereenkomst over te gaan, is New York Pizza op grond van artikel 7:672 lid 11 BW een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd aan [verzoeker] , omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het (gemiddeld) loon over de opzegtermijn, te weten een maand.
13. Met betrekking tot de hoogte van het (gemiddeld) loon, doet [verzoeker] een beroep op artikel 7:610b BW omdat hij structureel meer heeft gewerkt dan de overeengekomen 4 uur gemiddeld per week. Volgens [verzoeker] is de referteperiode (april - juni 2021) echter niet representatief voor het bepalen van de arbeidsduur, omdat hij door een ongeval buiten werktijd in april 2021 minder heeft kunnen werken. Hij stelt daarom voor de periode januari- maart 2021 als uitgangspunt te nemen. New York Pizza betwist dat de referteperiode niet representatief zou zijn. Mocht de kantonrechter toch een andere referteperiode willen hanteren, dan moet er gekeken worden naar de gehele periode waarin [verzoeker] heeft gewerkt, in plaats van alleen naar de maanden januari 2021 – maart 2021, aldus New York Pizza. Nu [verzoeker] in de maand april minder heeft gewerkt dan in de andere maanden wegens omstandigheden die buiten de werksfeer liggen, zal de kantonrechter uitgaan van de gehele gewerkte periode als referteperiode. Dit geeft in de gegeven omstandigheden een meest representatief beeld van de arbeidsduur. Het gaat dan om de uren die zijn gewerkt in de periode 16 december 2020 tot en met 29 juni 2021. [verzoeker] heeft volgens de salarisspecificaties in deze periode totaal 580,97 uur gewerkt. Dit aantal uren gedeeld door 6,5 maand, komt uit op een gemiddeld aantal uren van 89,38 per maand. De kantonrechter zal daarom een bedrag van € 592,69 bruto (89,38 x € 6,14 + 8% vakantietoeslag hierover) toewijzen als vergoeding voor de onregelmatige opzegging, alsmede de wettelijke rente hierover vanaf 29 juni 2021, de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 4 onder 1).
14. [verzoeker] heeft ook recht op een transitievergoeding. Uitgaande van bovengenoemd gemiddeld maandloon en rekening houdende met een maand opzegtermijn, omdat moet worden uitgegaan van het moment dat de arbeidsovereenkomst bij rechtsgeldige opzegging zou zijn geëindigd, (waarbij dus wordt uitgegaan van 7,5 maand), zal New York Pizza worden veroordeeld tot betaling van € 123,47 aan transitievergoeding.
15. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 29 juli 2021 (zie artikel 7:686a lid 1 BW).
16. Nu de opzegging van de arbeidsovereenkomst is geschied zonder een geldige dringende reden, is ook het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding toewijsbaar.
17. Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. [verzoeker] heeft een billijke vergoeding verzocht van € 2.867,18, te weten een bedrag dat gelijk staat aan doorbetaling van het gemiddelde loon (door [verzoeker] berekend over de maanden januari 2021 tot en maart 2021) tot het einde van de arbeidsovereenkomst.
18. In zijn beschikking van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187 New Hairstyle) heeft de Hoge Raad een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de begroting van de billijke vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat de begrotingswijze en omvang van de billijke vergoeding moet aansluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij op de rechter een motiveringsplicht rust. Voorts dient de billijke vergoeding naar haar aard in relatie te staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag, maar kan met die gevolgen wel rekening worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Daarbij is mede van belang of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze zou hebben kunnen beëindigen, en op welke termijn dit dan had mogen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd. Tot de mee te wegen omstandigheden behoort onder meer de mate waarin de werkgever van de grond voor de vernietigbaarheid van de opzegging een verwijt valt te maken. Voorts kan daartoe behoren - voor zover het om in de toekomst te derven loon gaat - of de redenen die de werknemer heeft om af te zien van vernietiging van de opzegging aan de werkgever zijn toe te rekenen. Bij de vaststelling van de billijke vergoeding kan ook ermee rekening worden gehouden of de werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden, en met de inkomsten die hij daaruit dan geniet, en met de (andere) inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Bij de vergelijking tussen de situatie zonder de vernietigbare opzegging en de situatie waarin de werknemer zich thans bevindt, dient bovendien de eventueel aan de werknemer toekomende transitievergoeding te worden betrokken. Voor zover elementen van de vaststelling van de billijke vergoeding zien op de vergoeding van schade van de werknemer, lenen de wettelijke regels van artikel 6:95 e.v. BW zich voor overeenkomstige toepassing. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter. Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding kan ermee rekening worden gehouden dat recht bestaat op een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. 19. Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 1.000,00 bruto, te weten ongeveer twee maanden loon. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de arbeidsovereenkomst wel tussentijds opzegbaar was en er in de huidige tijd voor bezorgers voldoende werk voor handen is, zodat het voor [verzoeker] mogelijk moet zijn snel elders werk te vinden. Bovendien krijgt [verzoeker] een vergoeding voor de onregelmatige opzegging en was hij relatief kort in dienst bij New York Pizza.
20. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf 14 dagen na de datum van deze beschikking.
21. Het verzoek New York Pizza te veroordelen tot (uit)betaling van opgebouwd vakantiegeld zal worden afgewezen, nu uit de salarisspecificaties genoegzaam blijkt dat de reserveringen voor vakantietoeslag tot en met de ontslagdatum is uitbetaald en niet is onderbouwd dat lagere bedragen zijn betaald dan op de specificaties is vermeld.
22. De proceskosten komen voor rekening van New York Pizza, omdat hij in het ongelijk wordt gesteld.