ECLI:NL:RBAMS:2021:7749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
C/13/684878 / HA ZA 20-576
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over vrijwaringsovereenkomst tussen bestuurder en Yukos-groep met betrekking tot gemaakte kosten in Nederlandse en Amerikaanse procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een corporate secretary van de Yukos-groep, en de gedaagden Financial Performance Holdings B.V. (FPH) en Yukos Capital Limited. De kern van de zaak betreft de vraag of de kosten die [eiser] heeft gemaakt in zowel Nederlandse als Amerikaanse procedures onder een vrijwaringsovereenkomst vallen die hij met FPH en Yukos Capital heeft gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] in de hoofdzaak vorderingen heeft ingesteld tegen FPH en Yukos Capital, waarbij hij betaling van kosten eist die hij heeft gemaakt in verband met zijn rol als bestuurder binnen de Yukos-groep. FPH en Yukos Capital hebben verweer gevoerd en betwist dat de vrijwaringsovereenkomst van toepassing is op de door [eiser] gemaakte kosten, met name in de Amerikaanse procedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrijwaringsovereenkomst niet van toepassing is op de kosten die [eiser] heeft gemaakt in de Amerikaanse procedure, omdat deze kosten niet voortvloeien uit de normale uitoefening van zijn taken als bestuurder. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van FPH en Yukos Capital. In het incident dat door FPH en Yukos Capital was ingesteld, heeft de rechtbank geoordeeld dat zij geen belang meer hadden bij hun vordering, waardoor deze is afgewezen. De kosten van het incident zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/684878 / HA ZA 20-576
Vonnis van 29 december 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , Verenigde Staten van Amerika,
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
advocaat mr. H. Reitsma te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINANCIAL PERFORMANCE HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
YUKOS CAPITAL LIMITED,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden Yukos Hydrocarbons Investments Limited, die op haar beurt (tevens) rechtsopvolgster onder algemene titel was van de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden Fair Oaks Trade & Invest Limited,
gevestigd te Road Town, Tortola, Britse Maagdeneilanden,
gedaagden in de hoofdzaak, eiseressen in het incident,
advocaat mr. T.L. Claassens te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] , FPH en Yukos Capital genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 april 2020, met producties;
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot overlegging van bescheiden ex artikel 843a Rv, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv (tevens houdende akte overlegging producties in de hoofdzaak), met producties;
  • de brief van 18 december 2020 van de griffier;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 4 augustus 2021;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 november 2021 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de hoofdzaak en in het incident.

2.De feiten

In de hoofdzaak en in het incident

[eiser]
2.1.
, die onder meer rechten heeft gestudeerd, is in 2003 aangetreden als
corporate secretaryvan OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos Oil), gevestigd te Moskou (Russische Federatie).
Yukos Oil
2.2.
Vanaf ongeveer datzelfde jaar hebben de Russische belastingautoriteiten maatregelen genomen tegen Yukos Oil en daaraan gelieerde entiteiten, hierna gezamenlijk aangeduid als de Yukos-groep.
2.3.
In 2005 heeft Yukos Oil haar buitenlandse (directe en indirecte) dochtermaatschappijen en deelnemingen ondergebracht in structuren buiten de Russische Federatie om haar
assetszo veel mogelijk buiten bereik van de Russische autoriteiten te houden. Deze structuren worden in de processtukken aangeduid als de Armeense Tak respectievelijk de Nederlandse Tak. In de Armeense Tak heeft Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings (hierna: StAK FPH) een centrale plaats, in de Nederlandse tak geldt hetzelfde voor Stichting Administratiekantoor Yukos International (hierna: StAK Yukos International).
[eiser]
2.4.
In 2006 is [eiser] aangetreden als secretaris van StAK FPH en StAK Yukos International. [eiser] is in de loop der jaren ook aangetreden als bestuurder van enkele entiteiten in de Armeense Tak en de Nederlandse Tak.
Yukos Oil
2.5.
In 2006 is Yukos Oil door een Russische rechtbank in staat van faillissement verklaard.
2.6.
De Russische curator heeft enkele buitenlandse dochtermaatschappijen en deelnemingen van Yukos Oil verkocht aan OAO Rosneft Oil Company (hierna: Rosneft) en OOO Promneftstroy (hierna: Promneftstroy). Hieronder vielen onder andere de entiteiten Wincanton Holding B.V. (hierna: Wincanton) en Yukos CIS Investment Ltd. (hierna: Yukos CIS). [eiser] en andere bestuurders van deze entiteiten, waaronder [naam 1] (hierna: [naam 1] ), [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (hierna: [naam 3] ), zijn ontslagen als bestuurder.
[eiser] , FPH en de rechtsvoorgangsters van Yukos Capital
2.7.
Bij brief van 20 mei 2008 heeft FPH, voor zover hier van belang, aan [eiser] geschreven:
On behalf of Financial Performance Holdings B.V. (“
Financial”), please be informed as follows. The following relates to your position of director of both Hydrocarbons and Fair Oaks (both as defined hereinafter), being companies within the group of legal entities of which Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings (the “
Foundation”) is the ultimate shareholder (this group of legal entities: the “
Group”).
In such position(s), you run a risk of being held personally liable for actions in relation to your duties of management. The same applies for other corporate officers within the Group (such officers, including yourself: “
Group Officers”). Considering the events that have taken place in Russia in relation to Yukos and the claims that have been brought forward in that respect, such risk is even greater than would normally be the case.
Under normal circumstances, these risks would be insured by taking out a (global) D&O liability insurance policy for the Group Officers. However, as it has become apparent, the aforementioned events in Russia have caused such an insurance policy to be either unattainable or prohibitively expensive.
The board of the Foundation (the “
Foundation Board”) is of the opinion that coverage for the aforementioned liability risks must be provided in some way or form. The main reason for this is that the Foundation Board feels that, failing adequate coverage being provided, a number of Group Officers shall ultimately have no other option than to resign from their respective positions. Moreover, the Foundation Board feels that lack of an adequate insurance or coverage system will greatly impede on the Group’s ability to attract and retain competent corporate officers.
It has therefore been suggested to set up a trust within (or by) the Group, to provide coverage for the aforementioned risks. Further, it has been proposed that a structure of (cross-)indemnities is created, whereby Financial Performance Holdings grants an indemnity to all Group Officers and whereby each entity within the Group (save for the Foundation) grants a similar indemnity to the Group Officers – insofar as possible under the applicable jurisdiction(s). The trust that is to be set up would serve as collateral, thus providing a workable system for creating coverage for the aforementioned liability risks.
On 18 March 2008, the Foundation Board has resolved to create the aforementioned trust and (cross-)indemnity structure and improved of the implementation thereof by Financial. In view thereof, Financial intends to grant you an indemnification under the terms and conditions described below.
(…)

2.INDEMNIFICATION

2.1.
Financial hereby indemnifies and undertakes to hold harmless the Indemnitee ( [eiser] ;
rechtbank) from and against (a) any and all liabilities imposed on him, including judgments, fines and penalties, (b) any and all expenses, including costs and attorney’s fees, reasonably incurred or paid by him, and (c) any and all amounts paid in settlement by him, in connection with any claim, action, suit or other proceeding, whether instituted by a Group Company, the Indemnitee or any third party, in which he becomes involved as a party or otherwise by virtue of him having been a director (‘
bestuurder’) of Financial and/or another Group Company and his actions and omissions in that position, prior to and/or after the date of this Letter. For the avoidance of doubt: the foregoing shall apply equally if the Indemnitee becomes involved in any claim, action, suit or other proceeding as an affected party (‘
belanghebbende’) by his own account, and such involvement can reasonably be expected to be considered in the Indemnitee’s best interest.
2.8.
Een door [eiser] op 25 januari 2011 ondertekende
Deed of Restatement and Amendment to Indemnification Agreement and Indemnity Letters(hierna: de vrijwaringsovereenkomst) luidt, voor zover hier van belang:
THE UNDERSIGNED:

1.Financial Performance Holdings B.V.(…) (‘FPH’);

2.Yukos Hydrocarbons Investments Limited(…) (‘Hydrocarbons’);

3.Fair Oaks Trade & Invest Limited(…) (‘Fair Oaks’);

and
4. each of (…) [eiser] (…) (each individually an ‘
Indemnitee’ and together the ‘
Indemnitees’);
FPH, Hydrocarbons and Fair Oaks to be referred to as an ‘
Indemnifying Party’, together the ‘
Indemnifying Parties’;
each of them a ‘
Party’.
WHEREAS:
A. the Indemnitees hold management positions within the group of companies and legal entities of which the Indemnifying Parties form a part (the ‘
Group’), or provide such services to such companies or legal entities;
B. the Indemnitees run a risk of personal liability in relation to such position or services provided, and the Group has arranged for the Indemnitees to be provided with coverage against the risk of personal liability in relation to the normal exercise of their duties, as well as other costs that they may incur in relation to (legal) proceedings regarding the Group, such as to ensure that the Group is and will remain to be properly governed, as well as to be able to attract and maintain qualified directors for the management of the Group;
C. for the same purpose, a structure of cross-indemnities within the Group was set up, whereby each of the Indemnifying Parties (insofar as and to the fullest extent allowed under the jurisdiction applicable to it) granted an indemnity to each of the Indemnitees, such Indemnities granted to the Indemnitees each an ‘
Indemnity’ and together the ‘
Indemnities’;
D. for the purpose of financially supporting the structure of cross-indemnities, a trust was created, which serves as a fund from which compensation can be provided to – inter alia - the Indemnitees in relation to expenses of claims they may face from the normal exercise of their duties;
E. the clauses of the Indemnity agreements and/or indemnity letters entered into or issued by the Indemnifying Parties do not clearly stipulate whether the Indemnitees are also indemnified and held harmless from and against any and all costs and expenses incurred or paid by the Indemnitees as a result of seeking advice or preparatory advice in anticipation of a potential or actual (i) claim, (ii) action, (iii) suit or (iv) other proceedings, whereas such was implicitly understood between the Parties;
F. the Parties wish to make explicit that the Indemnities do extend to any costs in relation to such advice as mentioned under E., and for that purpose wish to rephrase the Indemnities and, insofar as applicable and required, extend the Indemnities in order to cover such costs and expenses for advice or preparatory advice and wish to lay down their agreement in this deed of restatement and amendment.
HAVE AGREED AS FOLLOWS:

1.INDEMNITIES

1.1.
Each of the Indemnifying Parties hereby agrees to rephrase and, insofar as applicable and required, extend the Indemnity or Indemnities granted by it, in accordance with clauses 1.2 et seq. of this deed of restatement and amendment. Each of the Indemnitees shall co-sign this deed of restatement and amendment for confirmation of approval of such amendment or the Indemnities granted.
1.2.
Each of the Indemnifying Parties hereby indemnifies the Indemnitees and undertakes to hold each of them harmless from and against (a) any and all expenses, including costs for advice or preparatory advice and attorney’s fees, reasonable incurred or paid by them, (b) any and all liabilities imposed on them, including judgments, fines and penalties, and (c) any and all amounts paid in settlement by them, in anticipation of and/or in connection with any potential or actual (i) claim, (ii) action, (iii) suit or (iv) other proceedings, whether instituted by an entity forming part of the Group, an Indemnitee or any third party, in which (any of) the Indemnities become(s) involved as a party or otherwise by virtue of (any of) them having been a director (‘
bestuurder’) of FPH and/or another Group Entity and any actions and omissions in that position, prior to and/or after the date of this Agreement. For the avoidance of doubt: the foregoing shall apply equally if an Indemnitee acts in anticipation of and/or becomes involved in any potential or actual (i) claim, (ii) action (iii) suit or (iv) other proceedings as an affected party (‘
belanghebbende’) by his own account, and such involvement can reasonably be expected to be considered in the Indemnitee’s best interest.
1.3.
An Indemnitee has no right to be indemnified against any liability or costs in any matter if (and to the extent that) a Netherlands court has irrevocably ruled that any damages or costs are attributable to intentional acts or omissions and/or recklessness (‘
opzet of bewuste roekeloosheid’) on the part of such Indemnitee, and such court decision is not subject to appeal.
1.4.
The right to indemnification herein provided (i) may be insured against by policies maintained by any of the Indemnifying Parties or otherwise secured by them, (ii) shall not be affected by any other rights to which an Indemnity may now or hereafter be entitled, (iii) shall not affect any other rights to which the Indemnities may now or hereafter be entitled, (iv) shall continue after an Indemnitee has ceased to be a director of the Group or provide services to the Group, and (v) shall also inure to the benefit of the heirs, executors, administrators or successors of the Indemnitee.
1.5.
The Indemnifying Parties shall not indemnify an Indemnitee for any liability or costs if and to the extent that these are actually reimbursed or paid to such Indemnitee by any other party.
1.6.
Except as provided in Clause 1.7, any payment to be made by an Indemnifying Party to an Indemnitee under this Clause 1 shall be made within 7 days of submission by the Indemnitee of an itemised list thereof with written evidence, if reasonably possible.
1.7.
Any and all costs incurred by an Indemnitee in anticipation of and/or in connection with advice or preparatory advice regarding a potential or actual (i) claim, (ii) action, (iii) suit or (iv) other proceedings and/or advice regarding the preparation and presentation of a defence in an action or proceedings of any nature whatsoever, including any and all costst incurred by an Indemnitee in connection with advice or preparatory advice regarding a potential or actual (i) claim, (ii) action, (iii) suit or (iv) other proceedings and/or advice on the proceedings in respect of the establishment of an Indemnifying Party’s obligation to Indemnify, shall be paid by such Indemnifying Party, in advance once incurred by the Indemnitee, within 10 days of the submission of a statement by the Indemnitee requesting such advance payment or advance payments from time to time and reasonably describing the costs incurred, where possible with written evidence such as invoices. Each of the Indemnitees hereby undertakes to repay any advance payments if it is irrevocably established by a Netherlands court that he is not entitled to indemnification under this Clause 1.
1.8.
Each of the Indemnitees shall promptly notify the Indemnifying Parties in writing of any actual or threatened legal proceedings initiated by or against him which might result in any liability or costs to be indemnified under this Clause 1.

2.PURPOSE OF THE TRUST

2.1.
The Indemnities shall be read and interpreted so as to stipulate that the purpose for which the trust (as mentioned in recital D hereof) was formed is to provide compensation to – inter alia – the Indemnitees in relation to expenses or claims they may face from the normal exercise of their duties.

3.MISCELLANEOUS

3.1.
This deed of restatement and amendment constitutes the full understanding of the Parties and the complete and exclusive statements of the terms and conditions of the Parties’ agreements relating to the subject matter hereof. With respect to each of the Indemnities, the amendment thereof – insofar as applicable and required – as laid down in this deed shall be considered to have taken effect as from the data at which the relevant Indemnity was granted to an Indemnitee.
(…)

4.GOVERNING LAW; JURISDICTION

4.1.
This deed of restatement and amendment shall be governed by, and construed in accordance with, the laws of the Netherlands.
4.2.
All disputes arising in connection with this deed of restatement and amendment shall in first instance be exclusively submitted to the competent court in Amsterdam, the Netherlands.
Nederlandse procedures
2.9.
Op 20 juli 2010 hebben Wincanton en Yukos CIS bij deze rechtbank een geding aanhangig gemaakt tegen onder andere StAK FPH, FPH, [naam 1] , [eiser] , [naam 2] en [naam 3] .
2.10.
Op 31 januari 2012 hebben onder andere StAK FPH, FPH, [naam 1] en [eiser] bij deze rechtbank een geding aanhangig gemaakt tegen Rosneft, Yukos CIS, Wincanton en hun bestuurders [naam 4] (hierna: [naam 4] ) en [naam 5] (hierna: [naam 5] ).
[eiser]
2.11.
In oktober 2014 heeft [eiser] de Yukos-groep verlaten.
Nederlandse procedures
2.12.
In het voorjaar van 2015 hebben de partijen in elk van de twee Nederlandse procedures, met uitzondering van [eiser] , een schikking bereikt. Zij hebben daarna doorhaling van de procedures op de rol aangekondigd. In of omstreeks maart 2015 heeft [eiser] , die tot dan toe was bijgestaan door dezelfde advocaat als zijn mede-eisers respectievelijk medegedaagden, mr. Reitsma in de arm genomen.
2.13.
Bij brief van 20 mei 2015 heeft [eiser] , verwijzend naar de hiervoor onder 2.9 en 2.10 vermelde zaken, voor zover hier van belang, aan Rosneft, Wincanton, Yukos CIS, [naam 4] en [naam 5] geschreven:
I have been made aware that all the (other) parties in the 2010 and 2012 Proceedings have agreed to mutually release each other and to terminate those Proceedings.
I hereby grant you, subject to you granting me, by countersigning this letter, a general release of any and all claims, counter-claims, cross-claims, demands, rights of set-off, causes of action, judgments, liens, indebtedness, damages, losses, liabilities, disputes, complaints and accusations and/or proceedings of any nature whatsoever, whether judicial or non-judicial, whether arising under Dutch law or the law of any other state, nation, or other jurisdiction, whether contractual, tortious (including fraud or any form of dishonesty), statutory, regulatory, administrative of otherwise, including in all cases any right or consequential right derived or potentially deriving therefrom, wheresoever and howsoever arising, whether known or unknown, whether actual or potential, whether suspected or unsuspected and whether already in existence on the date of this letter or which may arise after this date by reason of any matter, cause, event or thing whatsoever occurring or arising at any time on or before the date of this letter (the “
Claims”).
Without limiting the generality of the foregoing, the released Claims include all Claims asserted by me against you and vice versa in the 2010 and 2012 Proceedings.
I hereby confirm, subject to you doing the same, to terminate the Proceedings and to inform the court on this termination.
For the avoidance of doubt, the foregoing mutual release of all Claims shall not bar any party from taking any action required by law, regulation, order of a court of competent jurisdiction, or a duly authorized regulatory or criminal investigative body.
I hereby confirm to that I will, subject to you confirming to me that you will do the same by counterseigning this letter, within three business days of receipt of copy hereof as counterseigned by you terminate the Proceedings and instruct legal counsel to cancel (“royeren”) the Proceedings that are pending between us and you.
This release letter shall be governed by Dutch law and any dispute arising from it shall exclusively be submitted to the court in Amsterdam, the Netherlands.
2.14.
Op 27 mei 2015 zijn de hiervoor onder 2.9 en 2.10 vermelde zaken op eenstemmig verzoek doorgehaald.
Amerikaanse procedure
2.15.
Op 25 juni 2015 hebben onder andere FPH, Yukos Hydrocarbons Investments Limited, StAK Yukos International en StAK FPH bij de United States District Court Southern District of New York een geding aanhangig gemaakt tegen [eiser] .
2.16.
Bij
verdictvan 20 maart 2019 heeft de jury [eiser] op twee punten schuldig verklaard aan
breach of fiduciary duty.
2.17.
Op 25 maart 2019 heeft de District Court [eiser] op elk van deze twee punten veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van USD 1,00.
2.18.
Op 8 oktober 2020 heeft de Court of Appeal de beslissing van de District Court inhoudelijk bekrachtigd.

3.De hoofdzaak

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
(i) FPH en Yukos Capital hoofdelijk veroordeelt tot betaling van EUR 16.994,40 en USD 813.107,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de betaaltermijn van de betreffende facturen is verstreken, althans vanaf 15 april 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening;
(ii) FPH en Yukos Capital veroordeelt in de kosten van het geding, de werkelijke advocaatkosten daaronder begrepen, nu (ook) die kosten onder de vrijwaringskosten vallen alsmede de kosten van EUR 1.010,00 voor de vertaling van de dagvaarding naar het Engels.
3.2.
[eiser] legt hieraan, kort samengevat, ten grondslag dat hij in het kader van de Nederlandse procedures, de Amerikaanse procedure en de onderhavige procedure kosten heeft gemaakt die op grond van de vrijwaringsovereenkomst door FPH en Yukos Capital moeten worden vergoed.
3.3.
FPH en Yukos Capital voeren verweer. Met betrekking tot de Amerikaanse procedure voeren zij allereerst aan dat de overeengekomen vrijwaring niet van toepassing is op, wat zij noemen, echte interne aansprakelijkstellingen. Daarmee bedoelen zij aansprakelijkstellingen – als de onderhavige – van [eiser] door Yukos-entiteiten die, kort gezegd, niet in handen van de Russische Federatie zijn gevallen. Met betrekking tot de Nederlandse procedures voeren FPH en Yukos Capital aan dat de door [eiser] gestelde kosten niet
reasonablezijn in de zin van artikel 1.2 van de vrijwaringsovereenkomst. Ook onderdeel (ii) van de vorderingen van [eiser] moet op grond van de vrijwaringsovereenkomst worden afgewezen, aldus FPH en Yukos Capital.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.Het incident

4.1.
FPH en Yukos Capital vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (i) [eiser] beveelt om uiterlijk binnen tien werkdagen na de datum van het vonnis in het incident, of een andere termijn die de rechtbank passend acht, afschrift van de in het lichaam van de incidentele conclusie gedefinieerde Bescheiden, of dat gedeelte daarvan dat de rechtbank geraden acht, aan FPH en Yukos Capital ter beschikking te stellen door middel van overlegging in rechte, althans door daarvan kopieën te verschaffen, althans op andere wijze die de rechtbank passend acht, (ii) [eiser] veroordeelt om aan FPH en Yukos Capital een dwangsom van EUR 5.000 te betalen voor iedere dag dat [eiser] – geheel of gedeeltelijk – in gebreke blijft te voldoen aan het sub (i) bedoelde bevel, (iii) bepaalt dat de behandeling van het incident schorsende werking zal hebben op de hoofdzaak, zodanig dat eerst en vooraf op deze incidentele vordering wordt beslist en dat pas bij de beslissing op het incident de dag wordt bepaald waarop de hoofdzaak weer op de rol zal komen, (iv) bepaalt dat tegen het vonnis in incident tussentijds in beroep kan worden gekomen en dat een dergelijk tussentijds beroep schorsende werking ten aanzien van de hoofdzaak zal hebben en (v) [eiser] veroordeelt in de kosten van het incident.
4.2.
FPH en Yukos Capital leggen hieraan, kort samengevat, het volgende ten grondslag. Artikel 1.5 van de vrijwaringsovereenkomst bepaalt dat de
Indemnifying Parties(FPH en Yukos Capital) niet verplicht zijn de kosten van de
Indemnitee( [eiser] ) te vergoeden indien “these are actually reimbursed or paid to such Indemitee by any other party”. Er zijn gronde redenen om aan te nemen dat [eiser] de door hem in de hoofdzaak gevorderde bedragen niet zelf heeft betaald, althans dat hij de desbetreffende kosten reeds vergoed heeft gekregen door Promneftstroy of aan haar gelieerde partijen. FPH en Yukos Capital vorderen daarom op de voet van artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage in of afschrift of uittreksel van elf categorieën bescheiden.
4.3.
[eiser] voert verweer. Hij voert aan dat hij de in zijn bezit zijnde bescheiden in het geding heeft gebracht en dat de overige door FPH en Yukos Capital genoemde bescheiden voor zover hem bekend niet bestaan.
4.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

In de hoofdzaak en in het incident

5.1.
Partijen gaan ervan uit dat de Nederlandse rechter te dezen rechtsmacht heeft. Mede gelet op artikel 4.2 van de vrijwaringsovereenkomst ziet de rechtbank geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen.
5.2.
Zoals partijen bij brief van 18 december 2020 van de griffier is medegedeeld, heeft de rechtbank toen op de voet van artikel 209 Rv besloten om op de incidentele vordering vooralsnog niet eerst en vooraf te beslissen. De rechtbank is vervolgens bij dat besluit gebleven. De mondelinge behandeling van 17 november 2021 betrof zowel de hoofdzaak als het incident. Het onderhavige vonnis betreft, zoals hiervoor onder 1.2 reeds is vermeld, zowel de hoofdzaak als het incident.
In de hoofdzaak
5.3.
In de onderhavige procedure staat centraal de vraag of [eiser] op grond van de vrijwaringsovereenkomst jegens FPH en Yukos Capital recht heeft op vergoeding van de kosten die hij in de diverse procedures stelt te hebben gemaakt. [eiser] beantwoordt die vraag bevestigend, het antwoord van FPH en Yukos Capital luidt ontkennend.
5.4.
Ingevolge artikel 4.2 van de vrijwaringsovereenkomst wordt deze beheerst door, en moet deze worden uitgelegd overeenkomstig, het Nederlandse recht.
5.5.
Bij de uitleg van de vrijwaringsovereenkomst kan niet met een taalkundige benadering worden volstaan, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, Haviltex). De
entire agreement clause(artikel 3.1) doet hieraan niet af.
5.6.
In verband met de uitleg van de vrijwaringsovereenkomst is het volgende van belang.
a. De vrijwaringsovereenkomst borduurt voort op de in de brief van 20 mei 2008 neergelegde vrijwaring en preciseert deze. Zie de
recitalsE en F alsmede artikel 1.1 van de vrijwaringsovereenkomst.
b. Zowel in 2008 als in 2011 woedde een hevige strijd om de buitenlandse dochtermaatschappijen en deelnemingen van Yukos Oil. Daarin stonden partijen die zich beriepen op de rechtsgevolgen van de rechtshandelingen van de Russische curator tegenover entiteiten uit de Armeense Tak en de Nederlandse Tak.
c. [eiser] bekleedde destijds strategische functies in de Yukos-groep. [eiser] noemt zichzelf een van de Yukos-functionarissen die hebben geprobeerd te voorkomen dat de Russische Federatie de buitenlandse dochtermaatschappijen en deelnemingen van Yukos Oil zou verwerven. Zijn advocaat heeft hem ter gelegenheid van de mondelinge behandeling een essentiële speler aan de zijde van FPH en Yukos Capital genoemd.
d. [eiser] stelt dat hij niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van de vrijwaringsovereenkomst. Vaststaat echter dat hij al enkele jaren beschikte over de brief van 20 mei 2008. Hij moet vanwege zijn functie ook voor het overige op voorhand met de in de vrijwaringsovereenkomst geregelde materie vertrouwd worden geacht.
e. De brief van 20 mei 2008 stelt voorop dat [eiser] als
directorhet risico loopt persoonlijk aansprakelijk te worden gesteld “for actions in relation to your duties of management”. De vrijwaringsovereenkomst doet in
recitalB hetzelfde.
f. De brief van 20 mei 2008 vervolgt: “Considering the events that have taken place in Russia in relation to Yukos and the claims that have been brought forward in that respect, such risk is even greater than would normally be the case”, “Under normal circumstances these risks would be insured by taking out a (global) D&O liability insurance policy for the Group Officers. However, as it has become apparent, the aforementioned events in Russia have caused such an insurance policy to be either unattainable or prohibitively expensive” en “The board of the Foundation (…) is of the opinion that coverage for the aforementioned liability risks must be provided in some way or form”. De brief van 20 mei 2008 legt dus een verband tussen de gebeurtenissen betreffende Yukos Oil in de Russische Federatie, de daardoor veroorzaakte onverzekerbaarheid van het (“even greater”) risico van bestuurdersaansprakelijkheid en de voorziening in
coveragevoor dit onverzekerbare risico.
De vrijwaringsovereenkomst legt dit verband niet met zoveel woorden, maar verwijst in
recitalsC en D wel naar de in 2008 in het leven geroepen
coverage(en daarmee ook naar de achtergronden daarvan). Deze
coveragewordt op enkele onderdelen expliciet gepreciseerd; zie
recitalsE en F. Niet, althans niet voldoende, gesteld of gebleken is dat de vrijwaringsovereenkomst daarnaast, zonder ook maar een woord daaraan te wijden, de
coverageheeft willen uitbreiden met interne, los van de Yukos-problematiek staande en niet onverzekerbare bestuurdersaansprakelijkheid tegenover, kort gezegd, de verstrekkers van de
coverage(te weten (entiteiten binnen) de Yukos-groep). Evenmin is (voldoende) gesteld of gebleken dat [eiser] , niettemin, die uitbreiding aan het overeengekomene mocht toekennen en redelijkerwijs van FPH en Yukos Capital mocht verwachten.
g. FPH en Yukos Capital voeren onweersproken aan dat in de door [eiser] voorgestane uitleg van de vrijwaringsovereenkomst de in 2008 tevens in het leven geroepen trust in elk geval in zoverre overbodig is. Aan
collateralwas, zo voeren zij aan, gelet op de financiële positie van de Yukos-groep geen behoefte. Aan
collateralwas alleen behoefte als [eiser] aangesproken zou worden door een in handen van de Russische Federatie gevallen Yukos-entiteit omdat dan de met die entiteit overeengekomen vrijwaring een lege huls zou zijn.
h. Net als de brief van 20 mei 2008 betreft de vrijwaringsovereenkomst alleen het risico van persoonlijke aansprakelijkheid van [eiser] in verband met de normale uitoefening van zijn taken als bestuurder/manager van de betrokken Yukos-entiteiten.
De kosten van de Amerikaanse procedure
5.7.
Met betrekking tot de kosten van de Amerikaanse procedure is tussen partijen met name in geschil of de vrijwaringsovereenkomst ook geldt voor procedures waarin [eiser] tegenover (een van) de
Indemnifying Partiesis komen te staan.
5.8.
Tegen de hiervoor onder 5.6 geschetste achtergrond moeten de op de Amerikaanse procedure betrekking hebbende vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] in die procedure door de betrokken Yukos-entiteiten is aangesproken ter zake van
breach of fiduciary dutytegenover hen. De door [eiser] benadrukte omstandigheid dat hij door de jury op slechts twee van de acht hem verweten punten schuldig is bevonden, maakt dit niet anders, net zo min als de door hem benadrukte omstandigheid dat de Yukos-groep op die twee punten uiteindelijk niet of nauwelijks schade heeft geleden. Deze omstandigheden nemen niet weg dat de Amerikaanse procedure een geschil betreft tussen [eiser] en zijn vroegere medestrijders in de Yukos-kwestie. Hier komt bij dat de Amerikaanse procedure geen persoonlijke aansprakelijkheid van [eiser] betreft in verband met de normale uitoefening van zijn taken als bestuurder/manager van de betrokken Yukos-entiteiten. Inzet van die procedure was de persoonlijke aansprakelijkheid van [eiser] jegens de betrokken Yukos-entiteiten in verband met – gesteld en deels ook vastgesteld – handelen
buitende normale uitoefening van zijn taken als bestuurder/manager van die entiteiten. FPH en Yukos Capital hebben dit ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de hand van bij die gelegenheid in het geding gebrachte nadere producties nog eens toegelicht en onderbouwd. Uiteraard kon en mocht [eiser] in de Amerikaanse procedure verweer voeren, zoals hij heeft gedaan. De daarmee gemoeide kosten vallen echter niet onder de vrijwaringsovereenkomst.
De kosten van de Nederlandse procedures
5.9.
Met betrekking tot de op de Nederlandse procedures betrekking hebbende vorderingen van [eiser] is tussen partijen met name in geschil of de kosten van mr. Reitsma in redelijkheid zijn gemaakt. In dat verband wordt het volgende overwogen.
5.10.
Tussen partijen is niet in geschil dat de met die procedures gemoeide kosten aan hun zijde op zichzelf onder de vrijwaringsovereenkomst vallen. Lange tijd hebben zij die kosten gezamenlijk gemaakt. Zoals ook uit de brief van 20 mei 2015 (de
release letter) van [eiser] blijkt, hebben zijn mede-eisers respectievelijk medegedaagden echter op enig moment een minnelijke regeling met de wederpartijen getroffen die onder meer inhield dat de Nederlandse procedures op eenstemmig verzoek zouden worden doorgehaald, en is hijzelf pas later tot die laatste stap gekomen. In de tussentijd heeft [eiser] zich, zo stelt hij, (moeten) laten bijstaan door mr. Reitsma omdat de tot dan toe voor hem en zijn mede-eisers en medegedaagden optredende advocaat zich niet langer vrij achtte om voor hem te blijven optreden. [eiser] stelt dat hij de inhoud van de minnelijke regeling niet kende. FPH en Yukos Capital betwisten dit. Het had op de weg van [eiser] gelegen om zijn stelling nader toe te lichten, al was het maar omdat deze stelling gegeven zijn betrokkenheid bij de Nederlandse procedures niet direct voor de hand ligt en omdat hij tot het sluiten van die minnelijke regeling nog werd bijgestaan door de advocaat die ook andere partijen bij die minnelijke regeling bijstond. [eiser] heeft dit niet gedaan. Maar ook indien [eiser] de inhoud van de minnelijke regeling met de wederpartijen in de Nederlandse procedures niet kende, maakt hij – tegenover het gemotiveerde verweer van FPH en Yukos Capital – niet althans niet voldoende duidelijk met welk redelijk belang hij de Nederlandse procedures heeft voortgezet om kort daarna alsnog tot een eigen minnelijke regeling te komen. Evenmin heeft hij voldoende duidelijk gemaakt welk redelijk belang met de werkzaamheden van mr. Reitsma in dat verband werd gediend. [eiser] maakt met andere woorden niet althans niet voldoende duidelijk dat de kosten van mr. Reitsma
reasonablezijn in de zin van de vrijwaringsovereenkomst.
De kosten van de onderhavige procedure
5.11.
Tot slot moet ook onderdeel (ii) van de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Dat onderdeel heeft betrekking op de in de onderhavige procedure gemaakte kosten. De vrijwaringsovereenkomst voorziet niet in vergoeding van in het kader van een geschil over (de uitleg van) deze overeenkomst door [eiser] gemaakte kosten.
Conclusie
5.12.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. De overige stellingen en verweren behoeven geen behandeling.
5.13.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van FPH en Yukos Capital gevallen proceskosten, begroot op EUR 2.042,00 aan griffierecht en EUR 6.428,00 aan salaris advocaat (twee punten tarief VII), in totaal EUR 8.470,00.
5.14.
De door FPH en Yukos Capital gevorderde nakosten en wettelijke rente zijn toewijsbaar op de in de beslissing vermelde wijze.
In het incident
5.15.
Gelet op hiervoor vermelde uitkomst van de hoofdzaak hebben FPH en Yukos Capital geen belang bij hun incidentele vordering. Deze zal daarom worden afgewezen.
5.16.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om de kosten van het incident te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
in de hoofdzaak
6.1.
wijst het gevorderde af;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de aan de zijde van FPH en Yukos Capital gevallen proceskosten, tot dit vonnis begroot op EUR 8.470,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) vanaf vijftien dagen na heden;
6.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis aan de zijde van FPH en Yukos Capital ontstane kosten, begroot op (i) EUR 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf vijftien dagen na heden, en, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, op (ii) EUR 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de betekening;
6.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in het incident
6.5.
wijst het gevorderde af;
6.6.
compenseert de kosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2021.