ECLI:NL:RBAMS:2021:7743

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
C/13/712050 / HA RK 21-449
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van een rechter in verband met mogelijke partijdigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 december 2021 een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, lid van de rechtbank, die zich wilde verschonen in verband met mogelijke partijdigheid. De aanleiding voor het verzoek was dat in twee aanhangige zaken, met zaaknummers AMS 20/4056 en 20/4074, een advocaat optreedt die eerder verbonden was aan het advocatenkantoor dat mede is opgericht door de zus van de rechter. De rechter wilde elke schijn van partijdigheid vermijden en vroeg om zich te mogen verschonen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geobjectiveerde vrees kan ontstaan dat de rechter de zaken niet onpartijdig kan behandelen. Dit oordeel is gebaseerd op de feiten die de rechter aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd, alsook op aanbevelingen uit de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak. De rechtbank heeft besloten dat het verzoek tot verschoning moet worden toegewezen, en dat de procedures in de hoofdzaak voor een andere rechter zullen worden voortgezet. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

De beslissing is genomen door de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam, met mr. P.B. Martens als voorzitter en N.C.H. Blankevoort en K.A. Brunner als leden. De rechtbank heeft ook bepaald dat een afschrift van deze beslissing moet worden toegezonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beslissing op het onder rekestnummer C/13/712050 / HA RK 21-449 ingeschreven verzoek tot verschoning ingediend door:
mr. A.M. van der Linden-Kaajan, lid van de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Bij de afdeling Publiekrecht van de Rechtbank te Amsterdam zijn onder zaaknummer AMS 20/4056 en 20/4074 twee zaken aanhangig die bij de rechter in behandeling zijn. De mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 17 maart 2022.

2.Het verzoek

2.1.
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat het de rechter bij de voorbereiding is gebleken dat in beide zaken een advocaat optreedt die tot voor kort verbonden was aan het advocatenkantoor dat mede is opgericht door de zus van de rechter. De rechter wil iedere schijn van partijdigheid vermijden en verzoekt om zich te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) dient in een verschoningsprocedure te worden beslist of er sprake is van de in artikel 8:15 van de Awb genoemde feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Uit voormelde bepaling valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter.
3.3.
De rechtbank oordeelt dat de geobjectiveerde vrees kan ontstaan dat de rechter de zaken niet onpartijdig kan behandelen, gelet op hetgeen de rechter aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd en voorts mede gelet op aanbeveling 2 van de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak. Gelet daarop wordt het verzoek toegewezen.
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot verschoning toe en bepaalt dat de procedures in de hoofdzaak met zaaknummer AMS 20/4056 en 20/4074 worden voortgezet voor een andere rechter;2
 beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:20 Awb wordt toegezonden aan:
 partijen die bij de zaak zijn betrokken,
 de rechter.
Aldus gegeven door mr. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en K.A. Brunner, leden, op 31 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.