4.4.1.Afdreiging (feit 1)
Op basis van de bewijsmiddelen in de bijlage stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
[persoon 3]
Aangeefster heeft verklaard onder bedreiging geld te hebben overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer] , ten name van [medeverdachte] . Op de camerabeelden van pinopnames van deze rekening wordt [medeverdachte] herkend als degene die geld opneemt. [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij aangeefster kent en dat hij contact met haar heeft gehad. Het zou kunnen dat hij zich aan aangeefster heeft voorgesteld als [persoon 3] . Ook heeft hij verklaard dat aangeefster geld naar hem heeft overgemaakt.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de persoon die aangeefster kent als [persoon 3] , [medeverdachte] is.
[gebruikersnaam]
[persoon 1] , vriendin van aangeefster, heeft verklaard dat aangeefster via Snapchat door ene [persoon 4] werd benaderd via het account [gebruikersnaam] . [persoon 4] zei tegen aangeefster dat hij met haar wilde trouwen en kinderen krijgen. [persoon 4] vertelde dat hij was benaderd door iemand die het filmpje had. [persoon 4] kon het probleem voor haar oplossen. Aangeefster moest hiervoor geld aan hem overmaken. Vervolgens zou [persoon 4] dat geld overmaken aan iemand, en die persoon zou er dan voor zorgen dat aangeefster haar geld terug zou krijgen. Het geld moest worden overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van verdachte. Op de telefoon van verdachte zijn 161 chats aangetroffen die zijn verzonden vanaf het Snapchat-account [gebruikersnaam] .
De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte de gebruiker was van het Snapchat-account [gebruikersnaam] en daarmee degene die zich voordeed als [persoon 4] .
Imam
[persoon 1] heeft verklaard dat aangeefster via WhatsApp is benaderd door iemand met telefoonnummer [telefoonnummer] . De gebruiker van het nummer stelde zich voor als een imam, en zei dat hij van een moslimbroeder heeft vernomen dat hij een haram filmpje had, waarop aangeefster te zien is. De imam zou de beelden op een USB-stick krijgen en verbranden als aangeefster geld overmaakte naar een rekeningnummer op naam van verdachte. Het telefoonnummer is actief op de telefoon die bij de aanhouding van verdachte onder hem in beslag is genomen.
De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte de (Whatsapp) gebruiker is van genoemd telefoonnummer en daarmee degene die zich voordeed als de imam.
De verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon wel eens uitleende, niet wist wat anderen daarmee deden en dat hij zijn rekeningnummer in goed vertrouwen heeft laten gebruiken door [medeverdachte] vindt de rechtbank volstrekt onaannemelijk. De belastende gesprekken en chats vinden over langere periode plaats, op meerdere momenten op één dag, waardoor het volstrekt onwaarschijnlijk is dat verdachte precies op die momenten zijn telefoon had uitgeleend en Whatsapp en snapchat gesprekken niet zou hebben gezien.
Medeplegen
In afgeluisterde telefoongesprekken tussen [medeverdachte] en verdachte worden strategieën die werden gebruikt om aangeefster geld te laten betalen besproken, zowel het verhaal van [persoon 4] als het verhaal van de imam. Ook wordt gesproken over aangeefster, een filmpje en [persoon 3] .
De rechtbank stelt op basis hiervan en de eerdere vaststelling dat [medeverdachte] zich voordeed als [persoon 3] vast dat verdachte en medeverdachte nauw hebben samengewerkt bij het geld afhandig maken van aangeefster onder dreiging van het openbaar maken van het filmpje.
Betaalde bedrag en dwang
Aangeefster heeft in totaal € 22.630 aan verdachten en andere door hen verstrekte rekeningsnummers overgemaakt in de periode van 15 november 2019 tot en met 10 januari 2020. Aangeefster heeft verklaard dat na het overmaken van de eerste bedragen de bedreiging met het openbaar maken van het filmpje gestopt was. [persoon 3] vroeg haar daarna nog steeds geld over te maken, om te lenen. Aangeefster heeft verklaard dat geld te hebben overgemaakt “vanuit de bedreigingen”. De rechtbank vindt op basis daarvan bewezen dat aangeefster zich door de eerder geuite bedreigingen met openbaarmaking van het filmpje steeds gedwongen voelde om geld over te blijven maken.
4.4.2.Feit 3 – witwassen
Om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde witwassen te komen, moet de rechtbank vaststellen dat:
- Verdachte (als medepleger) geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft omgezet,
- het geld rechtstreeks (‘onmiddellijk’) van misdrijf afkomstig is en
- verdachte dat wist.
Voor zover verdachte het rechtstreeks uit eigen misdrijf afkomstige geld heeft omgezet, levert dat ‘normaal’ witwassen op. Voor zover verdachte het rechtstreeks uit eigen misdrijf afkomstige geld alleen heeft verworven of voorhanden heeft gehad, levert dat eenvoudig witwassen op.
Aangeefster [aangeefster 1]
Met het tenlastegelegde bedrag van € 22.630 is het door aangeefster [aangeefster 1] door de afdreiging (zie hiervoor) overgemaakte bedrag bedoeld. Dit geld is dan ook afkomstig uit het eigen misdrijf van verdachte. Dat bedrag is overgemaakt naar verschillende rekeningen.
Aangeefster heeft € 2.470 rechtstreeks overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. Dat bedrag heeft hij dus voorhanden gehad, terwijl hij wist dat het rechtstreeks uit zijn eigen misdrijf afkomstig was. Van verwerven van uit misdrijf afkomstig geld is op dat moment nog geen sprake, omdat het misdrijf afdreiging pas voltooid was nadat aangeefster het geld heeft overgemaakt. Daarna heeft geen verwervingshandeling meer plaatsgevonden.
Aangeefster heeft € 570 overgemaakt naar de bankrekening van [persoon 5] en € 180 naar de bankrekening van [persoon 6] . De rechtbank vindt dat verdachte over dit geld heeft kunnen beschikken. [persoon 5] is de echtgenote van verdachte. [persoon 6] maakt op enig moment geld over naar de rekening van verdachte, kennelijk is [persoon 6] een bekende van verdachte. Verdachten hebben aangeefster kennelijk geld over laten maken op rekeningen met een andere tenaamgestelde dan zij zelf omdat zij hun eigen naam niet (meer) wilden gebruiken, maar wel over de bedragen wilden kunnen beschikken. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat als verdachte geld laat storten op de rekening van zijn vrouw en kennis, hij ook daadwerkelijk bij dat geld kon. Dat betekent dat verdachte deze bedragen voorhanden heeft gehad op de rekeningen van [persoon 5] en [persoon 6] . Van verwerven is op dat moment nog geen sprake, omdat het misdrijf afdreiging pas voltooid is nadat het geld is overgemaakt.
[medeverdachte] heeft in totaal € 3.674,83 overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. Dat bedrag heeft hij dus voorhanden gehad en verworven, terwijl hij wist dat het rechtstreeks uit zijn eigen misdrijf afkomstig was.
De rechtbank vindt weliswaar dat verdachten de afdreigingen samen hebben gepleegd, maar niet dat verdachten het totaal samen buitgemaakte bedrag ook gezamenlijk voorhanden hebben gehad. Van geld dat op de rekening van [medeverdachte] en aan anderen dan hiervoor genoemd is gestort kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte daar beschikkingsmacht over had. Hij kon met andere woorden niet zelf met die bedragen handelingen verrichten of daarover beslissen.
Verdachte heeft van de tenlastegelegde € 22.630 dus (2470 + 570 + 180 + 3.674,83 =) € 6.894,83 voorhanden gehad, rechtstreeks afkomstig uit eigen misdrijf.
Een deel van dit bedrag heeft verdachte omgezet door het kort nadat het op zijn rekening gestort is contant op te nemen. Het gaat dan om € 3.280.
De conclusie hiervan is dat verdachte € 3.280, onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijf, heeft witgewassen door het om te zetten. Van (6894,83 – 3.280 =) € 3.614,83 kan de rechtbank alleen vaststellen dat verdachte het voorhanden heeft gehad en deels heeft verworven. Dit bedrag valt dus onder de kwalificatie eenvoudig witwassen.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachten bij het witwassen van deze bedragen hebben samengewerkt. Van medeplegen wordt verdachte vrijgesproken.
Aangeefster [aangeefster 2]
Met het tenlastegelegde bedrag van € 1.000 is geld bedoeld dat aangeefster [aangeefster 2] naar verdachte zou hebben overgemaakt.
De rechtbank stelt vast dat [aangeefster 2] dit geld naar de rekeningen van verdachte en zijn vrouw heeft overgemaakt. [aangeefster 2] heeft in haar aangifte verteld dat ene [persoon 7] haar vroeg om geld over te maken naar de bankrekening van zijn vriend, omdat hij zijn woning kwijt zou raken. [aangeefster 2] heeft dat gedaan. Vervolgens vroeg [persoon 7] haar nogmaals om geld over te maken. Toen [aangeefster 2] dat weigerde dreigde [persoon 7] met het openbaar maken van een sekuseel getinte video van [aangeefster 2] . Zij heeft toen nogmaals geld overgemaakt. In totaal heeft zij op verzoek van [persoon 7] € 1.000 overgemaakt. De rechtbank stelt vast dat verdachte [persoon 7] was, omdat op de telefoon van verdachte chats van het snapchataccount [gebruikersnaam] zijn aangetroffen, inclusief een chat met aangeefster [aangeefster 2] . Bovendien zijn de bedragen door aangeefster op verzoek van [persoon 7] naar de rekeningen van verdachte en zijn vrouw overgemaakt.
De rechtbank vindt dat het geld afkomstig is uit oplichting en afdreiging. Verdachte heeft zich voorgedaan als een ander, gezegd dat hij zijn huis uit moest en zijn eigen rekeningnummer als het rekeningnummer van een vriend opgegeven. Daarmee heeft hij aangeefster bewogen tot de afgifte van de eerste bedragen. Als zij vervolgens weigert heeft hij haar onder dreiging met openbaarmaking van het filmpje gedwongen tot afgifte van geld. Het hele bedrag is dus uit het eigen misdrijf van verdachte afkomstig.
Met dezelfde redenering als hiervoor besproken heeft verdachte het geld dat op zijn eigen rekening en op de rekening van zijn vrouw stond, voorhanden gehad. Van verwerven is op dat moment nog geen sprake omdat zowel de oplichting als de afdreiging pas voltooid zijn als het geld is afgegeven. Van die € 1.000 heeft verdachte € 150 omgezet door het van zijn rekening contant op te nemen.
De conclusie is dat verdachte € 150, onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijf, heeft witgewassen door het om te zetten. Van (1000 – 150 =) € 850 kan de rechtbank alleen vaststellen dat verdachte het voorhanden heeft gehad. Dit bedrag valt dus onder de kwalificatie eenvoudig witwassen. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachten bij het witwassen van deze bedragen hebben samengewerkt. Van medeplegen wordt verdachte vrijgesproken.