In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Het betreft een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam en een Vereniging van Eigenaren (VvE) over een omgevingsvergunning die is verleend aan Midvast B.V. voor het plaatsen van een warmte-installatie aan de achtergevel van een hotel in de Plantagebuurt. De VvE heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de vergunning volgens hen niet had mogen worden verleend. De voorzieningenrechter heeft op 10 februari 2021 een zitting gehouden, waar zowel de VvE als de gemeente en Midvast vertegenwoordigd waren.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vergunning niet in overeenstemming is met de geldende bestemmingsplannen en de Welstandsnota, die voorschrijven dat installaties inpandig moeten worden geplaatst, tenzij er aantoonbare redenen zijn dat dit niet mogelijk is. De rechter concludeert dat er geen voldoende onderbouwing is voor de stelling dat de installatie niet inpandig kan worden gerealiseerd. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar. Tevens is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de VvE.