3.3.1.Bewijsoverwegingen
Feit 1
De rechtbank overweegt over het bewijsverweer van de raadsvrouw als volgt. De verdachte is op 3 september 2021 na het plegen van de diefstal uit een klaslokaal op heterdaad betrapt en vastgepakt door medewerkers van de school. Verdachte heeft dit feit bij de politie bekend. Hij heeft geprobeerd zich los te rukken, omdat hij niet door de politie wilde worden aangehouden. Aangeefster [persoon 2] heeft verklaard dat de verdachte zich probeerde los te maken door haar linkerhand los te draaien en door haar duim meerdere malen rond te draaien. [persoon 2] is diezelfde dag bij de huisartsenpost geweest, waar onder meer is vastgesteld dat er aan de linkerhand sprake is van drukpijn rond het duimgewricht en strekken pijnlijk is. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niemand pijn wilde doen, maar zich van die vrouw ( [persoon 2] ) heeft losgetrokken met het doel om weg te komen. Gelet op deze geweldshandeling is de rechtbank van oordeel dat het verweer van de raadsvrouw niet kan slagen. De rechtbank verwerpt het verweer.
Feit 3
De rechtbank acht net als de officier van de justitie en de raadsvrouw de primair ten laste gelegde woninginbraak op 31 augustus niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde verduistering stelt de rechtbank vast dat bij de inbraak op 31 augustus 2021 onder meer de OV-chipkaart van aangeefster [benadeelde partij 2] is weggenomen. Deze OV-chipkaart is op 3 september 2021 omstreeks 15.15 uur, kort na de diefstal uit het klaslokaal van de school gelegen aan [adres 2] (feit 1), bij een fouillering in de jaszak van de verdachte aangetroffen en blijkens een door aangeefster [benadeelde partij 2] overgelegde OV-reishistorie van haar chipkaart op 3 september 2021 om 13.52 uur voor het laatst gebruikt bij Metrostation [naam station 1] . De rechtbank ziet, anders dan de raadsvrouw, geen reden om aan te nemen dat deze reishistorie niet bij de kaart van aangeefster [benadeelde partij 2] hoort. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de OV-chipkaart net een dag had en dat deze kaart op straat lag. Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij de OV-chipkaart vlak voor zijn aanhouding heeft gevonden op het station. Hij heeft geprobeerd of de kaart het nog deed, maar hij heeft deze niet gebruikt. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij de OV-chipkaart een paar uur voordat hij werd aangehouden heeft gevonden op metrostation [naam station 2] en dat hij niet met deze kaart heeft gereisd.
Voor een bewezenverklaring van verduistering is het van belang dat de verdachte de OV-chipkaart zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Daarvan is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester is gaan beschikken over een goed dat aan een ander toebehoort.
De rechtbank vindt op zich het enkele feit dat verdachte de OV-chipkaart korte tijd onder zich heeft gehouden onvoldoende om verduistering aan te kunnen nemen. Gelet echter op de omstandigheid dat de OV-chipkaart kort voor de aanhouding van de verdachte is gebruikt, en dat verdachte precies in die tijd van [plaats] (feit 2) naar [naam station 1] (feit 1) is gegaan, hecht de rechtbank geen geloof aan de verklaring van de verdachte dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de OV-chipkaart. De rechtbank acht de verduistering daarom bewezen.
3.3.2.Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 3 september 2021 te Amsterdam, uit een schoolgebouw van [naam school] , gelegen aan [adres 2] , een Iphone 8, een Iphone 10 en een Dell laptop, die aan [persoon 1] en/of [naam school] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [persoon 1] en [persoon 2] en werknemers van voornoemde school, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- nadat voornoemde [persoon 1] , hem, verdachte, probeerde tegen te houden, voornoemde [persoon 1] tegen haar lichaam te duwen en te trekken en
- nadat voornoemde [persoon 2] hem, verdachte, probeerde tegen te houden, de hand en linkerduim van voornoemde [persoon 2] los/rond te draaien en
- zich los te trekken uit de greep van andere werknemers van voornoemde school.
Feit 2
op 3 september 2021 te [plaats] , uit een woning gelegen aan de [adres 3] , een Apple Macbook type Air 13 inch laptop, die aan [persoon 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 3 subsidiair
op of omstreeks 3 september 2021 te Amsterdam, opzettelijk een OV-chipkaart, toebehorende aan [benadeelde partij 2] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Feit 4
op 20 mei 2021 te Amsterdam uit een schoolgebouw, gelegen aan [adres 5] , een Samsung S10 telefoon, die aan [persoon 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 5
op 15 augustus 2021 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, uit een woning gelegen aan [adres 6] , een Samsung Galaxy A40 smartphone, een Lenovo Ideapad [typenummer] kb en een portemonnee met inhoud, die aan [benadeelde partij] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.