In deze zaak heeft de vereniging CNV Vakmensen, vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Oogjen, een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door mr. J. Kramer, over de roostersystematiek voor oud-werknemers van [naam 3] die na een aanbesteding in dienst zijn gekomen bij [gedaagde]. De vordering van CNV is gericht op het verplichten van [gedaagde] om de roostersystematiek van [naam 3] ongewijzigd toe te passen, zodat de medewerkers hun voorkeuren voor werktijden en roostervrije dagen kunnen blijven aangeven. De voorzieningenrechter heeft op 6 december 2021 geoordeeld dat het belang van [gedaagde] zwaarder weegt dan dat van de oud-werknemers van [naam 3]. De rechter oordeelde dat de wijziging in roostersystematiek geen primaire arbeidsvoorwaarde is en dat [gedaagde] niet verplicht kan worden om een apart roostersysteem te hanteren voor deze groep medewerkers. De vordering van CNV is afgewezen en CNV is veroordeeld in de proceskosten.