In deze zaak vorderde een voormalig piloot van Martinair, [eiser], in kort geding dat KLM hem met terugwerkende kracht zou aanmelden in de pensioenregeling van Martinair. De achtergrond van de zaak ligt in een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarin werd geoordeeld dat er per 1 januari 2014 sprake was van een overgang van onderneming van Martinair naar KLM. [eiser] had zijn arbeidsovereenkomst met Martinair beëindigd in 2016 en vorderde nu dat KLM hem zou aanmelden in de pensioenregeling, omdat hij in de periode van 1 juli 2016 tot 2022 geen pensioen had opgebouwd, wat leidde tot een pensioengat.
De rechtbank Amsterdam, onder leiding van kantonrechter L. van Berkum, heeft de vordering van [eiser] afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het niet aannemelijk was dat [eiser] bij een eventuele overgang naar KLM in 2014 niet zou zijn afgevloeid tijdens de reorganisatie in 2016. Bovendien was het onduidelijk of de pensioenfondsen Aegon en LifeSight een aanmelding met terugwerkende kracht zouden accepteren zonder dat er loon was betaald. De rechtbank concludeerde dat KLM niet kon worden verplicht om [eiser] met terugwerkende kracht aan te melden bij de pensioenregeling van Martinair of een gelijkwaardige regeling.
De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten, die op € 747,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 29 november 2021.