ECLI:NL:RBAMS:2021:7056

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
C/13/709508 / JE RK 21-905
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige wegens zorgelijke psychische problemen van de vader

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] door het onveilige gedrag van de vader. De vader vertoont onveilig, agressief en onvoorspelbaar gedrag, wat leidt tot de wens van [minderjarige] om geen contact met hem te hebben. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de Raad en Jeugdbescherming Regio Amsterdam aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door beide ouders, maar dat [minderjarige] bij de moeder woont. De Raad heeft aangegeven dat de vader psychische problemen heeft en dat er geen zicht is op verbetering van zijn situatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat [minderjarige] veilig kan opgroeien en dat er gewerkt kan worden aan contactherstel met de vader, mits deze inzicht krijgt in zijn problematiek.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden toegewezen, met de mogelijkheid voor Jeugdbescherming Regio Amsterdam om in te grijpen indien nodig. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 30 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/709508 / JE RK 21-905
Datum uitspraak: 19 november 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd te Amsterdam,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende de minderjarige,

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .

[de moeder] , wonende te [woonplaats] , is de moeder.

[de vader] , wonende te [woonplaats] , is de vader.

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan: de moeder en de vader.
De kinderrechter merkt als informant aan: de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam (hierna: JBRA).

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad, ingekomen bij de griffie op 9 november
2021,
- het raadsrapport van 15 november 2021,
- de op 17 november 2021 via de Raad ontvangen verklaring over de vader van de behandelend psychiater bij Mentrum.
Op 19 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld (gelijktijdig met het verzoek van JBRA betreffende de omgang met zaaknummer C/13/709920 / JE RK 21-938). Bij beschikking van 19 november 2021 heeft de kinderrechter dat verzoek toegewezen in die zin dat de omgang alleen op geleide van JBRA mag worden vormgegeven.
Verschenen en gehoord zijn:
de moeder, de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.J. Montanus en een tolk in de Finse taal, de heer V. Aelbers namens de Raad en mevrouw [naam] namens JBRA.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 20 augustus 2021 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
20 november 2021.
In het kader van de voorlopige ondertoezichtstelling is [minderjarige] uit huis geplaatst bij de moeder, aanvullend tot 20 november 2021.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden.
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat [minderjarige] ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling omdat zijn vader soms onveilig, agressief, onnavolgbaar en onvoorspelbaar gedrag laat zien in het bijzijn van [minderjarige] . De Raad vindt het aannemelijk dat er bij de vader sprake is van psychische/psychiatrische problematiek, dat de vader al jarenlang geen inzicht toont en geeft in zijn eigen problematiek en de gevolgen van zijn gedrag op [minderjarige] niet inziet. De Raad is van mening dat [minderjarige] niet bij zijn vader kan opgroeien en verzoekt (in andere procedure) om het gezag van de vader te beëindigen zodat er ruimte komt bij de moeder om [minderjarige] (al dan niet met hulp) een onbedreigde opvoedsituatie te bieden.
Omdat de huidige maatregelen op 20 november 2021 verlopen, verzoekt de Raad ter overbrugging een ondertoezichtstelling van een jaar uitgevoerd door JBRA, in afwachting de procedure over de gezagsbeëindiging. De ondertoezichtstelling is er voor om ervoor te zorgen dat [minderjarige] geen contact heeft met de vader voordat hij inzicht geeft in zijn problematiek, [minderjarige] weer open kan staan voor contact en het contact op een veilige manier wordt vormgegeven. De Raad heeft ten aanzien van de moeder geen zorgen.
De Raad heeft de enige informatie die van Mentrum/Fact is ontvangen in de vorm van de verklaring van de psychiater overgelegd. Deze heeft verklaard dat verzoeker alleen in het kader van een uitgebreid onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bereid is vragen over zijn diagnose of zijn gedrag in relatie tot [minderjarige] te beantwoorden. Alleen in het kader van een onderzoek door een NIFP-rapporteur kunnen deze vragen worden beantwoord. Deze informatie heeft de Raad geen aanleiding gegeven het advies te veranderen. Hoe langer het duurt voordat er duidelijkheid komt over de psychische gesteldheid van de vader, hoe langer het voor [minderjarige] duurt voordat er gewerkt kan worden aan contactherstel.
Bij de mondelinge behandeling is het verzoek gehandhaafd. [minderjarige] heeft meer dan anderen behoefte nodig aan structuur en voorspelbaarheid. Op basis van het onderzoek is de indruk dat de vader onvoldoende kan bieden wat [minderjarige] nodig heeft. Hulp in het vrijwillig kader heeft tot nu toe niet geholpen.

Het standpunt van de belanghebbende(n)

Namens de vader is aangevoerd dat hij het eens is met het verzoek. Voor beëindiging van het gezag is echter geen aanleiding. Het is belangrijk dat JBRA zich ervoor inspant dat er enige vorm van contact is tussen de vader en [minderjarige] .
De moeder heeft verklaard dat zij het eens is met het rapport. [minderjarige] moet een goede relatie met de vader hebben. Zij zal die niet tegenwerken.
JBRA heeft zich gerefereerd aan het standpunt van de Raad.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Daartegen zijn ook geen bezwaren geuit. Er zijn nog steeds zorgen over de emotionele stabiliteit van de vader en zijn beschikbaarheid voor [minderjarige] . Als gevolg van de door hem ervaren onveiligheid bij de vader wil [minderjarige] op dit moment geen contact met de vader. De ondertoezichtstelling is er voor nodig om ervoor te zorgen dat [minderjarige] veilig en onbelast omgang kan hebben met zijn eigen vader zodat hij zelf dan weer kind kan zijn.
Een probleem dat hierbij speelt zijn de vragen die [minderjarige] , moeder en JBRA hebben over de psychische gesteldheid van vader en wat dat betekent voor [minderjarige] . Zelfs nu vader heeft toegezegd hieraan mee te willen werken en het een goed idee vindt als zijn behandelaar en de KOPP-therapeute van [minderjarige] aanschuiven om gezamenlijk te bespreken of vaders psychische gesteldheid in de weg kan staan aan een onbelast contact met [minderjarige] en wat [minderjarige] nodig heeft als het erop aankomt. Vaders behandelaar heeft aangegeven dat informatievoorziening op gespannen voet staat met medische geheimhoudingsplicht en de continuïteit van de behandelrelatie. Met een ondertoezichtstelling kan JBRA zonodig in dit geval een beroep doen op het bepaalde in artikel 7:3:11 lid 4 van de Jeugdwet.
De kinderrechter zal daarom [minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam met ingang van
19 november 2021 voor de duur van een jaar, te weten tot 19 november 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. P.B. Martens, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.C. van Lavieren, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.