2.13.In de akte van levering van 30 augustus 2021 is, voor zover van belang, de volgende tekst uit de akte van 1970 overgenomen, als volgt:
“E. BIJZONDERE LASTEN EN BEPERKINGEN
Ten aanzien ven en met betrekking tot het registergoed / gepachte bestaande bijzondere lasten en beperkingen van civielrechtelijke aard wordt verwezen naar [de akte van 1970], in welke akte onder meer het navolgende woordelijk staat vermeld:
(…)
ARTIKEL 2
Bestemming
1. Het terrein I is bestemd voor het daarop vestigen van een bedrijf, dat ten doel heeft het herstellen en bouwen van schepen, machines en werktuigen met alles wat daartoe behoort, het exploiteren van droogdokken, scheepswerven en de daaraan inherente fabrieken en het verrichten van alle handelingen, welke in de ruimste zin daarmee in verband staan, daaruit voortvloeien of daaraan bevorderlijk kunnen zijn.
(…)
3. Met inachtneming van het in deze overeenkomst bepaalde en behoudens de volgens wettelijk voorschriften vereiste vergunningen, heeft de koper overigens het recht op het terrein te bouwen zoals hem wenselijk voorkomt.
4. Meer in het bijzonder is koper bevoegd voor zijn rekening op, casu quo in het terrein I:
(…)
e. langs het kanaal een kademuur te bouwen mits deze gelegen is op een afstand van tenminste zeventien en een halve meter bezuiden de noordgrens.
ARTIKEL 3
Terrein II
1. Vooruitlopend op de plannen van Rijk en Gemeente tot verbreding van het Noordzeekanaal, eventueel door het terugbrengen van de zuidelijk oever als bedoeld in artikel 1, lid 2 is de koper, behoudens overeenstemming met de Rijkswaterstaat en de Dienst der Domeinen, bevoegd voor eigen rekening terrein II geheel of gedeeltelijk tot water te vergraven.
2. Koper is bevoegd voor de in artikel 2, lid 4, sub e, genoemde kademuur schepen te meren, mits geen delen van deze schepen uitsteken benoorden een lijn, gelegen op zeven en een halve meter benoorden de noordgrens en de voorschriften, die van overheidswege in het belang van de navigatie op het Kanaal worden gegeven, stipt worden nageleefd.
1. Koper heeft het recht het op de tekening met zwarte arcering aangeduide gedeelte van terrein III voor zijn rekening tot water te vergraven teneinde de noordwestelijke dokhaven in verbinding te brengen met het Noordzeekanaal, (…)
2. Indien koper vóór de aanleg van de eerst tot uitvoering komende tunnel de zuidoostelijke dokhaven of het gegraven dok langs het Noordzeekanaal tot stand wil brengen, zich tegenover de Gemeente verplicht de hiervoor benodigde werkzaamheden te beginnen binnen een jaar na daartoe aan de Gemeente de wens te hebben kenbaar gemaakt en de ter zake van de Rijkswaterstaat en de Dienst ter Domeinen vereiste toestemming heeft verkregen, is de Gemeente gehouden zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie jaar nader de koper de werkzaamheden aan een aannemer heeft gegund, voor haar rekening zorg te dragen, dat het poldergemaal, woningen en ander opstallen worden verwijderd (…) en dat op andere wijze wordt voorzien in de bemaling van de Grote IJ-polder. Na voltooiing van deze verwijdering zal koper bevoegd zijn terrein III geheel of gedeeltelijk tot water te vergraven. (…)
ARTIKEL 5
In - en uitvaart
1. Koper is bevoegd tot water vergraven gedeelten van de terreinen II en III te
doen benutten door schepen, welke naar of van zijn dokken, hellingen of kaden wensen te varen en voor het te water laten van schepen.
2. Het in het voorgaande lid bepaalde doet niet af aan de verplichtingen van koper en anderen zich te gedragen naar de voorschriften, die van overheidswege voor een veilige navigatie worden gegeven, waaronder mede verstaan eventuele voorschriften voor het markeren van door vergravingen ontstane diepte verschillen.
(...)
ARTIKEL 11
Erfdienstbaarheden
1. De aan de koper in artikel 3 en in artikel 5, eerste lid, ten aanzien van terrein II toegekende rechten en de hem in artikel 4, eerste lid en tweede lid, tweede zin en artikel 5, eerste lid, ten aanzien van terrein III toegekende rechten, mitsgaders het in artikel 5, vierde lid, slotzin, bepaalde, worden tot gebruik en ten nutte van terrein I als heersend erf, als erfdienstbaarheden gevestigd op terrein II, respectievelijk op terrein III, als lijdende erven, voorzover deze terreinen thans geen eigendom zijn van het Rijk, respectievelijk het Waterschap De Groote IJpolder, en onverminderd het bepaalde in artikel 1, lid 2.
ARTIKEL 14
Aanleggen van vaartuigen
Aan terrein 1 mogen geen schepen of schuiten aanleggen dan met goedvinden van
koper, die evenwel zal hebben te waken dat door zijn gebruik van de watervlakten
langs dit terrein noch het varen door de openbare vaargeul, noch de toegang van
schepen naar aangrenzende terreinen wordt belemmerd, niettemin zal de koper,
indien dit de Havenmeester nodig voorkomt, toestaan, dat aan tijdelijk ongebruikte
gedeelte van terrein 1 zeeschepen of schuiten aanleggen, welke niet voor zijn
bedrijf zijn bestemd mits de Havenmeester zorg drage, dat daardoor het bedrijf van
de koper niet wordt geschaad (...)
ARTIKEL 21
Verplichtingen van opvolgende eigenaren
1. De hiervoren op de koper gelegde verplichtingen en de hem gestelde verbodsbepalingen zullen op alle opvolgende eigenaren, erfpachters, opstalhouders of vruchtgebruikers toepasselijk zijn.
(…)”