Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De procedure in hoger beroep
2.Feiten
Kerkewaard verleent ten behoeve van de rivier de Waal, als het “heersend” erf, op de in de aan deze overeenkomst gehechte tekening nummer (…) met een streep-streep-puntlijn omgeven gedeelten, ter gezamenlijke grootte van ongeveer vijftien hectaren negen aren en negentig centiaren van het hierbovenvermelde kadastrale perceel, nummer 353 als het “lijdend” erf, voor onbepaalde tijd , aanvangende één januari negentienhonderd drieëntachtig en met inachtneming van het met betrekking tot de eventuele beëindiging van dat tijdvak in artikel 16 bepaalde, aan het Rijk, die zulks aanneemt:
Het Rijk verplicht zich mede tegenover Kerkewaard of haar rechtverkrijgenden vrije in- en uitvaart van en naar de rivier de Waal te verlenen om met vaartuigen en drijvende werktuigen te komen en te gaan naar die gedeelten van [de haven], waarop het in artikel 1 vermelde zakelijk recht van gebruik niet geldt, (…)”
Overnachtingshaven Haaften” met daaronder een kleiner bord met de tekst “
ligtijd maximaal 3 x 24 uur”.
(…) De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 24 februari 1993 overwogen dat de Staat maatregels dient te treffen teneinde te bereiken dat beroepsschippers gedurende werkdagen overdag niet in de overnachtingshaven blijven liggen. De Staat heeft hier een inspanningsverplichting. Hij dient op deugdelijke wijze de beroepsvissers [bedoeld is: beroepsschippers, toevoeging hof] te informeren, te denken valt aan een publicatie tenminste éénmaal per jaar in één of meer door beroepsvissers [idem] gelezen periodiek(en), het plaatsen bij de ingang van de haven van een behoorlijk zichtbaar bord met informatie over het gebruik van de haven, het regelmatig controleren van de haven en het optreden tegen “overtreders”, na van Kerkewaard c.s. een klacht te hebben ontvangen. Aan het voorgaande doet niet af welk gebruik Kerkewaard c.s. thans van hun terrein maken. De rechtbank zal de Staat tot het nemen van de genoemde maatregelen veroordelen, echter zonder een dwangsom op te leggen. Indien de Staat in gebreke mocht blijven, dan lijkt een kort geding het meest geëigende middel om te beoordelen of de Staat alsnog tot nakoming met behulp van een dwangsom dient te worden veroordeeld.”
(…)op dit moment niet [verlangt] dat de Staat/Rijkswaterstaat uitvoering geeft aan het vonnis”.
Simulaties overnachtingshaven Haaften” van 5 juli 2016 (hierna: het rapport van Marin) staat onder meer het volgende:
5.1 Conclusies
- De simulaties zijn uitgevoerd met een containerschip van 135 x 11.4m, waarbij alle ligplaatsen van de overnachtingshaven bezet waren en er twee containerschepen van 17m breed langs de nieuwe kade in de noordwesthoek van de haven lagen. Hierdoor bleef een ruimte van 150 [meter, toevoeging hof] over voor de draai richting de afmeerposities. De roerhoek van het schip was door omstandigheden beperkt tot 45° (normaal 70°). Onder maatgevende condities zijn verschillende ligplaatsen aangevaren. In alle gevallen werd de manoeuvreerruimte als voldoende beoordeeld. De verlenging van de steigers met een nieuwe meerpaal zorgt dus niet voor een beperking van de gebruiksmogelijkheden van de laad- en loskade aan de noordzijde. (...)
- Door de schippers en de nautisch experts van MARIN wordt de ruimte in de haven, zoals getest in dit onderzoek als voldoende beschouwd en zijn de verschillende ligplaatsen goed te bereiken. Er is genoeg ruimte in de haven om elkaar te ontmoeten, zodat er geen schepen op stroom hoeven te wachten. Het is ook niet te verwachten dat het afmeren van koppelverbanden aan de noordwestelijke kade (twee bakken naast elkaar met een breedte van in totaal 23m), tot problemen leidt. Er zijn geen knelpunten te verwachten bij het gebruiken van de steigers in combinatie met bedrijvigheid aan de nieuwe laad- en loskade.
(…) Dit onderzoek bestond uit camera monitoring van het havengebied met als doel, het registreren van het vaargedrag van af- en aanmerende schepen. Door het plaatsen van een telcamera, met daarin een lijn (op de grens van de betreffende erfdienstbaarheid) geprojecteerd heeft er een registratie plaatsgevonden van het aantal keren dat deze denkbeeldige lijn werd overschreden. (…)
3.De procedure in eerste aanleg
- i) te verklaren voor recht dat het water in de haven niet openbaar is;
- ii) te verklaren voor recht dat de Staat wanprestatie pleegt en/of onrechtmatig handelt jegens Kerkewaard indien de Staat van het water buiten het zuidelijke deel van de haven gebruik maakt of gebruik doet maken;
- iii) de Staat te veroordelen tot vergoeding van de nader op te maken schade als gevolg van deze wanprestatie en/of onrechtmatige daad;
- iv) de Staat te verbieden van het water buiten het zuidelijke deel van de haven gebruik te maken of te doen maken, met oplegging van een dwangsom;
- v) de Staat te verbieden in de haven de aldaar door de Staat geplaatste steigers te verlengen of te doen verlengen, of aldaar meerpalen te plaatsen of te doen plaatsen in het verlengde van deze steigers, op een zodanige wijze dat binnenschepen waaraan de Staat toegang verleent deze steigers slechts kunnen bereiken door gebruik te maken van het water buiten het zuidelijke deel van de haven; en de Staat te bevelen een dergelijke verlenging van de steigers, indien reeds geëffectueerd, ongedaan te maken, met oplegging van een dwangsom van € 1000,- per dag dat de Staat dit verbod en bevel overtreedt;
- vi) de Staat te bevelen borden te plaatsen en geplaatst te houden bij de ingang van de haven en op de zuidelijke oever van de haven en bij de door de Staat in de haven geplaatste steigers, die aan de binnenvarende en afmerende schippers duidelijk maken dat het water op de aan Kerkewaard toebehorende percelen grond niet openbaar is, met oplegging van een dwangsom van € 1000,- per dag dat de Staat in gebreke blijft met de nakoming van dit bevel;
- vii) de Staat te bevelen op diezelfde plaats borden te plaatsen en geplaatst te houden die aan deze schippers duidelijk maken dat zij uitsluitend gebruik mogen maken van het water binnen het zuidelijke deel van de haven, met oplegging van een dwangsom van € 1000,- per dag dat de Staat in gebreke blijft met de nakoming van dit bevel;
- viii) de Staat te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1000,- per dag dat de Staat in gebreke blijft met het nemen van maatregelen als vermeld in rechtsoverweging 24 van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 november 1996; en
- ix) de Staat te veroordelen in de proceskosten.
voor de duur van de nacht” komt te staan “
voor de duur van de bij of krachtens het geldend recht voorgeschreven periode, thans maximaal drie opeenvolgende dagen zoals vastgelegd in artikel 14.11 Rijnvaartpolitiereglement 1995”, met veroordeling van Kerkewaard in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De vordering in hoger beroep
5.Beoordeling
ieder water dat voor enig gebruik openstaat voor het publiek” (Parlementaire geschiedenis boek 5 BW, p. 166). Openbaar water is in de wetsgeschiedenis onderverdeeld in drie categorieën, waarvan in dit geschil alleen de eerste categorie van belang is: bevaarbare stromen als bedoeld in artikel 577 BW (oud), door de Hoge Raad in zijn arrest van 12 juni 1951 (NJ 1951, 616) omschreven als stromen “
(…) die met enige duurzaamheid en frequentie voor het economisch verkeer van goederen en personen worden gebezigd”. Openbaar
vaarwater is (openbaar) water dat specifiek openstaat voor gebruik als vaarwater (Parlementaire geschiedenis boek 5 BW, p. 138/140).
met enige duurzaamheid en frequentie” van de overnachtingshavens gebruik wordt gemaakt. In het verlengde van de Waal moeten dus ook de overnachtingshavens als openbaar vaarwater worden aangemerkt.
met enige duurzaamheid en frequentie” plaatsvindt. In zoverre moet ook het noordelijke deel van de haven als openbaar vaarwater worden aangemerkt.
ligtijd maximaal 3 × 24 uur” te dulden. Voor rechtsverwerking is meer nodig dan het enkele dulden van de aanwezigheid van dit bord gedurende een zekere periode.