ECLI:NL:RBAMS:2021:6883

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
703558 / FA RK 21-3882
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek om schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Amsterdam was opgelegd op 26 maart 2021. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. B.A.C. van Tuinen, heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, die was gebaseerd op een medische verklaring van psychiater S. Thio. Betrokkene stelde dat de crisismaatregel onrechtmatig was, omdat deze was gebaseerd op feitelijke onjuistheden in de medische verklaring en dat hij schade had geleden als gevolg van de onterechte insluiting.

De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 2 november 2021 gehouden, waarbij de psychiater en de advocaat van de gemeente Amsterdam aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op goede gronden kon besluiten tot het nemen van de crisismaatregel, gebaseerd op de medische verklaring die een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel aangaf. De rechtbank vond dat de burgemeester terecht had vertrouwd op het deskundig oordeel van de psychiater, ondanks de bezwaren van betrokkene.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding, aangezien het beroep ongegrond was. Deze beschikking is openbaar uitgesproken en tegen de uitspraak staat cassatie open voor het beroep tegen de crisismaatregel, terwijl hoger beroep openstaat voor het verzoek tot schadevergoeding.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 703558 / FA RK 21-3882
kenmerk: D2021.033
Beroep tegen een crisismaatregel
Beschikking van 16 november 2021naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel en het verzoek om schadevergoeding ex artikel 10:12 Wvggz ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan het [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.A.C. van Tuinen.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 april 2021, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Amsterdam op 26 maart 2021 jegens hem opgelegde crisismaatregel.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 november 2021 in het gebouw van de rechtbank te Amsterdam. De rechtbank heeft hier de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer S. Thio, psychiater die de medische verklaring d.d. 26 maart 2021 heeft opgesteld;
- mr. J. Liauw-A-Joe, advocaat namens de gemeente Amsterdam.

2.Feiten

2.1.
Op grond van artikel 7:6 lid 1 Wvggz kan betrokkene door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel. Indien de wet niet in acht is genomen bij het nemen van een crisismaatregel kan betrokkene op grond van artikel 10:12 Wvggz in een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de rechter verzoeken om een schadevergoeding toe te kennen.
2.2.
Op 26 maart 2021 is door de burgemeester van de gemeente Amsterdam een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. Betrokkene heeft op 13 april 2021 beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel. Het beroep is derhalve tijdig ingesteld.
2.3
De officier van justitie heeft op 29 maart 2021 de rechtbank verzocht om een voortzetting van de crisismaatregel. Dit verzoek is bij beschikking van 30 maart 2021 van deze rechtbank afgewezen.
2.4
Ter zitting heeft de psychiater meegedeeld dat een collega van hem betrokkene een dag eerder had bezocht en dat de informatie over wat er zich op straat zou hebben afgespeeld mondeling door de politie aan deze collega was doorgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat de crisismaatregel van 26 maart 2021 in strijd met de wet (artikel 7:1 lid 3 onder b Wvggz) en dus onrechtmatig is. De crisismaatregel is gebaseerd op een medische verklaring van de heer S. Thio d.d. 26 maart 2021, waarin feitelijke onjuistheden staan vermeld. Uit de stukken van de politie is niet gebleken dat betrokkene twee vrouwen op straat mishandeld zou hebben en een conflict met een broer van een van deze twee vrouwen zou hebben gehad. Als gevolg van de daarop onterechte insluiting is betrokkene op het politiebureau boos en emotioneel geworden. De burgemeester heeft zich volgens betrokkene bij het nemen van de crisismaatregel bediend van en gebaseerd op een onzorgvuldig tot stand gekomen en feitelijk onjuiste medische machtiging.
3.2.
Betrokkene heeft voorts schade geleden. Hij verkeerde in spanning en onzekerheid met betrekking tot hetgeen hem gebeurde en wist niet wat hem overkwam. Betrokkene begreep ook niet dat er niet naar hem werd geluisterd. Hij raakte hierdoor (verder) gefrustreerd. Tijdens de mondelinge behandeling is de schade door betrokkene nader geconcretiseerd op een bedrag van € 125.000,- in de vorm van imagoschade, reputatieschade en verlies van inkomsten onder andere door een misgelopen kans zijn werkzaamheden uit te breiden te wijten aan een niet afgeronde cursus.

4.Het verweer

4.1.
De advocaat van de gemeente Amsterdam heeft bepleit dat de burgemeester, in casu de gemandateerde wethouder mevrouw S. Kukenheim, op goede gronden kon besluiten tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 26 maart 2021. De advocaat van de gemeente Amsterdam merkt voorts op dat de burgemeester of degene die in haar plaats staat (hierna: de burgemeester) alleen de door een onafhankelijk psychiater opgestelde medische verklaring en het hoorverslag onder ogen krijgt voor het nemen van een crisismaatregel. Hieruit blijkt voldoende dat sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt door gedrag voortkomend uit een vermoedelijke psychische aandoening. Voorts had de burgemeester geen reden aan te nemen dat in de medische verklaring onjuistheden staan vermeld. De boosheid van betrokkene kwam, aldus de medische verklaring, niet slechts voort uit de onterechte aanhouding, maar volgens de onafhankelijk psychiater was er (ook) een vermoeden van een manisch psychotische ontregeling.

5.Beoordeling

5.1.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de burgemeester op basis van de deugdelijke gemotiveerde medische verklaring en van de onderliggende stukken uit mocht gaan van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Hoewel in de wijze van informatievoorziening door middel van de door de psychiater ter zitting geschetste tweetrapsraket ten tijde van de onafhankelijke beoordeling in het kader van de medische verklaring een kwetsbaarheid schuilt, is de rechtbank ook los van deze informatie van oordeel dat de voorlopige diagnose en het daaruit voortvloeiende gedrag dat onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt, te weten een (manisch-)psychotische ontregeling, voldoende blijkt uit de medische verklaring. De psychiater heeft in de medische verklaring omschreven dat sprake was van tachyfrenie, wijdlopigheid, licht verhoogde associativiteit, wisselende coherentie, achterdocht en grootheid. Naar het oordeel van de rechtbank kon de burgemeester daarom, ook los van de door betrokkene aangehaalde incidenten, terecht vertrouwen op het deskundig oordeel van de onafhankelijk psychiater. Het beroep tegen de crisismaatregel is om die reden ongegrond.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat, nu het beroep ongegrond is, er geen aanleiding bestaat voor het toekennen van de verzochte schadevergoeding jegens de burgemeester. De rechtbank wijst het verzoek tot schadevergoeding daarom af.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 26 maart 2021 ongegrond;
wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.B. Martens, bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021.
Tegen deze beschikking staat, voor zover het betreft het beroep tegen de crisismaatregel, het rechtsmiddel van cassatie open. Voor zover het betreft het verzoek tot schadevergoeding staat hoger beroep open op grond van artikel 358 lid 1 Rv.