Op 10 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de officier van justitie bij de Tribunal Judiciaire in Marseille, Frankrijk. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 september 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van een strafbaar feit volgens Frans recht. De opgeëiste persoon, geboren in 1986 in Marokko, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting.
De behandeling van de vordering vond plaats op 27 oktober 2021, waarbij de opgeëiste persoon afstand deed van zijn recht om te worden gehoord en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. B.J. Polman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.
In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van de onderzoeksrechter in Marseille, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat de detentieomstandigheden in Frankrijk geen belemmering vormen. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan en de afgifte van in beslag genomen voorwerpen aan de Franse autoriteiten te bevelen. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter, en mrs. P. van Kesteren en J.A.A.G. de Vries, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. K. Spanjaart.