ECLI:NL:RBAMS:2021:6848

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
13/751980-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentiegarantie en beslag

Op 10 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de officier van justitie bij de Tribunal Judiciaire in Marseille, Frankrijk. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 september 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van een strafbaar feit volgens Frans recht. De opgeëiste persoon, geboren in 1986 in Marokko, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting.

De behandeling van de vordering vond plaats op 27 oktober 2021, waarbij de opgeëiste persoon afstand deed van zijn recht om te worden gehoord en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. B.J. Polman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van de onderzoeksrechter in Marseille, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat de detentieomstandigheden in Frankrijk geen belemmering vormen. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan en de afgifte van in beslag genomen voorwerpen aan de Franse autoriteiten te bevelen. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter, en mrs. P. van Kesteren en J.A.A.G. de Vries, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. K. Spanjaart.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751980-21
RK nummer: 21/4914
Datum uitspraak: 10 november 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 september 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 augustus 2021 door de officier van justitie bij de
Tribunal Judiciairevan Marseille (Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] (Marokko),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] .
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 27 oktober 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. B.J. Polman, advocaat te Rotterdam. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van de onderzoeksrechter bij de
Tribunal Judiciairevan Marseille van 6 augustus 2021 met parketnummer 22128000176 en RC-nummer 1 21/32.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Frans recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken in andere zaken (onder andere ECLI:NL:RBAMS:2017:3763) geoordeeld dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instelling in Nîmes een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).
Per e-mail van 20 september 2021 heeft de
Vice-Procureure Execution des peines (Tribunal Judiciaire de Marseille)laten weten dat de opgeëiste persoon niet in de detentie-instelling in Nîmes wordt gedetineerd.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat de opgeëiste persoon na overlevering aan Frankrijk niet het gevaar loopt aan een behandeling in strijd met artikel 4 Handvest te worden onderworpen.
De detentieomstandigheden staan niet aan overlevering in de weg.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.
Daaruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de officier van justitie bij de
Tribunal Judiciairevan Marseille (Frankrijk).
BEVEELTde afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, te weten:
- Een rode tablet merk Acer waarbij op de achterzijde een sticker met Franse zinnen
- Een goudkleurige gsm merk Huawei waarvan het glas beschadigd was. De imei's van deze
Huawei betreffen:
1. [imei-nummer 1]
2. [imei-nummer 2]
- Een donkere gsm merk Xiaomi. De imei's van deze gsm betreffen:
1. [imei-nummer 3]
2. [imei-nummer 4]
- Simkaart merk Orange voorzien van het nummer [nummer 1]
- Simkaart merk Wind voorzien van het nummer [nummer 2] en [nummer 3]
- Simkaart merk Coriolis Telecom voorzien van het nummer [nummer 4] en [nummer 5]
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en J.A.A.G. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Spanjaart, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 november 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.