Op 17 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Parket bij de rechtbank van Cagliari, Italië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 16 september 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1992, is gedetineerd in Nederland en heeft zowel de Belgische als Marokkaanse nationaliteit. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de detentieomstandigheden in Italiaanse penitentiaire inrichtingen onderzocht. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel gevaar was van schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon, waardoor de detentieomstandigheden geen beletsel vormden voor de overlevering.
De verdediging voerde aan dat de overlevering geweigerd moest worden omdat de Belgische autoriteiten eerder de overlevering hadden geweigerd, met de intentie om de straf in België ten uitvoer te leggen. De officier van justitie betoogde echter dat de overlevering kon worden toegestaan, aangezien de Belgische autoriteiten de straf nog niet hadden overgenomen en het EAB geldig was. De rechtbank oordeelde dat er geen weigeringsgronden waren en dat de overlevering kon plaatsvinden, waarbij het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, met inachtneming van de relevante wetsbepalingen, en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.