ECLI:NL:RBAMS:2021:6618

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
13/751505-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor uitbreiding van de vervolging op verzoek van de Hongaarse rechterlijke autoriteit

Op 18 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de Hongaarse rechterlijke autoriteit toestemming vroeg voor uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon. Dit verzoek was ingediend op 13 april 2021 en betreft de uitbreiding van de vervolging voor feiten die onder de Overleveringswet vallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorhanden zijnde stukken, inclusief een verhoor dat op 25 juni 2020 in Hongarije heeft plaatsgevonden, toereikend zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de overgeleverde persoon. De rechtbank oordeelde dat de overgeleverde persoon niet expliciet gehoord was over het verzoek om toestemming, maar dat hij wel in een eerder verhoor was geïnformeerd over zijn rechten en de mogelijkheid had om zijn bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden zijn voor de toestemming en verleende deze op basis van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, van de Overleveringswet. De uitspraak benadrukt het belang van effectieve rechterlijke bescherming en de noodzaak voor de overgeleverde persoon om gehoord te worden in het proces van uitbreiding van de vervolging. De rechtbank heeft ook aangegeven dat toekomstige verzoeken om toestemming schriftelijk zullen worden afgedaan, waarbij de rechtbank zal toetsen of de ingediende stukken voldoende zijn voor een beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751505-21
RK nummer: 21/2689
Datum uitspraak: 18 november 2021
BESLISSING
op het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, Overleveringswet (OLW). Dit verzoek is ingediend door
the Budapest Metropolitan Court(Hongarije) op 13 april 2021 en betreft de uitbreiding van de vervolging van:
[overgeleverde persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977
thans verblijvende in [verblijfplaats]
hierna te noemen de overgeleverde persoon.

1.Procesgang

Het verzoek is behandeld in raadkamer op 27 mei 2021, in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern.
Op 10 juni 2021 is een tussenbeslissing door de rechtbank gewezen waarin het onderzoek is heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, omdat de rechtbank meer tijd nodig had om zich te beraden op de beslissing.
Op 14 juli 2021 heeft de rechtbank in openbare raadkamer het onderzoek ter zitting gesloten en direct daarna uitspraak gedaan.
Bij tussenbeslissing van 14 juli 2021 [1] heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd aangehouden voor het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (
hierna: Hof van Justitie).
Het Hof van Justitie heeft op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan [2] .
Op de openbare meervoudige raadkamer van 4 november 2021 is de behandeling van het verzoek hervat, in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern.

2.Prejudiciële procedure

Bij voornoemde tussenbeslissing heeft de rechtbank, kort gezegd, aangenomen dat de procedure waarin de uitvoerende rechterlijke autoriteit beslist over een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging - als bedoeld in artikel 27, derde lid, aanhef en onder g, en het vierde lid van Kaderbesluit 202/584/JBZ (
hierna: het Kaderbesluit) - moet voldoen aan de eisen van een effectieve rechterlijke bescherming en dat dit meebrengt dat de overgeleverde persoon moet worden gehoord op het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging. Aan het Hof van Justitie is vervolgens de vraag voorgelegd waar dit recht zou moeten worden uitgeoefend
- tegenover een rechterlijke autoriteit in de uitvaardigende of in de uitvoerende lidstaat - en, indien de overgeleverde persoon in de lidstaat die hem eerder heeft overgeleverd moet worden gehoord, op welke wijze die lidstaat hem daartoe in staat moet stellen.
Het Hof van Justitie heeft, zakelijk weergegeven, het volgende geoordeeld.
Uit het feit dat het Kaderbesluit de overgeleverde persoon niet uitdrukkelijk het recht toekent om te worden gehoord in het kader van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging, kan in geen geval worden afgeleid dat dit grondrecht in dergelijke omstandigheden aan die persoon zou worden onthouden.
Het is aan de uitvoerende rechterlijke autoriteit om te beoordelen of wordt ingestemd met uitbreiding van de vervolging en daaruit volgt dat de overgeleverde persoon door de uitvoerende rechterlijke autoriteit moet worden gehoord.
Dit betekent niet dat de overgeleverde persoon het recht heeft om persoonlijk voor de uitvoerende rechterlijke autoriteit te verschijnen, maar wel dat hij feitelijk de mogelijkheid moet hebben gehad om voor de uitvoerende rechterlijke autoriteit al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging kenbaar te maken.
Gelet op het aan het Kaderbesluit ten grondslag liggende vereiste van voortvarendheid, kan het recht om door de uitvoerende rechterlijke autoriteit te worden gehoord concreet worden uitgeoefend in de uitvaardigende lidstaat, waarin de overgeleverde persoon zich bevindt, zonder dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit rechtstreeks deelneemt. De overgeleverde persoon kan zijn standpunt kenbaar maken aan de uitvaardigende rechterlijke autoriteit. Indien dit standpunt in een proces-verbaal is opgenomen en vervolgens door de uitvaardigende rechterlijke autoriteit aan de uitvoerende rechterlijke autoriteit wordt meegedeeld, moet het, gelet op het beginsel van wederzijds vertrouwen, in beginsel door de uitvoerende rechterlijke autoriteit worden geacht door de uitvaardigende rechterlijke autoriteit met inachtneming van de vereisten van artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te zijn verkregen.
Mocht de uitvoerende rechterlijke autoriteit vervolgens van oordeel zijn dat zij niet over voldoende gegevens beschikt om met volledige kennis van zaken - en met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de betrokkene - een beslissing te kunnen nemen over het desbetreffende verzoek tot toestemming, moet zij, naar analogie, artikel 15, tweede lid, van het Kaderbesluit toepassen en de uitvaardigende rechterlijke autoriteit dringend verzoeken om aanvullende gegevens over het standpunt van de overgeleverde persoon. Hierbij dienen de uitvoerende en de uitvaardigende rechterlijke autoriteit erop toe te zien dat een dergelijk verzoek om aanvullende gegevens en de uitvoering ervan geen afbreuk doen aan de doelstelling van het Kaderbesluit om de overleveringsprocedures te vergemakkelijken en te bespoedigen, en, meer in het bijzonder, dat de beslissing over het verzoek tot toestemming door de uitvoerende rechterlijke autoriteit kan worden genomen binnen de in artikel 27, vierde lid, van het Kaderbesluit vastgestelde termijn van dertig dagen.

3.Verhoor overgeleverde persoon in Hongarije

De overgeleverde persoon is, na zijn feitelijke overlevering aan Hongarije, op 25 juni 2020 door een rechter bij
the Budapest Metropolitan Courtgehoord in aanwezigheid van een advocaat en een tolk.
De overgeleverde persoon is tijdens dit verhoor op de hoogte gebracht van de verdenkingen jegens hem, is in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en heeft, na overleg met zijn advocaat, desgevraagd verklaard dat hij geen afstand doet van de bescherming van het specialiteitsbeginsel. Voorts heeft de rechter de dagvaarding aan de overgeleverde persoon en aan zijn advocaat uitgereikt, waarbij de dagvaarding die aan de overgeleverde persoon is uitgereikt, in het Engels was vertaald.
Van het verhoor is een proces-verbaal opgemaakt.

4.Beoordeling verzoek

4.1
Inleiding
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of zij op basis van de voorhanden zijnde stukken over voldoende gegevens beschikt om met volledige kennis van zaken een beslissing te nemen over het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging.
Naar het oordeel van de rechtbank kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. De voorhanden zijnde stukken, inclusief het verhoor in Hongarije, zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
De overgeleverde persoon is niet expliciet gehoord over het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging. In het verhoor dat op 25 juni 2020 is afgenomen en dat met alle rechtswaarborgen was omgeven, is de dagvaarding van de overgeleverde persoon aan de orde gekomen, heeft de rechter hem gewezen op het specialiteitsbeginsel, heeft hij zich expliciet, na overleg met zijn advocaat, over de bescherming van het specialiteitsbeginsel uitgelaten en heeft hij de mogelijkheid gehad om voor de uitvoerende rechterlijke autoriteit zijn eventuele opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. Om over het onderhavige verzoek te kunnen beslissen met inachtneming van de rechten van de overgeleverde persoon, behoeft de rechtbank geen nadere informatie meer.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de hierboven onder 3. geschetste gang van zaken tijdens het verhoor en de inhoud daarvan, voldaan aan de eisen van een effectieve rechterlijke bescherming voor de overgeleverde persoon.
De rechtbank zal derhalve overgaan tot de beoordeling van het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW.
4.2
Grondslag en inhoud van het verzoek
Het verzoek van 13 april 2021 van
the Budapest Metropolitan Courtom ingevolge artikel 27, vierde lid, van het Kaderbesluit aanvullende toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging van de overgeleverde persoon in Hongarije, bevat onder meer een omschrijving van de feiten waarop het verzoek ziet. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de feitsomschrijving is als bijlage aan deze beslissing gehecht.
Op 27 mei 2021 is door
the Ministry of Justice of Hungary, Department of International Criminal Law, aanvullende informatie verstrekt, waaruit volgt dat op 25 juni 2020 een aanhoudingsbevel met nummer 5.B.197/2019/76 is afgegeven ten aanzien van de overgeleverde persoon.
Voormelde correspondentie bevat de benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Kaderbesluit.
4.3
Strafbaarheid
De Hongaarse justitiële autoriteit heeft in voornoemd verzoek vermeld dat de feiten waarop het verzoek om toestemming ziet, vallen onder een feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW.
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de justitiële autoriteit van Hongarije de strafbare feiten heeft aangeduid als feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 9, te weten:
Witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het verzoek van 13 april 2021 volgt dat op deze feiten naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
4.4
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank staan er aan toestemming voor uitbreiding van de vervolging geen weigeringsgronden in de weg.
De rechtbank zal derhalve de in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW bedoelde toestemming verlenen.
5. Toekomstige behandeling en afdoening verzoeken tot verderlevering ex 14 OLW
De rechtbank zal toekomstige verzoeken om toestemming voor uitbreiding van de vervolging schriftelijk gaan afdoen.
Na ontvangst van het verzoek zal door de rechtbank worden beoordeeld of de stukken, waaronder het proces-verbaal van verhoor van de overgeleverde persoon in de uitvaardigende lidstaat, toereikend zijn om op het verzoek te beslissen. De rechtbank zal in dit verband mede toetsen of zij over voldoende gegevens beschikt om met volledige kennis van zaken - en met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen over het desbetreffende verzoek tot toestemming.
Indien het verzoek en/of het verhoor in de uitvaardigende lidstaat onvoldoende informatie bevat, zal de rechtbank ingevolge artikel 15, tweede lid, van het Kaderbesluit de uitvaardigende rechterlijke autoriteit verzoeken om aanvullende gegevens, alvorens een beslissing te nemen.
Bevatten het verzoek en het verhoor de benodigde informatie dan zal de rechtbank het verzoek beoordelen en haar beslissing schriftelijk meedelen aan de uitvaardigende rechterlijke autoriteit.

6.Slotsom

Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank ten aanzien van het onderhavige verzoek tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

De rechtbank:
verleent ingevolge artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[overgeleverde persoon]aan
the Budapest Metropolitan Court(Hongarije).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en M.E.M. James-Pater, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken in openbare raadkamer van 18 november 2021.

Voetnoten

2.Gevoegde zaken C-428/21 PPU (