In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente die in Duitsland woont en werkt, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiseres had een 'mini-job' in Duitsland, wat leidde tot het verlies van haar verplichte AOW-verzekering in Nederland. Eiseres verzocht op 30 juni 2019 om toegelaten te worden tot de vrijwillige AOW-verzekering, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet tijdig had verzocht om de vrijwillige verzekering, aangezien de aanvraag pas meer dan een jaar na het beëindigen van de verplichte verzekering was ingediend. Eiseres voerde aan dat er sprake was van juridische onduidelijkheid over mini-jobs, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het eiseres niet konden aanrekenen dat zij te laat had verzocht om de vrijwillige AOW-verzekering. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.