8.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal en een woninginbraak. Diefstal is een hinderlijk feit, waarbij vaak schade en overlast voor het slachtoffer wordt veroorzaakt. Ook zorgt het voor veel overlast in de maatschappij. Verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendom. Een woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen en verdachte heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van de bewoners.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 15 juli 2021, opgemaakt door [medewerker GGZ 1] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. De reclassering heeft in zaak B een rapport uitgebracht en daarbij een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd, waaronder een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname. Verdachte is echter niet verschenen bij de verslavingskliniek Juliana-Oord, waardoor dit eerdere advies komt te vervallen. Daarnaast komt verdachte moeizaam op (meldplicht)afspraken bij de reclassering en andere hulpverleningsinstanties, wat maakt dat het risico op onttrekken aan de voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Hierdoor volstaat het huidige drangkader niet meer om het recidiverisico te beperken.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 12 oktober 2021, opgemaakt door [medewerker GGZ 2] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. De reclassering heeft in eerste instantie de mogelijkheden onderzocht voor schorsing van de voorlopige hechtenis, zodat verdachte een klinische opname bij Juliana-Oord kon realiseren. Wegens het recente verlies van stabiele huisvesting in verband met een huurschuld die al voor detentie was ontstaan bleek de klinische opname bij Juliana-Oord niet langer mogelijk en heeft de reclassering geadviseerd de voorlopige hechtenis van verdachte niet te schorsen, gezien het hoge risico op recidive. Er is bij verdachte sprake van verslavingsproblematiek, die in de afgelopen jaren is verminderd, maar niet is doorbroken. Er is gedurende een eerdere ISD-maatregel in 2005 en tijdens vier eerdere reclasseringstoezichten geprobeerd om verdachte abstinent van middelen te krijgen of zijn middelengebruik beheersbaar te maken. Deze interventies hebben niet geleid tot gedragsverandering of een blijvend lager recidivegevaar. De reclassering constateert dat de periodes waarin verdachte minder frequent in aanraking kwam met politie en justitie, periodes waren waarin hij onder een forensisch drangkader viel. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met als interventies een opname bij een forensische kliniek gespecialiseerd in verslavingszorg en aansluitend woonzorg bij een middelenvrije instelling voor begeleid wonen. De reclassering ziet geen andere mogelijkheden om te komen tot gedragsverandering in een ambulant kader. De benodigde klinische opname om zijn verslavingsproblematiek te doorbreken of beheersbaar te maken, is niet op korte termijn te realiseren omdat verdachte geen stabiele huisvesting meer heeft en hij hier niet op korte termijn voor in aanmerking komt. Een klinische opname met aansluitend plaatsing in een begeleid wooninstantie kan opgestart worden vanuit de ISD-maatregel.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting reclasseringswerker [medewerker GGZ 2] , als deskundige gehoord. Zij heeft voornoemde rapportages bevestigd en waar nodig aangevuld. Door het ontbreken van huisvesting is een ambulant kader niet mogelijk. Binnen de ISD-maatregel zal eerst worden ingezet op behandeling in een kliniek, vervolgens zal er worden gezocht naar huisvesting. De wachttijd voor een intake voor begeleid wonen bedraagt ongeveer acht maanden, de wachttijd voor het daadwerkelijk verkrijgen van begeleid wonen is nog langer.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 20 september 2021 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 14 juli 2021 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het strafblad van verdachte is ook voldaan aan de eisen die de ‘Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Verdachte heeft aangegeven dat hij gemotiveerd is om aan zijn verslavingsproblematiek te werken, maar dat hij dit geheel zelfstandig wil en kan doen. De rechtbank twijfelt niet aan de intentie van verdachte, maar overweegt dat hij herhaaldelijk niet in staat is gebleken om zelfstandig dan wel binnen een drangkader aan zijn verslaving te werken. Zo heeft verdachte nog recentelijk binnen het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis de kans gekregen om het, door hem vrijwillig ingezette, klinische behandeltraject bij de kliniek Juliana-Oord te ondergaan. Verdachte heeft zich daar echter tweemaal niet gemeld voor opname. Vervolgens is verdachte gedurende het schorsingstoezicht gerecidiveerd. Verdachte heeft deze kans dus niet weten te benutten.
Het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel is naar het oordeel van de rechtbank daarom ook geen reëel alternatief om verdachte zo ver te krijgen dat hij een klinisch behandeltraject zal ondergaan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist en zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn (hardnekkige verslavings-)problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Tussentijdse beoordeling
De verdediging heeft verzocht een tussentijdse toets te bepalen na acht maanden, met het oog op de uitstroom in een begeleid wooninstelling en daarmee de mogelijkheid van beëindiging van de ISD-maatregel. De deskundige heeft echter ter zitting naar voren gebracht dat de verwachting niet is dat verdachte al na acht maanden zal uitstromen naar een begeleid wooninstelling, maar dat dan pas een intakegesprek zal kunnen plaatsvinden. Gelet hierop en op het gegeven dat de verdediging binnen de wettelijke kaders gedurende de maatregel een tussentijdse toets kan aanvragen, ziet de rechtbank geen aanleiding om in dit vonnis een tussentijdse toets te bepalen.