Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser (hierna: [eiser] )
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA. Eiser, die sinds 14 mei 2018 arbeidsongeschikt is, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat hem een arbeidsongeschiktheid van 49,74% toekende. Het primaire besluit werd op 21 juli 2020 genomen, waarna het Uwv op 14 december 2020 het bezwaar ongegrond verklaarde. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op zittingen op 18 augustus 2021 en 5 oktober 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. drs. A.J. Engelsma. Het Uwv was niet aanwezig op de eerste zitting, maar wel vertegenwoordigd op de tweede. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige rapporten van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en voldoen aan de vereisten. Eiser stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat zijn arbeidsongeschiktheid hoger was dan vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat er geen objectieve medische gegevens waren die de conclusies van de verzekeringsartsen in twijfel trokken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv op goede gronden heeft beslist dat eiser 49,74% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk heeft gekregen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.