Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregel
d.d. 23 september 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als first offender.
- rapport van de Raad opgemaakt op 5 oktober 2021;
- rapport van JBRA opgemaakt op 5 oktober 2021;
- Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door [persoon] , GZ-psycholoog, op 23 september 2021.
psycholoogkomt tot de volgende conclusie.
De emotionele ontwikkeling van verdachte verloopt grotendeels leeftijdsadequaat. Echter wordt ook de indruk gewekt dat verdachte de neiging kan hebben om negatieve emoties te negeren of weg te lopen uit lastige situaties. Thuis laat hij zijn negatieve emoties regelmatig zien, maar bij anderen lijkt hij pas de laatste maanden (sinds de KVJJ) te leren om over zijn emoties te praten en zich kwetsbaar op te stellen. Doordat verdachte beperkt inzicht lijkt te hebben in zijn gevoelsleven, over beperkte coping vaardigheden lijkt te beschikken en een zelfgenoegzame houding kan aannemen, bestaan er enige zorgen om zijn emotionele ontwikkeling. Al met al is er sprake van een enigszins achterlopende emotionele- en gewetensontwikkeling maar komen er geen aanwijzingen naar voren voor de aanwezigheid van psychiatrische problematiek.
Verdachte heeft niet willen praten over het ten laste gelegde, waardoor er slechts beperkt een beeld geschetst kan worden van hoe verdachte tot het ten laste gelegde heeft kunnen komen. Echter wijzen de lange duur van de ten laste gelegde feiten, de terugkerende handelingen, de filmpjes uit zijn telefoon (blijkend uit de gerechtelijke stukken) niet op een gevoel wat spijt of schaamte, wat zorgelijk is. Gezien de duur van de handelingen, het feit dat dit niet vanuit impulsiviteit is gedaan maar bewuste keuzes en acties lijken, alsmede het feit dat verdachte geen beperking ervaart door een stoornis of cognitieve vaardigheden, wordt geadviseerd hem het ten laste gelegde volledig toe te rekenen.
Concluderend kan gesproken worden van een aantal risicofactoren met betrekking tot de dagbesteding en coping vaardigheden van verdachte en een groot aantal beschermende factoren bij verdachte zelf en zijn omgeving. Er wordt daarmee verwacht dat er een laag tot matig recidiverisico op soortgelijk gedrag bestaat zonder inzet van begeleiding. Ter bevordering van de ontwikkeling van verdachte wordt geadviseerd tot het continueren van gestructureerde dagbesteding en steunende begeleiding. Verdachte beschikt momenteel over gestructureerde dagbesteding en begeleiding van hulpverleners bij wie hij zich kwetsbaar op durft te stellen. Het lijkt wenselijk om dit te continueren om ervoor te zorgen dat verdachte zijn positieve ontwikkeling voort kan zetten. Er wordt een jeugdreclasseringsmaatregel geadviseerd.
de Raadgepersisteerd bij het ingediende strafadvies. De Raad heeft ter zitting aangegeven niet achter het advies vanuit het PO te staan. De Raad maakt zich veel zorgen over de aard, ernst en omvang van de feiten. Er is in het PO niet tot de kern gekomen, ook omdat verdachte bij de psycholoog niets heeft willen zeggen over de feiten, en daarom volstaat het PO niet. Er zijn grote discrepanties tussen de feiten en het beeld dat over verdachte wordt geschetst. Mogelijk is er sprake van twee gezichten. De houding die verdachte de afgelopen maanden heeft laten zien, draagt daar niet aan bij. De Raad vraagt zich af of mogelijk toch sprake is van persoonlijkheidsproblematiek of enkel van buitengewoon antisociaal gedrag. In dat laatste geval dient verdachte afgestraft te worden. De Raad was ten tijde van het uitbrengen van het advies van mening dat het van belang is dat alsnog een delictanalyse zal worden uitgevoerd binnen de JJI. Op die manier kan tot de kern gekomen worden en kan onderzocht worden of toch sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. De Raad beseft zich dat veel positieve ontwikkelingen zullen worden doorkruist bij een plaatsing in de JJI, maar deze positieve aspecten waren ook aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten en hebben dit kennelijk niet kunnen voorkomen. Echter, gelet op de omstandigheid dat verdachte ter zitting wel heeft verklaard over zijn aandeel in de feiten en blijkbaar ook wel eerder open is geweest tegen zijn begeleiders, is de vraag of een delictanalyse als doel zinvol is. De Raad heeft in ieder geval geen vertrouwen in een (aanvullend) ambulant onderzoek, omdat de verwachting is dat ook hier niet tot de kern gekomen zal worden. Verdachte dient afgestraft te worden om zo de ernst van de zaak te ervaren en op deze wijze recidive te voorkomen. De Raad heeft naast een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan verbonden de voorwaarden zoals genoemd in het rapport.
R&Bheeft ter zitting verklaard dat verdachte door hem als voorbeeld werd gezien voor andere jongens. Er is een tijd geen contact met verdachte geweest en dat is ook de periode waarin de feiten zijn gepleegd. Verdachte is nu goed in contact.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
180 (honderdtachtig) dagen.
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.
- dat veroordeelde meewerkt aan alle hulpverlening die de jeugdreclassering nodig acht;
- dat veroordeelde een zinvolle dagbesteding heeft in de vorm van school, stage, werk en/of R&B;
- dat veroordeelde zich houdt aan een avondklok. Deze avondklok houdt in dat veroordeelde zich dagelijks tussen 19:00 uur en 07:00 uur zal bevinden in de woning van moeder. Deze avondklok geldt gedurende drie maanden vanaf de uitspraak, te weten tot 21 januari 2021. Verdachte zal tevens meewerken aan controle op deze voorwaarde door middel van elektronisch toezicht en alle afspraken en voorwaarden die daarvoor gelden. Voor zover een verruiming van de avondklok noodzakelijk is in verband met een bijbaan, kan de jeugdreclassering de tijden daarvan schriftelijk aanpassen.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Jeugdbescherming regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren.
[slachtoffer 3]toe tot een bedrag van € 300,- (zegge: driehonderd euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van de algehele voldoening
Rabobanktoe tot een bedrag van € 15.320,- (zegge: vijftienduizend driehonderdtwintig euro) voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van de algehele voldoening
INGtoe tot een bedrag van € 4.966,34 (zegge: vierduizend negenhonderd zes en zestig euro en vierendertig cent) voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van de algehele voldoening
ABN AMROniet-ontvankelijk in haar vordering.
[slachtoffer 6].