Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 januari 2021 in de zaak tussen
[verzoeker] , te Amsterdam, verzoeker(gemachtigde: mr. J.H. Tonino),
(gemachtigde: mr. L. Groeneveld).
Rechtbank Amsterdam
In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.H. Tonino, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. L. Groeneveld, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 januari 2021 uitspraak gedaan. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 15 oktober 2020, waarin verweerder hem een overzicht had verstrekt van de verwerkte persoonsgegevens op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat verweerder binnen twee weken op zijn bezwaar zou beslissen en hem binnen een week na die beslissing aanvullende inzage in zijn persoonsgegevens zou geven.
Tijdens de zitting op 14 januari 2021 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en M. van den Hurk. De voorzieningenrechter overwoog dat voor het treffen van een voorlopige voorziening onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. Het oordeel van de voorzieningenrechter is voorlopig en niet bindend voor de beslissing op bezwaar of in een eventuele beroepsprocedure.
Verzoeker stelde dat hij spoedeisend belang had bij inzicht in zijn persoonsgegevens, omdat hij verschillende procedures bij verweerder had lopen, waaronder een bezwaarprocedure, en mogelijk een kort geding wilde starten over een erfpachtkwestie. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het spoedeisend belang onvoldoende concreet was en dat verzoeker niet had aangetoond waarom hij de beslissing op zijn bezwaar niet kon afwachten. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder proceskostenveroordeling.