ECLI:NL:RBAMS:2021:5922

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
13.751.766-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overleveringsverzoek van het Verenigd Koninkrijk voor vervolging van de opgeëiste persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan over een overleveringsverzoek van het Verenigd Koninkrijk. Het verzoek betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die wordt verdacht van strafbare feiten volgens Brits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Europees aanhoudingsbevel (EAB) op 11 december 2020 is uitgevaardigd, maar dat de opgeëiste persoon pas op 8 oktober 2021 is gehoord in raadkamer. Tijdens deze zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke overlevering. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en het verzoek beoordeeld aan de hand van de Overleveringsovereenkomst en de Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU - VK Justitie en Veiligheid.

De rechtbank heeft ook de detentiegarantie van de Britse autoriteiten beoordeeld. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat de detentiegarantie ontoereikend is, terwijl het Openbaar Ministerie stelde dat een detentiegarantie niet noodzakelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Britse detentie, met name in HMP Bedford. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het aanhoudingsbevel voldoet aan de eisen van de Overleveringsovereenkomst en er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.766-21
Datum uitspraak: 15 oktober 2021
BESLISSING
ex artikel 3 Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU - VK Justitie en Veiligheid juncto artikel 40 Overleveringswet (OLW)
naar aanleiding van de verklaring van de opgeëiste persoon ten overstaan van de raadkamer dat hij instemt met zijn onmiddellijke overlevering als verzocht in het ten aanzien van hem uitgevaardigde Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 11 december 2020 door
the District Judge (Magistrates' Court) sitting at Leeds Magistrates' Court(Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De opgeëiste persoon is gehoord in raadkamer op 8 oktober 2021. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.P.M.A. Laeyendecker, advocaat te Oss en door een tolk in de Roemeense taal.
Het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd door mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft in raadkamer verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeens nationaliteit heeft.

3.Toetsingskader

Ingevolge artikel 632 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (
hierna: Overleveringsovereenkomst) is titel VII van de Overleveringsovereenkomst van toepassing op Europese aanhoudingsbevelen die overeenkomstig Kaderbesluit 2002/584/JBZ vóór het eind van de overgangsperiode (
rechtbank: als bedoeld in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) door een staat zijn uitgevaardigd, indien de gezochte persoon niet voor het eind van de overgangsperiode met het oog op de tenuitvoerlegging ervan is aangehouden.
Uit het dossier blijkt dat het EAB in december 2020 is uitgevaardigd, maar dat de opgeëiste persoon pas in oktober 2021, na het eind van de overgangsperiode op 31 december 2020, is aangehouden op basis van dit EAB.
Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat onderhavig overleveringsverzoek moet worden beoordeeld aan de hand van de in voornoemde Overleveringsovereenkomst en de Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU - VK Justitie en Veiligheid (
hierna: Uitvoeringswet) neergelegde regelgeving.
Om die reden zal het EAB hierna als ‘aanhoudingsbevel’ worden aangeduid.

4.Grondslag en inhoud van het aanhoudingsbevel

In het aanhoudingsbevel wordt melding gemaakt van een
Crown Court arrest warrant issued at York Crown Courtop 29 augustus 2017.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Brits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het aanhoudingsbevel. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

5.Verklaring van de opgeëiste persoon

De opgeëiste persoon heeft desgevraagd laten weten dat hij begrijpt wat zijn verklaring inhoudt en dat deze onomkeerbaar is. De opgeëiste persoon verklaart dat hij instemt met onmiddellijke overlevering aan het Verenigd Koninkrijk.
Tevens heeft de opgeëiste persoon desgevraagd verklaard dat hij, ingevolge artikel 611, eerste lid, van de Overleveringsovereenkomst, afstand doet van het specialiteitsbeginsel.

6.Standpunten van de raadsvrouw en de officier van justitie.

6.1
Standpunt van de raadsvrouw
Door de raadsvrouw is in raadkamer en in haar aanvullend schrijven het volgende aangevoerd,
zakelijk weergegeven. De verstrekte detentiegarantie is ontoereikend, want in de e-mail bevattende de detentiegarantie, wordt slechts uiteengezet hoe een plaatsing doorgaans verloopt. Er wordt aldus geenszins een garantie afgegeven. Sterker nog er wordt zelfs niet vermeld dat er wordt getracht om de opgeëiste persoon niet in HMP Bedford geplaatst te krijgen.
Gelet op het voorgaande meent de raadsvrouw dat de verstrekte informatie niet als detentiegarantie kan dienen.
6.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat een detentiegarantie niet noodzakelijk is omdat niet langer kan worden aangenomen dat gedetineerden die in HMP Bedford zijn geplaatst in het algemeen een reëel risico lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (
hierna: Handvest). De reden hiervoor het Openbaar Ministerie thans niet beschikt over naar behoren bijgewerkte informatie waaruit blijkt dat er sprake zou kunnen zijn van mensenrechtenschendingen in penitentiaire inrichtingen in het Verenigd Koninkrijk. De informatie omtrent de detentieomstandigheden in HMP Bedford waarop de rechtbank het algemeen reëel risico tot nog toe heeft gebaseerd, is niet meer actueel. Ter vergelijking wijst de officier van justitie op beslissingen van de rechtbank in Amsterdam in Hongaarse overleveringszaken [1] .
Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de door
HM Prison & Probation Serviceverstrekte detentiegarantie genoegzaam is.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Het primaire verweer van de officier van justitie slaagt niet. De rechtbank heeft het algemeen risico ten aanzien van HMP Bedford in eerdere uitspraken aangenomen onder meer op grond van het verslag van HM Chief Inspector of Prisons van de inspectie van HMP Bedford van 28 augustus tot 6 september 2018. Ook als wordt aangenomen dat er sindsdien geen aanvullende informatie beschikbaar is gekomen over de detentieomstandigheden in HMP Bedford, is het enkele tijdsverloop sindsdien onvoldoende om de informatie uit 2018 als niet meer naar behoren bijgewerkt te beschouwen. De vergelijking met de uitspraak van 27 augustus 2019 over Hongaarse detentieomstandigheden waarnaar de officier van justitie verwijst gaat niet op, alleen al omdat het tijdsverloop in die zaak aanzienlijk groter was (de meest recente informatie in die zaak zag op detentieomstandigheden in Hongarije in 2012 en 2013).
De Britse autoriteiten hebben toegezegd dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst in HMP Leeds. Plaatsing in HMP Bedford is in uitzonderlijke omstandigheden niet uitgesloten, maar onwaarschijnlijk, aldus de Britse autoriteiten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling vanwege de detentieomstandigheden in HMP Bedford.
De rechtbank verwijst in dit verband naar haar vaste jurisprudentie ten aanzien van de door de Britse autoriteiten verstrekte garanties [2] .

7.Garanties en bedingen.

Door
HM Prison & Probation Serviceis met betrekking tot HMP Bedford op 11 oktober 2021 de volgende garantie verstrekt:

Thank you for your request for further information in relation to the EAW for [opgeëiste persoon] (Date of Birth: [geboortedag] 1992) and UK prison conditions.
You have asked for confirmation of where Mr. [opgeëiste persoon] would be placed after his surrender to the United Kingdom and specifically, whether there is a risk of him being detained at HMP Bedford.
The EAW for Mr. [opgeëiste persoon] (…) was issued by Leeds Magistrates Court and it is likely that a trial would take place at a nearby Crown Court in the area of Leeds. It is usual practice to make efforts to house suspects close to the location of their trial and it is therefore most likely that Mr. [opgeëiste persoon](de rechtbank begrijpt: [opgeëiste persoon])
would be held in HMP Leeds. HMP Bedford is outside this region of the United Kingdom and so the likelihood of Mr. [opgeëiste persoon] being located there is remote. However, this cannot be discounted entirely as if operational necessary or the behaviour of the individual necessitates transfer, there remains the possibility that an individual will be located outside the geographical region in which they are being tried.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het aanhoudingsbevel voldoet aan de eisen van artikel 606 Overleveringsovereenkomst en ook overigens geen van de in het verdragsconform uitgelegde artikel 40, tweede lid, OLW bedoelde weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan voor de feiten zoals omschreven in onderdeel e) van het aanhoudingsbevel.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 1 en 3 Uitvoeringswet en 604, 606, 611, 625 en 626 Overleveringsovereenkomst.

10.Beslissing

Bepaalt dat
[opgeëiste persoon]ter beschikking zal worden gesteld van
the District Judge (Magistrates' Court) sitting at Leeds Magistrates' Court(Verenigd Koninkrijk).
Aldus gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
in tegenwoordigheid van J.H. Beudeker, griffier,
en uitgesproken in raadkamer van 15 oktober 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rechtbank Amsterdam, 27 augustus 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:6354
2.O.a. rechtbank Amsterdam, 20 oktober 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:5051