ECLI:NL:RBAMS:2021:5845

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
30-7828
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 30 december 2021, is een zorgmachtiging toegewezen aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een ongespecificeerde schizofrenie-spectrumstoornis of andere psychotische stoornis. De officier van justitie had op 24 november 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging, welke mondelinge behandeling op 18 december 2020 plaatsvond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1995 en gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Tijdens de zitting werd de betrokkene bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L. Stam, en werd de officier van justitie vertegenwoordigd door mr. C.F. van Drumpt. De deskundige R. van Bemmelen heeft ook getuigd over de noodzaak van verplichte zorg.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene verplichte zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft verschillende vormen van zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het insluiten van de betrokkene voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft echter ook enkele verzoeken van de officier van justitie afgewezen, zoals het toedienen van vocht en voeding, omdat er geen aanwijzingen waren dat de betrokkene zich hiertegen zou verzetten.

De zorgmachtiging is geldig voor de duur van zes maanden en moet binnen twee weken na de uitspraak ten uitvoer worden gelegd. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen door een advocaat binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Locatie: Amsterdam
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: 20-7828
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum van “ [naam PI] ” locatie [locatie] .
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L. Stam, advocaat te Vught,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 24 november 2020 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 16 november 2020;
  • het zorgplan van 4 november 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 november 2020;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
  • uittreksel curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 december 2020 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsvrouw van betrokkene, mr. L. Stam door middel van een telefonische verbinding;
  • de officier van justitie, mr. C.F. van Drumpt;
  • de deskundige, R. van Bemmelen;

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft, gelet op het voorgaande, gevorderd dat in de strafzaak met parketnummers 13/197075-20, 13/183774-20, 13/199024-20 en 16/157745-20, welke strafzaak gelijktijdig met de onderhavige civiele zaak is behandeld, aan betrokkene een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd hieraan als bijzondere voorwaarden te verbinden toezicht door de reclassering en een klinische opname in een Forensische Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA).
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om in overweging te nemen een zorgmachtiging te verlenen zoals in het verzoekschrift is neergelegd. Een zorgmachtiging is nodig naast het FPA-kader om te zorgen dat betrokkene indien nodig onder dwang medicatie kan worden toegediend. Ook de overige vormen van verplichte zorg die in het verzoekschrift zijn opgenomen kunnen dienen als vangnet indien betrokkene zich in de FPA niet houdt aan de bijzondere voorwaarden die hem eventueel in het kader van een voorwaardelijke strafdeel zullen worden opgelegd. Er kan alsdan een klinische opname plaatsvinden op grond van de zorgmachtiging.

3.Standpunt van betrokkene

De betrokkene heeft op zitting verklaard dat hij vanaf begin december geen medicatie neemt. Hij zat in een drukke ruimte en zag daar ‘dingen’. Hij wilde verplaatst worden naar een andere cel, een rustgevende ruimte en toen werd hem medicatie voorgeschreven maar die heeft hij niet genomen. Vóór zijn detentie heeft hij een jaar Temazepam genomen en toen hij vast kwam te zitten heeft hij het een week of 3 genomen, maar niet elke dag. De deskundige heeft ter zitting aan betrokkene gevraagd waarom hij zijn medicatie niet inneemt. De betrokkene heeft verklaard dat hij zijn medicijnen wel wil innemen maar dat het hem alleen om die drukke ruimte ging. Betrokkene heeft verklaard dat hem medicijnen werden aangeboden en dat hij die medicijnen heeft genomen.
De advocaat van betrokkene heeft primair aangevoerd dat het verzoek moet worden afgewezen.
De betrokkene is het niet eens met de diagnose, hij heeft verklaard vrijwillig medicatie, waaronder Temazepam, te gebruiken, en hij voelt zich er beter bij. Hij maakt bezwaar tegen een behandeling.
Voor het geval wel een zorgmachtiging zal worden afgegeven heeft de advocaat ten aanzien van de verschillende vormen van zorg het volgende naar voren gebracht. Het verplicht toedienen van vocht en voeding is niet aan de orde aangezien het alleen om verplichte medicatie gaat. Het beperken van de bewegingsvrijheid wordt veelal opgevat als het ‘opnemen in een accommodatie’, maar dat is onjuist. Beperken van de bewegingsvrijheid zoals dat hier wordt gevraagd is dat betrokkene binnen de kliniek waar hij wordt opgenomen in bepaalde ruimten niet mag zijn. De advocaat heeft daarom gevraagd aan de deskundige wat het idee bij deze gevraagde vorm van zorg is. De deskundige heeft daarop verklaard dat iemand in een kliniek niet zomaar de afdeling af moet kunnen gaan, waarop de advocaat naar voren heeft gebracht dat betrokkene in een accommodatie ook zijn vrijheid kwijt is. De indicatie is ‘opgenomen worden’ en dan is de beperking van de bewegingsvrijheid dat hij bijvoorbeeld niet naar buiten kan, aldus de advocaat. De deskundige heeft hierop verklaard dat het goed zou kunnen dat betrokkene niet vrijwillig naar buiten kan. De advocaat heeft gezegd dat dat dan de indicatie moet zijn en niet de bewegingsvrijheid in de kliniek. Verder heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat het ‘insluiten één maand’ zoals dat nu is geformuleerd op twee manieren gelezen kan worden. Het is niet duidelijk of hiermee wordt bedoeld dat betrokkene steeds gedurende een maand ingesloten kan worden of dat hij maximaal 1 maand in beperkingen mag zitten. De raadsvrouw meent dat het zo moet zijn dat betrokkene maximaal 1 maand gedurende die 6 maanden ingesloten kan worden. Onderzoek aan kleding en lichaam en onderzoek van woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen is volgens de advocaat niet nodig. Betrokkene heeft immers verklaard geen middelen te gebruiken. De advocaat heeft zich om die reden eveneens verzet tegen urinecontrole. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen ziet meer op een ambulante situatie volgens haar. Hoe deze vorm vaak gebruikt wordt is dat de betrokkene geen telefoon mag hebben als hij die bijvoorbeeld niet goed gebruikt, maar dat is een beperking die in de regel ambulant wordt gebruikt.

4.Toelichting van de deskundige R. van Bemmelen

De deskundige heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Een zorgmachtiging is vooral gericht op zorg en speelt geen rol in de uitstroom. Dagbesteding kan wel plaatsvinden binnen de kliniek maar een indicatiestelling kan niet vanuit de zorginstelling, maar wel vanuit een voorwaardelijke strafdeel. Indien er geen voorwaardelijk strafdeel is dan gaat het wonen via de reguliere weg. De wachttijd en uitstroom is dan vaak veel langer en dan bestaat de kans dat er na afloop van de zorgmachtiging geen woning is en betrokkene bijvoorbeeld de winteropvang in moet als hij psychiatrisch gezien uitbehandeld is. Vanuit de zorgmachtiging wordt minder rekening gehouden met recidivegevaar dan wanneer iemand is opgenomen op grond van een forensische titel.
De deskundige heeft van de behandelaars van het PPC begrepen dat betrokkene geen medicijnen neemt voor zijn psychotische stoornis. Als betrokkene hier op zitting iets anders zegt, dan klopt dat niet met de informatie die de deskundige van de behandelaars heeft gekregen. Als hij zijn medicijnen neemt kan de behandeling plaatsvinden en anders is het lastig om hem te laten uitstromen naar een ambulante behandeling.
De deskundige heeft verklaard dat betrokkene destijds is aangemeld door de reclassering en dat toen nog niet duidelijk was dat er een zorgmachtiging zou worden aangevraagd. In het eerdere NIFP rapport werd een ambulante behandeling geadviseerd. Ondertussen is betrokkene gedetineerd en heeft de deskundige hem gezien om mee te denken over de uitstroom. De deskundige heeft aangegeven dat gelet op hetgeen betrokkene ter zitting heeft verklaard, de problemen niet binnen een half jaar opgelost zullen zijn.
De deskundige adviseert opname in een FPA met een zorgmachtiging achter de hand voor het geval betrokkenen niet (meer) mee wil werken. Er is dan een jaar de tijd om betrokkene in te stellen op medicatie en dan kan in het FPA het uitstroomtraject beginnen in combinatie met een zorgmachtiging en indicatiestelling. Als er geen zorgmachtiging is en betrokkene werkt niet mee dan is er na het uitzitten van zijn straf niks meer en is de kans op recidive groot.
Wat betreft de vormen van verplichte zorg heeft de deskundige aangegeven dat in de zorgmachtiging in ieder geval dwangmedicatie opgenomen moet worden. Onderzoek aan kleding en lichaam en onderzoek van woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen is opgenomen in het zorgplan omdat er aanwijzingen zijn dat betrokkene in het verleden heeft gebruikt en dat hij daar niet altijd eerlijk over is en de amnese van betrokkene niet altijd betrouwbaar is.
De zorgmachtiging kan goed plaatsvinden binnen [naam kliniek] . Dat is ook een forensisch psychiatrische kliniek. Daar is contact mee geweest en de deskundige zegt toe aan [naam kliniek] te zullen melden dat er gerede kans is dat betrokkene zal worden aangemeld. Het moet mogelijk zijn dat er binnen twee weken na uitspraak een plek voor betrokkene is. Het kan zijn dat hij tijdelijk wordt geplaatst in een overbruggingsplek en daarna naar de forensisch psychiatrische kliniek gaat.

5.Beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van ongespecificeerde schizofrenie-spectrumstoornis of andere psychotische stoornis.
5.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
5.3.
Betrokkene heeft verplichte zorg nodig om dat ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij autonomie zoveel mogelijk herwint.
5.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van vocht
6 maanden
toedienen van voeding
6 maanden
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
1 maand
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
5.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Wat namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd maakt dit niet anders. De rechtbank vindt het van belang dat er een zorgmachtiging is voor het geval betrokkene zich niet aan de bijzondere voorwaarde houdt die hem in de strafzaak met parketnummers 13/197075-20, 13/183774-20, 13/199024-20 en 16/157745-20 is opgelegd, te weten een opname in een FPA. Betrokkene dient zich daarbij te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. De rechtbank acht een grote kans aanwezig dat betrokkenen zal weigeren zijn medicatie in te nemen.
5.7
Ten aanzien van ‘het onderzoek aan kleding of lichaam’ en ‘het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ is de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat deze vormen van zorg noodzakelijk zijn, nu is gebleken dat betrokkene bekend is met gebruik van cannabis.
5.8
De rechtbank verstaat ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘het insluiten’ aldus dat deze samenhangen met de opname in een accommodatie. De rechtbank bepaalt daarom dat het zorgplan ten aanzien van ‘insluiten’ van 1 maand moet worden gewijzigd in zes maanden.
5.9
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van ‘het toedienen van vocht en voeding’, afwijzen, omdat niet is gebleken dat betrokkene zich hiertegen verzet dan wel dat er sterke aanwijzingen zijn dat hij zich daartegen zal gaan verzetten en de rechtbank bepaalt daarom dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
5.1
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ eveneens afwijzen omdat tegenover hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd onvoldoende is onderbouwd waarom dit in het zorgplan zou moeten worden opgenomen. De rechtbank bepaalt daarom dat het zorgplan overeenkomstig dient te worden gewijzigd.
5.11
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
5.12
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.

6.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum van “ [naam PI] ” locatie [locatie] .
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L. Stam, advocaat te Vught,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dient te worden gewijzigd in die zin dat:
- insluiten (voor de duur van zes maanden);
aan het zorgplan wordt toegevoegd en in de plaats komt van ‘insluiten (voor de duur van 1 maand)
en dat
- het toedienen van vocht en voeding;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
niet in het zorgplan wordt opgenomen.
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze zorgmachtiging is geldig voor de duur van 6 maanden, te weten uiterlijk tot en met
30 juni 2021.
Deze machtiging is op 30 december 2020 gegeven door
mr. J. Thomas, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en R.J. Bartels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
de griffier is buiten staat deze de jongste rechter en de oudste
beschikking mede te ondertekenen rechter zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.