Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) tegen een Poolse onderdaan. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 22 juli 2021. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de zaak behandeld op een openbare zitting op 21 september 2021, waarbij de opgeëiste persoon via videoverbinding aanwezig was. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met dertig dagen om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, ontsnapping, niet strafbaar is naar Nederlands recht. Desondanks zijn er geen gronden voor weigering van de overlevering, aangezien het gaat om een Poolse onderdaan en het feit in Polen zou zijn gepleegd. De rechtbank past hierbij de vaste lijn toe die zij hanteert bij de toepassing van artikel 7 van de Overleveringswet, waarbij het ontbreken van strafbaarheid naar Nederlands recht geen dwingende reden voor weigering oplevert.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en de beslissing te schorsen in afwachting van antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie op prejudiciële vragen die zijn gesteld in een andere zaak. De beslistermijn is verlengd met 60 dagen, en de zaak zal opnieuw worden behandeld op 18 december 2021. De rechtbank heeft ook de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Poolse taal bevolen voor de nader te bepalen datum.