ECLI:NL:RBAMS:2021:5499
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een voorlopige voorziening voor de heropening van Hotel Parkview na sluiting door de burgemeester van Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van de eigenaar van Hotel Parkview. De eigenaar had eerder een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning voor het hotel, dat sinds 1987 in gebruik is. De burgemeester van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen op 30 september 2021, en het bezwaar daartegen werd op 2 maart 2021 ongegrond verklaard. De eigenaar verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, nadat een eerder verzoek op 12 mei 2021 was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het nieuwe verzoek op 21 september 2021 behandeld, waarbij de eigenaar werd bijgestaan door haar gemachtigden en de burgemeester door zijn gemachtigden.
De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed en dat het oordeel van de voorzieningenrechter voorlopig is en niet bindend voor de uiteindelijke beslissing op het beroep. De eigenaar voerde aan dat er gewijzigde omstandigheden waren ten opzichte van de eerdere uitspraak, waaronder het feit dat het politieonderzoek naar de explosies in de buurt van het hotel was afgerond en er geen dader was geïdentificeerd. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat er geen relevante nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beoordeling rechtvaardigden. Het gewijzigde bedrijfsplan van de eigenaar werd ook niet als relevant beschouwd, omdat dit na de bekendmaking van het bestreden besluit was ingediend.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, in aanwezigheid van griffier mr. F.P. van Straelen, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.