ECLI:NL:RVS:2014:2702
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.A. Hagen
- J.J. Westland
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit uitbreiding agrarisch bedrijf te Reeuwijk
In deze zaak gaat het om een bezwaar tegen het besluit van 5 maart 2014 van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, waarbij het verzoek van de onderlinge waarborgmaatschappij Cooperatie Mobilisation for the Environment U.A. (MOB) en anderen om handhavend op te treden tegen de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de [locatie] te Reeuwijk werd afgewezen. De uitbreiding betreft de bouw van een nieuwe vleesvarkensstal zonder de vereiste vergunning op basis van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998).
De mondelinge uitspraak vond plaats op 1 juli 2014, waarbij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Staatsraad mr. J.A. Hagen, het verzoek om een voorlopige voorziening afwees. MOB had eerder, op 21 mei 2014, ook al een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat was afgewezen wegens het ontbreken van spoedeisend belang. In de zitting werd besproken dat een herhaald verzoek alleen kan worden toegewezen als er nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden zijn die het verzoek rechtvaardigen.
De voorzitter concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die MOB en anderen niet eerder bekend konden zijn, en dat er derhalve geen spoedeisend belang was bij het verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek werd afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisend belang bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening en de noodzaak van nieuwe feiten of omstandigheden voor herhaalde verzoeken.