ECLI:NL:RBAMS:2021:5409

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
9165778 CV EXPL 21-6039
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de totstandkoming van een verzekeringsovereenkomst en de onderbouwing daarvan

In deze zaak vordert ANWB dat de gedaagde, die in persoon procedeert, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 722,97, dat volgens ANWB voortvloeit uit een verzekeringsovereenkomst die op 14 januari 2019 telefonisch tot stand zou zijn gekomen. De gedaagde betwist echter dat er op die datum een nieuwe verzekeringsovereenkomst is gesloten en stelt dat zij op 19 december 2018 een autoverzekering heeft afgesloten, waarvan de premie volledig is voldaan. De gedaagde heeft de verhoging van de premie per 1 april 2019 niet geaccepteerd en is overgestapt naar een andere verzekeringsmaatschappij.

De kantonrechter heeft de vordering van ANWB beoordeeld en vastgesteld dat ANWB onvoldoende bewijs heeft geleverd om de stelling dat er op 14 januari 2019 een nieuwe verzekeringsovereenkomst is gesloten te onderbouwen. De kantonrechter wijst erop dat ANWB had moeten onderbouwen dat de overeenkomst telefonisch tot stand is gekomen, bijvoorbeeld door middel van een transcriptie of geluidsopname van het telefoongesprek. Aangezien ANWB hierin niet is geslaagd, wordt de vordering afgewezen.

De kantonrechter heeft ANWB, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot op dat moment zijn begroot op nihil. Het vonnis is uitgesproken op 28 september 2021 door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9165778 CV EXPL 21-6039
vonnis van: 28 september 2021
fno.: 49017

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de naamloze vennootschap Unigarant N.V., m.h.o.d.n. ANWB Verzekeren,

gevestigd te ’s-Gravenhage,
eiseres,
nader te noemen: ANWB,
gemachtigde: De Klerk Vis Niekus Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 9 april 2021 met producties;
  • antwoord met producties;
  • instructievonnis;
  • repliek met producties;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Vordering en verweer

1. ANWB vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van:
€ 722,97 aan hoofdsom;
€ 131,22 aan buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente over € 722,97 vanaf de vervaldagen van de ingebrekestellingen tot aan de dag der voldoening;
e proceskosten.
2. Aan deze vordering legt ANWB, kort gezegd, het navolgende ten grondslag. Op 14 januari 2019 is tussen partijen telefonisch een verzekeringsovereenkomst met polisnummer [ polisnummer 1] tot stand gekomen. Dit is een opvolging van de eerder op 19 december 2018 afgesloten verzekeringsovereenkomst met polisnummer [polisnummer 2] , die op 13 januari 2019 wegens de opmaak van een nieuwe polis is beëindigd. Op grond van de eerst genoemde verzekeringsovereenkomst is [gedaagde] premie aan ANWB verschuldigd. Bij de aanvraag van de verzekering heeft [gedaagde] aangegeven 32 schadevrije jaren te hebben op basis waarvan de premie maandelijks € 73,99 bedroeg. Uit de database Roy-data bleek echter dat [gedaagde] 0 schadevrije jaren had, waardoor de premie per 1 april 2019 (met terugwerkende kracht) is verhoogd naar € 236,24 per maand. Op 15 april 2019 is de overeenkomst beëindigd. [gedaagde] heeft in totaal een bedrag van € 722,97 onbetaald gelaten. Nu zij, ondanks aanmaningen daartoe, heeft nagelaten dit bedrag te voldoen is zij tevens wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden.
3. [gedaagde] heeft de vordering betwist en daartoe, samengevat en zakelijk weergegeven, het navolgende aangevoerd. [gedaagde] heeft op 19 december 2018 een autoverzekering met polisnummer [polisnummer 2] afgesloten. Zij heeft de uit hoofde van deze verzekering verschuldigde premie volledig voldaan. [gedaagde] betwist op 14 januari 2019 telefonisch een nieuwe verzekeringsovereenkomst te zijn aangegaan. Op 2 april 2019 ontving [gedaagde] ineens een nieuwe polis waarbij de premie was verhoogd. Zij is hier niet mee akkoord gegaan en nog dezelfde dag naar een andere verzekeringsmaatschappij overgestapt.
4. Waar nodig zal hierna bij de beoordeling nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen.

Beoordeling

5. In deze zaak ligt ter beoordeling voor of [gedaagde] het door ANWB gevorderde bedrag van € 722,97 verschuldigd is. De kantonrechter stelt voorop dat het gevorderde bedrag betrekking heeft op een verzekering met polisnummer [ polisnummer 1] en blijkens de door ANWB overgelegde specificatie als volgt is opgebouwd:
“Datum Omschrijving Bedrag
01-04-2019 Poliswijziging 2019-01-2014 / 2019-04-13 € 486,74
14-04-2019 Poliswijziging 2019-04-2014 / 2019-05-13 € 162,24
14-04-2019 Prolongatie 2019-04-14 / 2019-05-13 € 73,99”
6. ANWB stelt dat dat deze verzekeringsovereenkomst op 14 januari 2019 op verzoek van [gedaagde] telefonisch tot stand is gekomen. [gedaagde] betwist op 14 januari 2019 een (nieuwe) verzekeringsovereenkomst te zijn aangegaan.
7. Gelet op deze gemotiveerde betwisting ligt het op de weg van ANWB om haar stelling dat op 14 januari 2019 telefonisch een overeenkomst tot stand is gekomen nader te concretiseren en te onderbouwen. ANWB heeft ter onderbouwing een ingevuld – niet ondertekend - polis aanvraagformulier en een bevestigingsbrief van 14 januari 2019 met polisblad overgelegd. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter echter niet voldoende. Nu de overeenkomst volgens ANWB telefonisch is aangegaan, moet het aanvraagformulier door een medewerker van ANWB, maar in ieder geval niet door [gedaagde] zelf, zijn ingevuld. Bovendien bevat het polisblad van 14 januari 2019 exact dezelfde gegevens als het polisblad van 19 december 2018 en heeft [gedaagde] terecht de vraag opgeworpen waarom zij een maand later eenzelfde verzekering voor dezelfde auto en met exact dezelfde gegevens aan zou vragen. Het standpunt van ANWB dat sprake zou zijn van een opvolging van polissen kan, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden gevolgd. Bovendien valt niet te begrijpen dat, waar de op 19 december 2018 afgesloten verzekering volgens ANWB per 13 januari 2019 wegens de opmaak van een nieuwe polis is beëindigd, de gestelde verzekering pas daarna, op 14 januari 2019, telefonisch zou worden afgesloten.
8. ANWB heeft haar stelling dat op 14 januari 2019 telefonisch een (nieuwe) verzekeringsovereenkomst is gesloten, in het licht van de betwisting door [gedaagde] , dan ook onvoldoende onderbouwd. ANWB had haar stelling nader kunnen onderbouwen door bijvoorbeeld een transcriptie of geluidsopname van het telefoongesprek, een verklaring van de medewerker met wie het telefoongesprek gevoerd zou zijn of een ondertekende overeenkomst over te leggen. Bij gebreke van dit alles dient de vordering, die gestoeld is op een verzekering met polisnummer [ polisnummer 1] , als onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen.
9. ANWB wordt als de in het ongelijke gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld, welke aan de zijde van [gedaagde] tot heden worden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt ANWB in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 28 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.